Een grote vervolging
Na de dood van Stéfanus wordt de aanval geopend op de gemeente van Christus. De Heere Jezus had gezegd: ‘In de wereld zult gij verdrukking hebben’. Dat woord gaat voor de gemeente van Jeruzalem in vervulling.
En er werd te dien dage een grote vervolging tegen de gemeente die te Jeruzalem was; en zij werden allen verstrooid door de landen van Judéa en Samaria, behalve de apostelen. Handelingen 8:1b
De e wereld werpt haar masker af en de wolf, Saulus van Tarsen, komt aan om de schapen te doden. De schapen van Christus vluchten nu de poorten van Jeruzalem uit. Wat een donkerheid in Gods weg. Is dit nu Gods weg? Dit is toch zeker de weg van de duivel, daar zit de satan toch achter! Inder- daad, hier zit de satan achter, en toch is dit de weg van God. Want God werkt de zonde niet, maar beheerst ze wel.
Twee waaromvragen
De vluchtelingen gaan niet alléén de poorten van Jeruzalem uit. En ze zijn ook niet de eersten die op die manier de stadspoort uitgaan. Daar is een Ander voorgegaan, de Heere Jezus. Hij heeft bui- ten Jeruzalem aan het kruis in het donkerste ‘waarom’ verkeerd. Dan ligt de waaromvraag van de vluchtelingen uit Jeruzalem in het verlengde van de waaromvraag van de Heere Jezus. Dat is de donkerheid in Gods weg. En dat is ook het leven van degenen die in Christus zijn, want als we wedergeboren worden, krijgen wij een erfenis, namelijk die van de verdrukking. Verdrukking is onlosmakelijk verbonden aan het kindschap van God.
Raadsels in Gods weg
Dit geeft veel vragen over de raadsels in Gods weg. Hebben wij zulke vragen wel- eens meegenomen naar de kerk? Is het antwoord dan misschien híerin te vinden: ‘Heere, ik heb U zo hartelijk lief gekregen, zonder U is het leven mij de dood gewor- den’?
Wat is nu de weg van God in deze donker- heid? De Heere Jezus had bij Zijn afscheid tegen de discipelen gezegd: ‘En gij zult Mijn getuigen zijn, zo te Jeruzalem, als in geheel Judéa en Samaria, en tot aan het uiterste der aarde’ (Hand. 1:8b).
Die getuigen waren dus in Jeruzalem geweest, maar het getuigenis moest nog verder uitgedragen worden. De prediking van het Evangelie kon niet beperkt wor- den tot het kleine kringetje in Jeruzalem. Die schapen, die zo aangenaam bij elkaar willen zitten, moeten er op uit, ‘tot aan het uiterste der aarde’.
Nu wordt er een tipje van de sluier opge- tild. Want deze mensen wordt wel veel ontnomen, maar ze nemen oneindig veel meer mee. Wat nemen ze mee? Niet iets dat ze in hun tas hebben kunnen stoppen, maar iets wat God gelegd heeft in hun hart, namelijk de kennis van de enige Naam tot zaligheid, de Heere Jezus Chris- tus. Dat is Gods werk dat altijd in stand blijft, dwars door alle vervolgingen heen.
De weg geopend
De duivel denkt van deze mensen marte- laars te maken, maar ze worden getuigen van de Koning. Het bloed van Stéfanus bevrucht de akker van deze wereld. Sté- fanus en honderden anderen zijn gedood, maar duizenden zijn daardoor in aanraking gebracht met de genade van God, geopen- baard in Christus Jezus. Zie, hier wordt een weg geopend in Gods donkerheid.
Vervolgens kijken we naar Golgotha. Want ook Christus moet naar lichaam en ziel de duisternis in, opdat Hij door de duister- nis heen zondaren zou verlossen van de eeuwige duisternis. Want ons leven is van nature alleen maar duisternis en donker- heid. Bent u daar al aan ontdekt?
U wordt nog gepreekt dat er Licht is. En als de prediking van die enige Naam niet tot zaligheid brengt, dan ligt dat alleen maar aan ons. Maar als de Heere tot za- ligheid bekeert, dan gaan we voor deze Koning in het stof vallen met het gebed: ‘O God, wees mij zondaar genadig’.
Kruis en kroon
Zoek het dan bij Hem, aan Zijn voeten, want daar worden nieuwe harten uitge- deeld. Misschien zegt u wel: ‘Maar dit is wel een Koning Die Zijn kinderen kruisen laat dragen. Denkt u dat dát een leven is dat mij aanlokt?’
Wel, luister nog eens. Dan spreek ik een kind van God met zo’n kruis in zijn leven, en dan vraag ik: ‘Wat vindt u nu van dat kruis?’ Dan zullen ze allemaal antwoorden: ‘Heere, dank U voor dit kruis, want het bleek later een kroon te zijn’.
Voor Gods kind is het kruis de kroon om smaadheid te mogen dragen om de Naam van Christus.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 juni 2021
De Saambinder | 20 Pagina's
