Eilandlicht
‘Ik heb me nooit gerealiseerd dat je de binnenkant ook wit kalkte,' zei ze toen ze de bovenste trede hadden bereikt. Deze trap ging niet verder; om naar de lantaarnkamer te klimmen, moest gebruik worden gemaakt van de ladder iets verderop. De poten waren te zien, maar de rest verdween in een open luik.
Hij glimlachte breed en gaf er niets om dat hij zwol van trots. ‘Hierna zal de vuurtorenraad mij willen inhuren voor het onderhoud van hun torens.'
Het geluid van haar lach echode in de kleine ruimte. Binnen was het warmer, vooral wanneer hij zo dicht bij haar stond. Ze was buiten adem van de klim op de steile wenteltrap en het enige waaraan hij kon denken, was hoe gracieus ze eruitgezien had toen ze naar boven was gelopen. Hij moest een stap bij haar vandaan zetten voordat hij iets onbezonnens deed. Hij liep naar de ladder. ‘Laten we helemaal naar boven gaan.'
Ze kromp zichtbaar ineen. ‘Dat kan ik niet.'
‘Nu we toch al hier zijn, kunnen we net zo goed een kijkje nemen.’ Hij wilde het echt, ook als zij het niet wilde. Hij had nog niet eerder de kans gehad om naar boven te klimmen, want de kapitein had hem altijd in de gaten gehouden.
Maar nu… hij kon deze kans niet aan zich voorbij laten gaan.
‘Je wilt toch niet je hele leven hier doorbrengen zonder ook maar ook één keer het uitzicht vanaf daar, boven in de toren, gezien te hebben, toch? Je zult je altijd blijven afvragen wat je hebt gemist.’
Terwijl hij naar boven klauterde en door het open luik verdween, hoorde hij onder zich de ladder kraken. Hij keek achterom en zag Isabelle de eerste paar sporten beklimmen. Ze keek bezorgd, maar haar nieuwsgierigheid had het blijkbaar gewonnen.
‘Maak je geen zorgen,’ zei hij, wetend dat ze aan haar moeders ongeluk dacht. ‘Het is veilig. Bedenk maar eens hoe vaak je vader naar boven is geklommen zonder dat hem iets overkwam.’
Ze knikte, haalde diep adem en vervolgde haar tocht. Toen hij haar bovenaan de ladder de vloer op hielp, zakte ze tegen hem aan.
Hij sloeg zijn armen om haar middel. ‘Je redt het wel, Isabelle. Echt waar.’
Ze gaf geen antwoord, maar haar zoekende blik ging naar de olielantaarn in het midden van de ruimte. De zonnestralen die door het raam naar binnen vielen, gaven een glans aan de prisma’s die het licht van de lamp in de juiste richting bogen en versterkten de metaalachtige geur van olie en tandwielen.
Henry had de krappe lantaarnkamer al gezien en keek uit het raam naar het meer. ‘Wauw.’
Isabelle volgde zijn blik. ‘Schitterend.’
Zwijgend keken ze enkele minuten naar het rotsachtige strand en de schuimende golven van het meer dat zich eindeloos ver onder hen leek uit te strekken.
‘Ik ben blij dat we het samen tegelijktijdig voor de eerste keer zien,’ fluisterde hij.
‘Ik ook.’ Ze liepen in het rond langs de ramen en met grote, verwonderde ogen nam Isabelle het uitzicht in zich op. Ten noorden en westen zagen ze de uitgestrekte bossen met berken, balsembomen, ceders en pijnbomen. Aan de zuidkant lag de baai van Presque Island en in het oosten werd de horizon gevuld door het Huronmeer.
‘Er zijn geen woorden die recht doen aan een beschrijving van het uitzicht,’ zei hij.
‘Dat ben ik met je eens.’
‘Dus je hebt geen hekel aan me omdat ik je mee naar boven heb gesleept?’
‘Natuurlijk niet. Ik zou nooit een hekel aan jou kunnen hebben.’
Ze keken weer naar het meer. ‘Betekent dit dat je me leuk vindt?’
‘Een beetje.’ Haar scheve glimlach plaagde hem.
Meer dan ooit wilde hij die glimlach vangen in een kus. Hij kon geen betere plek om haar te kussen bedenken dan hier, op deze grote hoogte, met zo veel natuurschoon om hen heen.
Alsof ze zijn gedachten kon lezen, sloeg ze haar ogen neer.
‘Nou, je weet al dat ik jou leuk vind.’ Hij hoorde dat hij buiten adem klonk, maar kon er niets aan doen. ‘En volgens mij weet je ook dat je mijn hart in handen hebt.’
‘Daar weet ik niets van.’ Ze klonk zelf ook ademloos.
‘Mijn hart is van jou, Isabelle.’ Hij moest haar kussen. Hij boog zich naar haar toe en drukte zijn lippen tegen haar slaap.
Ze trilde licht.
Zijn hele lichaam deed pijn van het verlangen om haar te kussen met alle passie die zich in hem had opgestapeld vanaf het moment dat hij haar voor het eerst had gezien. Maar hij moest daar weerstand aan bieden. Hij had haar vriendschap beloofd. Zijn greep verstevigde zich in een poging om zich te beheersen. Zijn mond dwaalde van haar slaap naar haar voorhoofd en hij sloot zijn ogen.
‘Henry?’ In haar gespannen stem klonk een verlangen dat hem in vuur en vlam zette.
‘Alsjeblieft…’
Gaf ze hem toestemming om haar nog meer te kussen?
Hij wist het niet. Misschien besefte ze in haar onschuld niet wat ze wilde. Toch had hij geen verdere aansporing nodig.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 april 2024
Eilanden-Nieuws | 20 Pagina's
