Tellen om te vertellen
De dichters van de psalmen blijken woordkunstenaars
Rijm, zo kenmerkend voor veel Nederlandse gedichten, wordt in Hebreeuwse poëzie niet gebruikt. Wat in Bijbelse gedichten wel veel gebeurt, is het heel precies tellen van woorden en zinsdelen. En de dichters van bijvoorbeeld de psalmen blijken echte woordkunstenaars. Heel precies wegen zij de woorden en schuiven met zinsdelen, om zo de boodschap te laten klinken. Psalmen zijn geen gedichten die gauw zijn geschreven; Bijbelse dichters tellen letterlijk iedere lettergreep. Geen woord te veel of te weinig.
Psalm 97 is een prachtig voorbeeld van een gedicht dat zo precies is vormgegeven*. iedere regel bestaat uit twee stukken: één zo’n stuk heet een”colon”, het meervoud is ”cola”. Wie de lettergrepen en”cola” telt, ziet een prachtig patroon:
1 colon met 5 lettergrepen
2 cola met 6 lettergrepen
4 cola met 7 lettergrepen
14 cola met 8 lettergrepen
4 cola met 9 lettergrepen
2 cola met 10 lettergrepen
1 colon met 11 lettergrepen
Anders dan de Nederlandse rijm, valt deze kunstige manier van schrijven niet direct op, maar het laat wel zien hoe precies deze psalm is gecreëerd.
Een tweede manier waarop Bijbelse dichters door de vorm de inhoud benadrukken, is door het gebruik van een”chiasme” of kruisstelling. Een Nederlands voorbeeld: „Dames en heren, jongens en meisjes”. De vrouwelijke woorden ‘omklemmen’ de mannelijke woorden.
Een mooi voorbeeld van zo’n chiasme is de Hebreeuwse tekst van Psalm 121. in de (Herziene) Statenvertaling wijkt de zins volgorde af van de grondtekst, waardoor de kruisstelling niet zichtbaar is, maar in het Hebreeuws staat er: „Overdag zal de zon u niet steken, noch de maan in de nacht”. De tekst begint en eindigt met het tijdstip. Op de tweede en een na laatste plaats in de zin staat een hemellichaam en in het midden staat de kern, het werkwoord waar het om draait. in een schema ziet het er zo uit:
overdag –zon
- niet steken –
maan –'s nachts.
Een andere stijl van poëzie klinkt door in de klinkerrijm, die op sommige plaatsen van de Bijbel te horen is. Een bekend voorbeeld is te vinden in Genesis 1. Wie de tekst in het Hebreeuws hoort lezen, hoort in de eerste verzen het ”tohoe wabohoe”. Door de Statenvertalers is die uitdrukking met “woest en ledig” vertaald. De laatste twee lettergrepen van beide woorden rijmen overduidelijk, maar in de vertaling klinkt dat niet door. De Naardense Bijbel probeert iets van die rijm te laten horen in de vertaling “woestheid en warboel”.
Een paar hoofdstukken verder, in Genesis 9 , klinken woorden als ”dam” (bloed), ”adam (mens) en ”damo” (zijn bloed). Daar combineert de dichter de klinkerrijm met een chiasme. letterlijk staat er in het Hebreeuws: „Wie vergiet het bloed van een mens om die mens zal zijn bloed worden vergoten”:
vergiet – bloed – mens
mens – bloed – vergoten.
Mooi zijn ook de gedichten waarin ieder vers of ieder gedeelte met dezelfde letter begint: acrostichons. Psalm 119 is een bekend voorbeeld. Die psalm is verdeeld in stukjes van steeds acht verzen die allemaal met dezelfde letter beginnen. Vers 1tot en met 8met de Hebreeuwse letter alef, vers 9tot en met 16 met de beth, enzovoort. Behalve in verschillende Psalmen gebeurt dat ook in Spreuken 31, het gedicht over de deugdelijke huisvrouw.
*Voorbeeld uit J. Fokkelman, Dichtkunst in de bijbel.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 9 juli 2024
Terdege | 104 Pagina's
