Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Pand en tegenpand

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Pand en tegenpand

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het spreken over de hemelvaart van de Heere Jezus Christus gebruikt onze Catechismus termen die wijzen op de innige band tussen Hem en Zijn bruid. Termen ontleend aan een huwelijksverbond: pand en tegenpand.

Trouwringen, zoals je die op de dag van je huwelijk aan elkaars vinger schuift. Als een teken van altijd- durende trouw. De ander zal je (dat bewijs mag je altijd bij je dragen) nooit vergeten. Ook al is de afstand groot. Die je liefheeft, die vergeet je nooit.

Dat beeld betrekt de Catechismus op de hemelvaart, als er beleden wordt: ‘Ten an- dere dat wij ons vlees in de hemel tot een zeker pand hebben, dat Hij, als het Hoofd, ons, Zijn lidmaten, ook tot Zich zal nemen’. Het teken, het bewijs van de blijvende lief- de van Christus tot Zijn Kerk, het bewijs van Zijn hemels huwelijk met haar, is Zijn lichaam in de hemel.

Het eerste bewijs van Zijn liefde was dat Hij naar deze aarde kwam en onze men- selijke natuur aannam. Als een trouwring voor een in zichzelf verloren bruidskerk. Die Hij ondanks haar ontrouw nooit heeft afgedaan. Maar Hij heeft Zijn lichaam, Zijn trouwring ook meegenomen naar de hemel. Als een bewijs, dat Zijn liefde vast en blijvend is.

Johannes 14

In de bewijsteksten verwijzen de opstel- lers van de Catechismus naar Johannes

14:2: ‘In het huis Mijns Vaders zijn vele woningen; anderszins zo zou Ik het u ge- zegd hebben; Ik ga heen om u plaats te bereiden’. De hemelse Bruidegom heeft Zijn bruid niet in de steek gelaten, maar is heengegaan om haar plaats te bereiden. Zoals een meester of juf op de eerste schooldag de stoelen voor de kinderen klaarzet, met hun namen erop, zo bereidt Christus plaats voor elk van Zijn kinderen. Hoe bevreesd en bang ze ook zijn, hoe vaak ze ook twijfelen. Hun plaats wordt klaargemaakt. Hijzelf zal ze op Zijn tijd daar brengen, in het Vaderhuis met de vele woningen.

Gedreven door Zijn liefde, door Zijn ver- langen. Zoals Johannes dat opschrijft in Johannes 17:24: ‘Vader, Ik wil, dat waar Ik ben, ook die bij Mij zijn, die Gij Mij gegeven hebt; opdat zij Mijn heerlijkheid mogen aanschouwen, die Gij Mij gegeven hebt; want Gij hebt Mij liefgehad, voor de grond- legging der wereld’.

Dat Christus in de hemel zo plaats bereidt voor Zijn bruid, terwijl Hij Zijn menselijke natuur meegenomen heeft naar de hemel, dat is een pand, dat is een waarborg, dat al degenen die Zijn verschijning hebben liefgehad daar ook zullen komen. Het is, kinderen van God, een verzekering van onze hemel. Dat Christus daar is, in onze menselijke natuur, dat is een bewijs dat Hij daar op ons wacht. Totdat Zijn wens in vervulling zal gaan, namelijk dat wij daar ook zullen zijn, met Hem.

Troost en zekerheid

Dat is de troost van de hemelvaart. De zekerheid, midden in alle strijd, donkerheid en twijfel die er kan zijn. Dat Hij daar is en wacht op Zijn liefste. Onze ring, door Hem gekocht, is hierboven.

Daarin ligt tegelijkertijd ook de opwekking opgesloten: als Christus boven is en op ons wacht, dan moeten wij niet zoeken de dingen die van deze aarde zijn. Dan moeten we zoeken de dingen die boven zijn, waar Christus is. Zijn uitzien wil onze ontrouw en ons aardse verlangen breken. Beste lezer, wie of wat is uw liefste? Waar is uw liefste? Is uw schat op de aarde? Zoekt u de dingen die beneden zijn? Ze gaan voorbij! Zoek dan toch de dingen die boven zijn.

Is uw Liefste in de hemel? Is de ten hemel gevaren Christus uw Schat? Terwijl u zucht onder een ziel die kleeft aan het stof? Maar toch, diep in uw hart met een harte- lijk verlangen om Hem lief te hebben, te dienen en te vrezen? Om door Hem nabij God te mogen zijn? Laten we door Gods genade onze Liefste niet teleurstellen, door te leven voor de dingen van nu.

Maar laten we bovenal blijvend bidden om de genade van de Heilige Geest, waar de Catechismus hierna verder over spreekt. Want Hij is het, door Wiens kracht wij zoeken wat daarboven is, waar Christus is, zittende ter rechterhand Gods.

Gelukkige christen of christin, die door Gods genade leeft in verbondenheid met de hemelse Christus!


Uit Zondag 18 van de Heidelbergse Catechismus:

Vraag 49: Wat nut ons de hemelvaart van Christus? Antwoord: (…) Ten andere, dat wij ons vlees in de hemel tot een zeker pand hebben, dat Hij, als het Hoofd, ons, Zijn lidmaten, ook tot Zich zal nemen.


ds. J. IJsselstein, Kapelle-Biezelinge

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 mei 2021

De Saambinder | 24 Pagina's

Pand en tegenpand

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 mei 2021

De Saambinder | 24 Pagina's