Missiologie en oecumenica
J.A.B. Jongeneel, Nederlandse zendingsgeschiedenis. Deel II: ontmoeting van protestantse christenen met andere godsdiensten en geloven (Utrecht: KokBoekencentrum Academic, 2018) 712 p., € 42,50 (ISBN 9789023955528).
In 2015 verscheen het eerste deel van dit handboek, dat evenals dit tweede deel nu al de kwalificatie standaardwerk verdient. De (protestantse) zendingsgeschiedenis wordt vooral beschreven vanuit de ontmoeting van Nederlandse protestanten met aanhangers van andere godsdiensten in de niet-westerse wereld. Dat is de reden dat Jongeneel in de inleiding van dit lijvige boek spreekt over zendingsgeschiedenis als ontmoetingsgeschiedenis. Die ontmoetingen vonden niet plaats in het luchtledige. De auteur zet deze specifieke geschiedenis in het brede perspectief van de maatschappelijke, politieke en theologische ontwikkelingen op mondiaal en Nederlands niveau. Daarbij laat hij enkele van de hoofdrolspelers in het werk van de zending en de reflectie daarop, aan het woord. Hij doet dit door middel van een korte samenvatting van hun denken over kerk en zending. Het begrip ‘protestants’ wordt ruim gehanteerd. Zo komen niet alleen Arnold A. van Ruler en Hendrikus Berkhof aan het woord, maar ook Anne van der Bijl en Cornelia M. van Asch. Bovendien is er niet alleen aandacht voor de ‘mainline’ protestantse zending. Ook organisaties als CAMA en de Vergadering van gelovigen krijgen een plek. Omdat Jongeneel voortdurend doorkijkjes geeft in de geschiedenis en daarbij allerlei personen citeert, is dit handboek, ondanks de enorme hoeveelheid informatie, niet een droge opsomming van informatie geworden. Een voorbeeld hiervan is het uitgebreide citaat van Rudy Budiman, predikant van de Indonesisch-Nederlandse Christelijke Kerk (GKIN), op pagina 428. Budiman houdt daarin de Nederlandse christenen een spiegel voor met betrekking tot hun identiteit. Het citaat is bovendien kenmerkend voor de rolomkering die nu plaatsvindt binnen het westerse (Nederlandse) christendom.
Die rolomkering kwam al tot uitdrukking in het adagium ‘zending in zes continenten’, zoals Jongeneel dat beschrijft op pagina 414. Daar noemt hij de inzet van een achttal predikanten uit Afrika en Indonesië, die in dat kader de Nederlandse Hervormde Kerk hebben gediend.
In dit verband veroorloof ik me een kritische opmerking over de ordening van de stof. De door Verkuyl geschreven brochure Zending in zes continenten stond in het kader van een veel bredere beweging. Die beweging komt echter pas in paragraaf 6.1.3 op pagina 588 aan de orde.
Het grote aanbod aan informatie gaat een enkele keer bovendien ten koste van het perspectief. Zo mis ik in de beschrijving van de Gereja-gereja Kristen Jawa, het tragische conflict met de zending van de Gereformeerde Kerken. (Eind negentiende eeuw ontstond op Java een beweging die werd geleid door de moslimgeestelijke Radin Abas. Door contacten met zendeling J.E. Jellesma besloot hij christen te worden. De zendingsactiviteiten die hij vervolgens ontplooit, worden door de synode van de GKN als syncretistisch beoordeeld.)
Nog steeds heeft die houding van destijds gevolgen voor deze kerk. (Zie de dissertatie van Raden Bima Adi, Wédha Utama: A Framework for GKJ to Formulate Principal Teachings in the Context of Java, VU, Amsterdam, 2015.) Dit gemis aan perspectief geldt ook voor een terloopse opmerking over het ‘beëindigen’ van de dodenfeesten in Poso, waar ze in Toraja (zending GZB) getolereerd werden (501). Voor de lezer zal dit onduidelijk zijn. Immers de GZB zal men niet onmiddellijk identificeren met een ‘rekkelijke’ houding. De oorzaak van het verdwijnen van de dodenfeesten in Poso, had niet zozeer te maken met het verbieden ervan door de zending, maar was een gevolg van de contextuele houding van zendeling Kruyt c.s. met betrekking tot de cultuur in het Posogebied. De soepele houding van de GZB tegenover de dodenfeesten was daarentegen een reactie op de rigide houding die de GZB eerder had aangenomen, die geleid had tot de moord op zendeling A. van de Loosdrecht.
Deze opmerkingen komen niet in mindering op de grote waardering voor dit belangrijke boek. Wie zich op de hoogte wil stellen van de inzet van de Nederlandse protestantse kerken en hun organisaties op het zendingsveld, vindt hier een ware schatkamer. Die schatten bestaan ook uit het grote aantal verwijzingen naar relevante boeken en artikelen en een zeer uitgebreide bibliografie, achter in het boek. Het is bepaald indrukwekkend, wat in deze ruim zevenhonderd pagina’s wordt uitgestald. Indrukwekkend is ook, dat Jongeneel in zijn boek de namen heeft opgenomen van hen die om het leven zijn gekomen bij het uitoefenen van hun werk ten dienste van de zending. Zij waren getuige van Christus. De dienst van die getuigen heeft Jongeneel in dit boek in al zijn facetten beschreven.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 maart 2020
Theologia Reformata | 123 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 maart 2020
Theologia Reformata | 123 Pagina's