De burgemeester verliet boos het kerkgebouw
De kermis is altijd een doorn in het oog van predikanten en kerkenraden geweest, althans van hen die rekening wilden houden met Gods Woord en wet.
Het stadsbestuur of het gemeente- bestuur moest toestemming voor het houden van de kermis geven, en vrijwel altijd werd die toestemming gegeven. In Middelburg ging er in de tijd van ds. Smijtegelt ieder jaar een afvaardiging naar het stadhuis om het ongenoegen over de kermis te uiten. Men vond nauwelijks of geen gehoor.
Als het weer kermis zou worden, hield ds. Smijtegelt vaak een speciale preek. Het had weinig zin om de regenten dan aan te spreken, want, zo zei de predikant: ‘Die de meeste schuld aan deze openbare zonden hebben, horen ons niet’. Ze schuw- den de prediking van Smijtegelt en lieten zich niet in de kerk zien als hij preekte. Er zijn gevallen bekend dat op een verzoek om afschaffing van de kermis wél een positief antwoord kwam. En soms werd naar aanleiding van een verzoek het aantal kermisdagen ingeperkt. Dat blijkt uit het verzoek dat diverse kerkenraden en verenigingen op 27 september 1897 indien- den bij de gemeenteraad in Vlaardingen: ‘Ondergetekenden, kerkenraden en besturen van verenigingen, vertegen- woordigende een zeer aanzienlijk getal ingezetenen van Vlaardingen, wenden zich eerbiedig tot UEdelachtbaren, om te herhalen wat reeds enige malen is gedaan, namelijk het beleefd verzoek om de kermis – die, van de Middeleeuwen afkomstig, dáár ook thuishoort, finaal af te schaffen. Dankbaar voor uw besluit, genomen op het laatste ingezonden adres, om de duur der kermis met een paar dagen te verminderen, mogen wij niet voldaan zijn, voordat zij geheel van onze erve verdwenen is. Met alle bescheidenheid doen wij deze vraag, overwegende dat de kermis onder meer: de zuur verdiende spaarpenningen wegsteelt, de welvaart van onze stad benadeelt, menig lichaam verderft, veler leven knakt, het huisgezin – de grondslag der maatschappij – ver- woest, nameloze ellende achterlaat, spot met al wat heilig is, de ere Gods te na komt en Christus naar de kroon steekt, verzoeken wij u met beleefde drang het voorbeeld van de hoofdstad en de residentie te willen volgen, door onze stad zonder verwijl van het verderfelijk vermaak, de kermis, te verlossen’. Ook de kerkenraad van de Vrije Gereformeerde Gemeente (in 1920 zou deze gemeente toetreden tot de Gereformeerde Gemeen- ten) ondertekende dit verzoek. Roomsen en remonstranten lieten het afweten. Het verzoek werd overigens afgewezen.
Deining in Warnsveld
In Warnsveld (gelegen bij Zutphen) was A.J.Th. Jonker (1851-1928) sinds 1875 predikant. In september 1878 ont- stond er grote deining en dat had te maken met de kermis. Ieder jaar weer was het op die kermis een dronkenmansboel, het ging er dan liederlijk aan toe. Toch hechtte het gemeentebestuur zijn goedkeuring aan het houden van de kermis. Dat maakte het voor de predikant extra moeilijk, want de burge- meester en de raadsleden waren trouwe kerkgangers. Vooral burgemeester Hendrik Joan Ardesch van Hamel was populair bij de inwoners van Warnsveld.
Toen de kermis weer in aantocht was, hield Jonker een boetepreek waar de spaanders vanaf vlogen. Aan het eind van de preek wees de 27-jarige predikant naar de bank waar de burgemeester en de raadsleden zaten en hij zei: ‘Daar zitten de schuldigen’. De burgemeester stond onmiddellijk op en verliet boos het kerkgebouw. De bevolking was woedend. Ds. Jonker had niet alleen hun geliefde burgemeester beledigd, maar ook vonden ze dat de kermis hun goed recht was en dat recht had de predi- kant aangetast.
Jonker zat in een lastig parket. Hij vroeg raad aan ds. Tonckens, een emerituspredi- kant die in Warnsveld woonde. Tonckens was het wat de kermis betrof helemaal met Jonker eens, maar verder zei hij dat je op die manier wel verbitterde maar niet verbeterde.
Een briefje
Intussen deed mevrouw Ardesch van Hamel alles wat ze kon doen om de verhou- ding weer goed te krijgen, ze schreef de predikant een briefje.
Onmiddellijk daarna meldde ds. Jonker zich met de hele kerkenraad bij de burgemees- ter. De bewuste preek had hij helemaal uitgeschreven en voor de zekerheid had hij die bij zich gestoken. De burgemeester eiste dat ds. Jonker zou terugnemen wat hij gezegd had. De predikant verklaarde dat dit hem onmogelijk was. Toen hij met de kerkenraad aanstalten maakte om te ver- trekken, stak zijn tegenstander hem royaal de hand toe. Alles was weer in orde. Maar in diezelfde nacht – op 3 oktober 1878 - is de burgemeester gestorven. Heeft de predikant de begrafenis geleid? We weten het niet. De bevolking toonde haar waardering voor de burgemees- ter door de familie een graftombe aan te bieden.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 januari 2022
De Saambinder | 16 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 januari 2022
De Saambinder | 16 Pagina's