Opgenomen
Ze zagen het, hoe hun Heere en hun God (Thomas’ belijdenis!) werd opgenomen en hoe een wolk Hem aan hun gezicht onttrok. Voor hun ogen voltrekt zich de vervulling van de woorden uit Daniël: ‘… er kwam Een met de wolken des hemels, als eens mensen Zoon, en Hij kwam tot de Oude van dagen, en zij deden Hem voor Denzelven naderen’ (Dan. 7:13). De opneming of hemelvaart heeft een doel! Het gaat ergens heen, namelijk tot in de troon Gods. Het is daarom allerminst vreemd dat de discipelen omhoog staren. Het is eerder verontrustend als wij dat niet herkennen. Waar onze schat is, daar is immers onvermijdelijk ons hart.
Johannes noemt dat in zijn eerste zendbrief: een gemeenschap hebben met Hem, die niet kan samengaan met het wandelen in de duisternis. De reinmakende kracht van het bloed van Jezus Christus verbindt aan Hem op een zodanige wijze dat Hij, en Hij alleen, het voor het zeggen heeft in ons leven en onze gedachten, onze wil, ja, wij geheel en al bezet worden door Hem en naar Hem worden getrokken. Dat brengt in het licht, Gods licht, het Licht der wereld. Dat kan niet samengaan met het gaan van een levenspad in de duisternis onder de heerschappij en daarmee onder de aanwijzingen van de overste van deze wereld. We kunnen alleen om ons heen zien, wanneer ons oog door genade niet kan nalaten omhoog te staren.
Het omgekeerde is echter ook waar. Wanneer wij geketend zijn door de zonde en het leven in de zonde ons laten welgevallen, is dat niet alleen heel ernstig, maar maakt dat een diepe kloof tussen ons en God de Vader en Zijn Zoon. We wentelen ons in het slijk van een leven buiten de gemeenschap met God en vinden in godloosheid ons behagen, terwijl we dat goedpraten door te zeggen dat we ook van de goede dingen van dit leven mogen genieten en hopen op genade voor onze ziel in het zicht van de eeuwigheid.
Echter, Christus is ons leven of er is geen leven. Hoe zwakker en krachtelozer, hoe ellendiger en hulpelozer, hoe schuldiger en zondiger wij onszelf leren kennen in Zijn licht, hoe meer Hij ons hart en leven doet uitgaan naar Hem en naar Hem alleen. Hij is dáár, in de troon Gods en Hij is dáár als Voorspraak, als Pleitbezorger; en dat voor ons. Niets kan ons reinigen, dan Zijn bloed. In niets anders is de toegang tot God dan in Hem alleen, maar dan ook in Hem zo volkomen dat Gods liefde in Hem ontsloten wordt. Hij is de Rechtvaardige en dat betekent juist ook dat de gunst en de goedkeuring van Zijn Vader rust op wat Hij, Jezus Christus, deed voor ons. Welk een hemelse glans valt er dan over ons zo dikwijls zo aangevochten levenspad. ‘Wij hebben een Voorspraak’, fluistert de een de ander in het oor te midden van verdriet, vervolging en pijn. Of: hebben wij geen Voorspraak?
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 mei 2024
Zicht op de kerk | 32 Pagina's
