Het toe-eigenen
Hierbij geef ik op verzoek enige gedachten weer over de uitdrukking uit het Doopsformulier over het werk van de Heilige Geest, Die ons “toe-eigent hetgeen wij in Christus hebben”. Wat hebben wij dan in Christus? Het te dopen kind heeft toch helemaal niets? Het is bijna onmogelijk om ons een voorstelling te maken van de rijke schatten en gaven die de Heere Jezus Christus door Zijn volbrachte offerande heeft verworven. Om de volgende redenen:
1. Allereerst vanwege de grootheid en de heerlijkheid van de verworven schatten. Het gaat immers om vergeving en vernieuwing? Let wel: de vergeving van alle zonden en de complete vernieuwing van een zondaar.
2. Maar denk u dan ook in voor wie Hij deze heilsgoederen wilde verwerven. Immers voor diep gevallen Adamskinderen, die allen zonder uitzondering het tegenovergestelde zich waardig maken, namelijk de toorn van God over de zonde.
3. Het wordt nog onbegrijpelijker als we gaan inzien dat de Heere Jezus het leven en de zaligheid heeft verworven in grote zondaarsliefde! De liefde tot het heilig recht van de Vader (Die de zonde niet ongestraft kan laten) allereerst, maar ook vanwege volmaakte en zelfverloochende liefde tot verloren zondaren!
4. Maar bedenk hierbij bovenal dat het de wil van God de Vader Zelf is geweest om in deze weg, de weg die Christus in Zijn vernedering ging, zondaren te behouden!
Welnu, alles wat wij nu in Christus hebben als een volkomen Zaligmaker, wordt ons in de prediking voorgesteld en in het sacrament van de Heilige Doop verzekerd. Vandaar dat onze vaderen het zo benoemen in het Doopsformulier. Maar als het dan daarover gaat wordt wel ogenblikkelijk verwezen naar het werk van de Heilige Geest. Waarom dat is? Om de volgende redenen:
1.De grote vraag nadat Christus Zijn heilswerk volbracht heeft is immers: hoe deel ik nu in die gaven? In welke weg komt het mij ten goede? Is na het werk van Christus nu de mens ‘aan zet’? Hangt het zelfs helemaal van mij af of deze heilsgoederen van vergeving en vernieuwing mijn deel worden? Het antwoord is nee. Alleen al te veronderstellen dat een mens in het bezit wil komen van dit heil is de mens te hoog schatten. De werkelijkheid is immers dat van nature geen enkel mens begerig is om met God verzoend te worden?
2.Om tot dat inzicht te komen is er niets minder nodig dan een bovennatuurlijk en krachtig werk van de Heilige Geest. Hij is het die in mijn hart, Romeinen 8:16, gaat getuigen en mij gaat verzekeren van het heil en het kindschap. Hij gaat daartoe wel een weg. En dat is altijd de weg van de overtuiging van zonde, Joh. 16:8 en volgende. En waarin bestaat de zonde waarvan Hij mij overtuigt? Hierin dat wij niet geloven in Christus. Hem passeren, op een goddeloze of op een vrome manier.
3.De Heilige Geest gebruikt daartoe altijd hetzelfde middel: het Woord van God, de prediking. De prediking van Jezus Christus en Dien gekruisigd houdt impliciet een scherpe veroordeling in van de door de zondeval verloren en failliete mens. Jezus moest zo diep buigen omdat ik zo diep gevallen ben. Dat overtuigend werk van de Heilige Geest is scherp en eerlijk. Ik word in een hoek gedreven. En in dat ‘tollenaarshoekje’ ga ik voor God belijden dat ik verloren ben en strafwaardig. Trap en mate mogen verschillen, maar dat is het ‘gewone’ werk van de Heilige Geest. En daarbij gebruikt Hij, zoals gezegd het Woord.
4.Door de Heilige Geest ga ik dingen ontdekken. Bijvoorbeeld dit dat in de bijbelse tekening van het gedrag van mensen (neem bijvoorbeeld het gedrag van Israel in de woestijn) mijn beeld getekend wordt. Het gaat in het door de Schrift getekende gedrag van mensen om wie ik ben. Door de Heilige Geest ga ik met de beschuldigende vinger naar mezelf wijzen!
5.De Geest is anders echter dan de boze geest, de duivel. Die dreef Jozua de hogepriester ook in een hoek, Zacharia 3:1, maar met de bedoeling hem in die hoek te laten: gij hebt geen heil bij God! De Heilige Geest heeft ten doel de in een hoek gedreven zondaar aan de voeten van de Zaligmaker te brengen, met de bede: Gedenk mijner. Wat gebeurt er dus door het werk van de Geest door middel van de prediking? Ik ga mijn schuld toe-eigenen. En ook dat is een daad van het geloof. Ik leer geloven (een geloof dat niet meer over gaat) dat ik in mezelf verloren ben en midden in de dood lig en daarom het leven elders moet zoeken.
6.Het toe-eigenen van hetgeen wij in Christus hebben, zoals ons Doopsformulier zo kenmerkend uitdrukt, geschiedt dus in de weg van de toe-eigening van de schuld. Wie vlood er ooit naar Jezus heen, zo niet zijn eigen hoop verdween? In het pastoraat kom je het wel tegen dat bijvoorbeeld bij een sterfgeval van de overledene wordt gezegd dat hij of zij het zich niet durfde toe te eigenen. Met dat ‘het’ bedoelt men dan: hij durfde het voor zichzelf niet te geloven. De vraag is daarbij: heeft men zich dan wel de zonde toegeëigend? Het een gaat in het werk van de Heilige Geest nooit zonder het ander. En het toe-eigenen van de schuld kan alleen maar in het geloof. De tollenaar in de tempel bad: o God, wees mij zondaar genadig. En dat was puur en zuiver geloof. Hetgeen daaruit bleek dat hij die schuld moest uitspreken voor God en…roepen om Gods ontferming. Dat is het ware geloof: weten, geloven, belijden wie je bent en nochtans (!) roepen om het grootste goed: vergeving.
7.De Heilige Geest drijft mij uit naar de Heere om vergeving, maar dan zo: ik belijd Hem mijn zonden, omdat ik geloof in de vergeving der zonden. In de Heilige Doop wordt de belofte van God immers aangewezen en verzegeld? God komt tot een mensenkind als een belovend God: Om u te zijn tot een God!
Juist in een zondaar geworden mens komt er behoefte aan vergeving, honger en dorst naar vrede en verzoening. Wat is nu het liefste werk van de Heilige Geest? Is dat Zijn ontdekkend werk, waardoor ik mezelf leer kennen? Nee. Zijn liefste werk is Christus verheerlijken, Joh. 16:14. Ook dat werk verricht Hij door middel van het Woord. Hij is het Die Christus predikt aan het zondaarshart als noodzakelijk, algenoegzaam, gepast en dierbaar. Ik vlucht in mijn gebed tot de Heere en in die weg maakt Hij Zich aan mij bekend. Zijn hand wordt een gevende hand en de mijne een ontvangende hand. In de kerk gebeurt het: daar, onder het Woord en onder het zichtbare Woord, zien zondaren Christus en Zijn heerlijkheid voor het oog opdoemen, ze gaan Hem aanschouwen met hun geloofsoog, Hem aanbidden.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 januari 2022
Bewaar het pand | 12 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 januari 2022
Bewaar het pand | 12 Pagina's