Ontstaan Van Den Oorlog Tusschen Rusland En Japan
Velen zullen er belang in stellen, te weten, hoe het in elkander zit met dezen oorlog. De eenvoudige krantenlezer kan dikwijls uit de berichten niet wijs worden. En wij leven in onze dagen snel. Wie een dagblad leest, vindt vandaag juist 't tegenovergestelde bericht van hetgeen hij gisteren las. Waarom nu deze oorlog ontstaan is, heldert de geschiedenis op. De kwestie, welke nagenoeg alle dingen in de wereld beheerscht, is ook hier weer een groote factor geweest. Alle.'^ wees er op, dat deze krijg komen moest, ja onvermijdelijk was. De politiek haalt alles wat hoog staat, naar beneden. De stoffelijke belangen hebben alles te zeggen en het Woord: „Gij kunt God niet dienen en den Mammon" scliijnt voor haar niet te bestaan.
Althans zij laat er zich niet aan gelegen liggen. De Mammon heeft de alles beslissende stem. Zoo was het in dien ontzettenden krijg in Zuid-Afrika, zoo is het thans weer in 't Oosten van Azië.
Men rekende alleen met wat voor oogen is, met de zichtbare wereld, en sprak dan van „onvermijdelijk". lederen dag kwamen onheilspellende berichten ons zeggen, dat de aanvang van den strijd niet verre meer was.
In Rusland voert de Czaar een onbeperkte heerschappij. Zijn wil is wet. Langzamerhand begint het volk 't bezwaar daarvan te gevoelen. En teekenen zijn er genoeg, die er op wijzen, dat aan dien toestand een einde zal komen.
Wijl Ruslands bevolking arm is, is de opbrengst der belasting gering en spoedig drukkend. Landbouw is 't hoofdmiddel vaa bestaan geweest tot voor enkele jaren men op mijnontginning en industrie zich is gaan toeleggen.
Minister Witte had een goed inzicht in de finantieele en economische zwakheid van Rusland. Daarom heeft hij alle pogingen in 't werk gesteld, om de industrie krachtig te maken. Maar zal de industrie geregeld kunnen voortbrengen, dan is het noodig, dat er ook een plaats is, waar 't voortgebrachte kan blijven. Voor den verkoop van machineriën, rails, spoorwagens enz., vindt Rusland geen gelegenheid in Europa. Daar is de concurrentie te groot. Heel natuurlijk dus, dat die gelegenheid gezocht wordt in de richting van't Oosten: Mantsjoerije en Korea. Mantsjoerije is heel vruchtbaar, heeft ongeveer 10 millioen inwoners, terwijl Korea gunstig gelegen is en ca. 12 millioen inwoners telt. Die landen moeten, om zoo te zeggen, nog ontgonnen worden. Wanneer Rusland dus daar de vrije hand houdt, dan kan het verkoopen, wat het maakt. Dan ishetgeen noodig is, om de binnenlandsche welvaart te bevorderen, gevonden. Zoo wordt demacht van het rijk in ïiiet geringe mate versterkt.
Het is dus natuurlijk, dat het Oostersche vraagstuk een levenskwestie is. Mocht het gelukken, om daar een markt te houden, dan is de maatschappelijke welvaart gewaarborgd, Maar ten opzichte van de binwoelingen komt het der re- nenlandsche geering ook ten goede, Zoo is 't duidelijk, dat voor Rusland de beslechting van den strijd een punt van 't grootste gewicht is.
Japan staat echter Rusland bij de uitvoering van zijn plannen op hinderlijke wijze in den weg. Ook daar is de industrie in de laatste tientallen van jaren tot hooge ontwikkeling gekomen. Maar waar moet Japan blijven met hetgeen het geproduceerd heeft ? Met begeerige blikken richt het zich naar Korea. Wie zal daar nu de heerschappij hebben? Zeker had Rusland wel gewenscht, dat Japan zich teruggetrokken had, maar daaraan heeft Japan blijkbaar niet gedacht. Juist oindat het de bedoelingen van Rusland doorzag en begreep, dat Rusland slechts draalde om meer tijd te winnen, heeft Japan eerst toegeslagen.
De Russische politiek is niet afkeerig van den strijd en de Rus zal zijn krachten tot het uiterste inspannen, om zijn tegenstander een besliste nederlaag toe te brengen.
Het spreekt wel van zelf, dat slechts enkelen in dezen grawelijken oorlog een teeken des tijds zien en als zoodanig ook den tweeden Psalm hierop toepassen: „AVaarom woeden de heidenen en bedenken 'de volken ijdelheid? De koningen der aarde stellen zich op en de vorsten beraadslagen te zamen tegen den Heere en Zijn Gezalfde, zeggende: ,,laat ons hun banden verscheuren en hun touwen van ons werpen.'' De vreeze Gods is weg. De afval is groot. Hem kennen zij niet. Den Heere dienen zij niet, maar voor den Mammon buigen zij hun knieën.
Bij de meesten echter gaat de belangstelling in den oorlog niet verder dan winst en verlies. Er wordt gevraagd: hoe is het "met den koers der effecten? Zal ik verliezen in den handel? Zal het brood nog duurder worden? Doch op den Heere, die de teugels van het bestuur der wereld in handen heeft, wordt niet gedacht. En toch hangt het lot van vorsten en volken, ook van die thans oorlog voeren, geheel van Hem af. Hij regeert. Hij kan Zijn belofte waar maken: „De zachtmoedigen zullen eten en verzadigd worden, zij zullen den Heere prijzen, die Hem zoeken, ulieder har zal in eeuwigheid leven. Alle einden der aarde zullen hot gedenken en zich tot den Heere bekeeien; en alle geslachten der heid(men zullen voor Uw aangezicht aanbidden. Want het Koninkrijk is de$ Heeren, en Hij heerscht onder de heidenen."
(Psalm 22, vs. 27—29).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 3 april 1904
Kerkblaadje | 4 Pagina's
