Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een moeder in het verzet

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een moeder in het verzet

Helena Kuipers-Rietberg (1893-1944)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Moeder, moeder, waar ben je?” Onverwacht verdween verzetsstrijder Helena Kuipers-Rietberg uit het leven van haar dochter. Jarenlang had Helena Stevenson-Kuipers (88) het moeilijk met het verlies. Nu is ze vooral trots. “Ze was voor mij geen verzetsstrijder, maar een echte moeder.”

Een geëmancipeerde vrouw die alles kon. Zo omschrijft Stevenson haar moeder. „Dat zeg ik niet om op te scheppen. Ze was ontwikkeld. En ze kon ook goed voor het gezin zorgen.”

Stevenson, geboren op 26 oktober 1932 en woonachtig in Hoogeveen, kent onbezorgde eerste levensjaren. Ze groeit op in een gegoede familie in Winterswijk, met twee broers en twee zussen boven zich. Vader is graanhandelaar. Moeder zorgt voor het gezin. De familie is aangesloten bij de gereformeerde kerk die op een steenworp afstand van de woning staat. Na de diensten komen gezinnen bij elkaar om over de preek te discussiëren. „Ik heb een heerlijke gereformeerde jeugd gehad.” Wel zegt Stevenson dat de discussies haar achteraf gezien te scherp waren. „Ik heb nog steeds wel Godsvertrouwen. Maar ik heb niet altijd vertrouwen in de kerk.” En ze beschouwt de Bijbel ook niet meer van kaft tot kaft als waarheid. „Ik zie Jezus als voorbeeld en richtlijn in mijn leven.”

Helpen

Het gezin is betrokken bij het deel van de kerk dat zich actief opstelt. „Mijn ouders waren lid van de AR.” Elkaar helpen staat hoog in het vaandel. „Mensen vonden dat ze hun geld niet alleen voor zichzelf verdienden, maar dat je ook een ander moest steunen.” Wanneer in de jaren ’30 in Duitsland Hitler aan de macht komt, valt dat het echtpaar Kuipers ook op. „Ze waren fel tegen het nationaal-socialisme.” In die jaren is Helena Kuipers me-deoprichter van de Gereformeerde Vrouwenvereeniging in Nederland. Ze wordt landelijk en plaatselijk presidente. De vele contacten die ze daarbij opdoet,zullen haar later, tijdens de oorlogsjaren, goed van pas komen. „Ze ging het hele land door, hoewel het vanaf Winterswijk alleen al anderhalf uur reizen was om in Arnhem te komen.”

Het staat Stevenson helder voor de geest dat haar moeder thuis vrijwel altijd voor haar beschikbaar was. „Terwijl ik op schoot zat, las ze voor uit het boek ”Aan moeders hand tot Jezus”. Moeder was heel consequent en direct. Ik heb maar één keer straf van haar gehad. Dat was toen ik in de oorlog bruine suiker op mijn brood wilde, terwijl ik een boterham met kaas kreeg. Ik wilde de kaas niet opeten. Toen werd mijn moeder boos.”

Schuilnaam

Moeder komt tijdens de oorlog al snel in aanraking met verzetswerk. „Ik weet nog dat ik thuis kwam en in een van de slaapkamers een joodse overbuurman zag. Ik mocht daar niet over praten.” Tijdens de oorlog komen er in het gezin Kuipers vaak onderduikers. Ze eten mee en vader Piet brengt ze vervolgens op de fiets naar een onderduikadres. Volgens Stevenson heeft hij zo’n 300 tot 400 personen weggebracht. Wat organiseerwerk betreft wordt de woning aan de Willinkstraat in Winterswijk een baken van verzet.

Helena Kuipers neemt de verzetsnaam Tante Riek aan. „Haar oudste zus, die kort voor de oorlog is overleden, heette ook Riek. Daar komt haar schuilnaam vandaan.” Vader kiest de schuilnaam Ome Piet. Tante Riek legt contacten tussen plaatselijke verzetsgroepen. Het komt haar goed van pas dat veel mensen binnen de Gereformeerde Kerk elkaar kennen. Een telefoontje naar een predikant is vaak voldoende om nieuwe contacten te leggen. Wat ook meehelpt, is haar vele werk voor de vrouwenvereniging. Het feit dat mensen haar kennen, opent deuren.

Samen met ds. Frits Slomp, alias Frits de Zwerver, richt Tante Riek eind 1942, begin 1943, de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers (LO) op. Het verzetswerk blijft niet beperkt tot de Gereformeerde Kerk. „Ook de pastoor van Winterswijk kwam bij ons thuis om te overleggen. Het verzet verbroederde. Je leerde voorbij te zien aan de zuil waartoe je behoorde.”

Elke donderdag is er een vergadering in het huis van Kuipers in Winterswijk. Steeds staan er fietsen voor de deur. Dat dit in de gaten loopt, wordt wel duidelijk wanneer de jonge Helena een jongetje uitscheldt voor vuile NSB’er. De volgende avond staat de vader van het kind op de stoep en dreigt dat hij de familie Kuipers aan zal geven. „Ik snapte overigens wel goed dat ik moest zwijgen over wat er thuis gebeurde.”

De LO regelt adressen voor joden, werkweigeraars, vliegeniers en anderen die uit handen van de Duitsers willen blijven. Behalve adressen, zijn er ook bonkaarten en geld nodig. „Op een dag ging mijn moeder naar een fietsenwinkel om geld te vragen. De handelaar had geen geld, maar ze kreeg wel vier binnen- en buitenbanden mee. Ze hing ze om haar nek en stapte in de bus. Toen ze thuis kwam, zei mijn vader dat dat veel te riskant was.”

Huiszoeking

Woensdag 24 mei 1944 begint zoals alle andere dagen. Helena gaat naar school. Tussen de middag komt ze thuis om te eten. Daarna keert ze terug naar school. Terwijl ze daar is, belt een betrouwbare agent haar ouders. Hij waarschuwt dat er ’s middags huiszoeking zal worden gedaan. Het echtpaar Kuipers verdwijnt, zonder de kinderen op de hoogte te kunnen stellen. „Een tijdje later kwam ik uit school. De achterdeur stond open, maar er was niemand thuis. Ik riep onderaan de trap: „Moeder, moeder, waar ben je?” Maar ik kreeg geen antwoord. Dat is wel een trauma geweest. Mijn moeder was veel thuis. En ze zorgde in elk geval dat er iemand voor mij was. Ik weet nog dat die middag na 10 minuten de buurvrouw kwam. De volgende dag ben ik naar Arnhem gebracht.” Het echtpaar Kuipers slaat die woensdagmiddag op de vlucht.

Degenen die hen zoeken, zijn woedend. Ze bedenken een list.

Op de stations waar het echtpaar mogelijk zal uitstappen, klinken door de luidsprekers oproepen om zich te melden. Er zou iets aan de hand zijn met een van de kinderen. De Kuipers trappen echter niet in de list. Helena, die inmiddels elders is ondergebracht, ziet in juni of juli nog één keer haar moeder. Op een avond stopt een zwarte auto bij het huis waar ze verblijft. „Die auto bracht me naar Bennekom waar mijn ouders waren. Ik mocht bij hen op schoot zitten. Ik had geen idee dat het de laatste keer was dat ik mijn moeder zag.”

Door toedoen van een beruchte verraadster, Miep Oranje, wordt het echtpaar Kuipers op 19 augustus gearresteerd. Eenmaal in de Koepelgevangenis in Arnhem neemt moeder alle schuld op zich, hoewel haar man net zo diep in het verzetswerk zit als zijzelf. Ze gaat er waarschijnlijk vanuit dat vrouwen een mildere straf krijgen dan mannen. Piet Kuipers wordt vrijgelaten en duikt meteen onder. Op de fiets bezoekt hij zijn kinderen, die over het hele land zijn verspreid.

Corrie ten Boom

Helena wordt overgebracht naar Vught en van daaruit naar kamp Ravensbrück. „Ze kwam in het breicommando. Daar kon ze met het maken van kleding tenminste iets voor anderen betekenen.” Helena wordt al snel een van de kampoudsten. Voor nieuwkomers regelt ze een bed en eten. „Ook zong ze met de anderen psalmen. Het geloof heeft haar altijd gedragen. Dat staat ook op het monument dat in 1955 voor haar is onthuld.”

Helena heeft in het kamp contacten met onder anderen de zussen Corrie en Betsie ten Boom. Corrie overleeft de oorlog en zet zich later in voor de verspreiding van het evangelie. Betsie overlijdt in het kamp. Helena wordt ernstig ziek. Mogelijk krijgt ze tyfus of een longinfectie. Wanneer ze precies overlijdt, is onduidelijk. De officiele datum wordt vastgesteld op 27 december 1944. Pas in de loop van 1945 hoort het gezin wat er met moeder is gebeurd. „Ik ging er al van uit dat ze niet meer leefde.” Na de oorlog zijn er met enige regelmaat contacten met vrouwen die Helena in het kamp hebben meegemaakt.

In 1947 hertrouwt Piet met een weduwe. Haar man is als willekeurige voorbijganger in Amsterdam van de straat geplukt en doodgeschoten. Ook uit het tweede huwelijk krijgt Piet kinderen.

In 1955 onthult prinses Wilhelmina in Winterswijk een monument voor Tante Riek. Het stelt een jonge vrouw voor die een hert beschermt. „Na de onthulling gingen we met Wilhelmina koffie drinken. Vooraf was gezegd dat we de prinses niet tegen mochten spreken. Wilhelmina merkte op dat ik wel trots zou zijn op mijn moeder. Ik zei toen dat ik mijn moeder miste.”

Stevenson kan zich inleven dat haar moeder verzetswerk heeft gedaan. „Na de oorlog was er vooral het gemis. Ze was in de eerste plaats mijn moeder. Nu ben ik toch wel trots op haar. En dat ze zich voor mijn vader heeft opgeofferd, dat vind ik vanzelfsprekend. Zo was mijn moeder nu eenmaal.” In het hele land zijn straten naar haar moeder vernoemd. Maar Stevenson is zelden bij een onthulling geweest. „Alleen in Gouda ben ik erbij geweest toen er een gedenkbord voor mijn moeder werd onthuld.” Stevenson is van het oorspronkelijke gezin nog de enige die in leven is. Ze heeft nog wel een halfbroer en twee halfzussen. „Na de oorlog spraken we als gezin bijna niet over de oorlog. Wij waren allemaal trots op moeder. Maar vaak overheerste het verdriet over het gemis.” Ook met haar vader sprak Stevenson weinig. „Verzetsmensen werden na de oorlog niet geëerd. Het waren geen helden. Mijn vader vertrouwde me wel toe dat hij twijfelde of hij ooit weer het besluit zou nemen om in het verzet te gaan. Hij was zijn vrouw kwijt, hij had geen werk, zijn kinderen waren verspreid over het land en het huis was helemaal uitgeleefd.”

Gesprek

Zelf trouwt ze met Martien Stevenson uit Den Helder, die ze ontmoet wanneer ze op sollicitatiegesprek gaat naar een school op Texel.

Haar man is tijdens de oorlog uit de havenplaats geëvacueerd en diende na de oorlog vier jaar in Nederlands-Indië. „Door mijn schoonouders werd ik niet gezien als de ”dochter van…” We konden gewoon praten over het verleden, maar de oorlog was geen echt onderwerp van gesprek.” Pas 25 tot 30 jaar later komen de gesprekken over de oorlog op gang. „Qua karakter lijk ik meer op mijn moeder dan op mijn vader. Ik heb duidelijk een eigen mening. Opstaan tegen onrecht vind ik dapper. De meeste mensen doen hun mond niet open. Mijn ouders zijn een voorbeeld voor anderen.”


Helena Kuipers- Rietberg

Helena Kuipers-Rietberg (Winterswijk 26 mei 1893 - Ravensbrück, 27 december 1944) is een van de grootste verzetsvrouwen van de Tweede Wereldoorlog. Ze is medeoprichtster van de landelijke onderduikersorganisatie. Kuipers, die een man en vijf kinderen heeft, overlijdt in kamp Ravensbrück.

Heleen Stevenson- Kuipers

Heleen Stevenson-Kuipers (Winterswijk 26 oktober 1932) is de jongste dochter van de verzetsstrijdster. Ze trouwt in 1953 met Martien Stevenson. Ze is jarenlang onderwijzeres en is namens het CDA een aantal jaar raadslid in de gemeente Hoogeveen, waar ze sinds 1962 woont.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 16 december 2020

Terdege | 242 Pagina's

Een moeder in het verzet

Bekijk de hele uitgave van woensdag 16 december 2020

Terdege | 242 Pagina's