Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ds. Labee over: Uw heilige woning

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ds. Labee over: Uw heilige woning

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het valt mij op dat men – ook onder ons – spreekt over de plaats van samenkomst als ‘Uw heilige woning’. Is het terecht dat we onze kerk(gebouwen) zo noemen?

Gods Woord

Het antwoord is voor een Calvinist niet zo moeilijk te geven, maar de vraagsteller wilde vooral de argumentatie weten. Dat is lastiger, misschien juist omdat we vaak ‘roomser’ zijn dan we zelf (willen) weten. Laten we beginnen bij de uitdrukking zelf.

In Gods Woord hebben onze Statenvertalers vier keer letterlijk de uitdrukking ‘heilige woning’ vertaald. In Deuteronomium (26:15) lezen we: ‘Zie nederwaarts van Uw heilige woning, van den hemel, en zegen Uw volk, Israël, en het land dat Gij ons gegeven hebt, gelijk als Gij onzen vaderen gezworen hebt, een land van melk en honing vloeiende’. 2 Kronieken (30:27) laat ons weten: ‘Toen stonden de Levitische priesters op en zegenden het volk, en hun stem werd gehoord; want hun gebed kwam tot Zijn heilige woning in den hemel’. Verder vinden we in Jesaja (63:15) deze woorden: ‘Zie van den hemel af, en aanschouw van Uw heilige en Uw heerlijke woning; waar zijn Uw ijver en Uw mogendheden, het gerommel Uws ingewands en Uwer barmhartigheden? Zij houden zich tegen mij in’. Als laatste treffen we het aan bij de profeet Zacharía (2:13) die bij monde des Heeren spreekt: ‘Zwijg, alle vlees, voor het aangezicht des HEEREN; want Hij is ontwaakt uit Zijn heilige woning’. In alle gevallen blijkt dat het allereerst gaat over de hemel, waar de levende God woont en troont. De kanttekening op Jesaja 63 vers 15 laat ons dat weten: ‘Dat is, van den hemel, die ook Deut. 26:15 genoemd wordt de woning Zijner heiligheid’. Ook allerlei andere Schriftuurlijke uitdrukkingen zoals ‘paleis Zijner heiligheid’ en ‘Zijn heilig pa-leis’ wijzen allereerst naar Boven. Tegelijk laat bijvoorbeeld kanttekening 7 op Psalm 11 ons weten dat we het ook kunnen verstaan van de tabernakel. De tabernakel (en later de tempel) waren ingewijd tot de heilige, ceremoniële dienst. In die zin mogen we dus wél de tabernakel en tempel aanwijzen als ‘Gods heilige woning’.

De kanttekenaren doen dat met zekere voorzichtigheid, de berijmde psalmen doen dat met overtuiging! ‘Och, mocht ik, in die heilige gebouwen’, zingt de dichter van Psalm 27 (vers 3). En de berijmde Psalm 23 (vers 3) spreekt deze wens uit: ‘Zodat ik in het heilig huis des HEEREN, een lange reeks van dagen blijf verkeren’.

Voor de roomse kerk is de kerk een sacrale, heilige plaats gebleven die - wat globaal gesproken - het verlengstuk is van de tabernakel of tempel. In de Oosters-orthodoxe kerken vallen godsdienst en kerkgebouw zelfs bijna geheel samen.

Maar wij spreken Calvijn (1509-1564) nadrukkelijk na, die erop wijst dat het gebouw geen drager van genade is, maar de gemeente. In de Institutie betoogt de Geneefse reformator dat wij de kerken ‘niet houden voor eigen woonplaatsen Gods, waar Hij ons van naderbij het oor leent, of aan de kerken de een of andere verborgen heiligheid toeschrijven (...).

Maar wij, die het gebod hebben om de Heere, zonder onderscheid van plaats, in geest en waarheid aan te roepen (Joh. 4:23), moeten dat grove misverstand aan de Joden en heidenen overlaten. De tempel was wel oudtijds door Gods bevel gewijd tot gebeden en het offeren van slachtoffers, maar dat was in de tijd, toen de waarheid onder dergelijke schaduwen afgebeeld schuil ging, terwijl ze nu, naar het leven voor ons uitgedrukt, niet duldt, dat wij hangen aan een tempel met handen gemaakt’.

Gemeente Gods

We moeten dus liever niet spreken over het kerkgebouw als ‘heilige woning’. Tegelijk weet elke - door Gods Geest bearbeide - zondaar van die onvergetelijke plekjes in Gods huis waar de heiligheid van de Heere werkelijkheid werd. Die ogenblikken waar het heilige brood en de heilige drank een Adamskind mochten verkwikken. Onze Heidelberger spreekt daarom zo treffend in zondag 38: ‘dat ik, inzonderheid op de sabbat, dat is op de rustdag, tot de gemeente Gods naarstiglijk kome (...)’. Woorden die in de coronacrisis pijn doen!

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 april 2020

De Saambinder | 16 Pagina's

Ds. Labee over: Uw heilige woning

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 april 2020

De Saambinder | 16 Pagina's