De Ramp van 1953
Eerst enige gegevens vooraf. In de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 om 3.30 uur brak de Zuiderlandse Zeedijk of Buitendijk op verscheidene plaatsen door. Vijf bressen met een gezamenlijke lengte van ruim achthonderd meter zorgden ervoor dat polder Zuiderland heel snel onder water kwam te staan. Vanuit het Zuiderland stroomde het water over de dijken van de Suijspolder en de Molenpolder heen. De Molenpolder ontving het water vanuit de Suijspolder om ongeveer 4.50 uur. Nog voor vijf uur in de morgen liep het water het Oudeland van Oude Tonge binnen. Vrij snel na de Ramp kon via de sluis in de haven van Oude Tonge veel water worden afgevoerd. De Suijspolder viel op 2 maart droog, het Zuiderland op 10 maart. De Molenpolder werd met behulp van een hulpgemaal via de Suijspolder drooggemalen en kwam op 24 maart 1953 droog.
Vervolg van 29. Vanuit het dorp Oude Tonge trok Leen Korteweg met zijn paarden naar de boerderij van Gerard van Nieuwenhuijzen op de Magdalenadijk. Op een kruispunt van wegen haalde hij zijn vader en zijn broer Jaap in. Die twee hadden iemand met paarden horen aankomen en dat kon eigenUjk alleen maar Leendert zijn. Na de barre tocht over de Zuiddijk stond vader Korteweg nu met twee van zijn drie zoons bij elkaar.
De eerste vraag die gesteld werd was: "waar is je moeder?" Leen antwoordde dat hij haar naar het dorp had gestuurd en dat hij haar verblijfplaats onmogelijk kon aangeven. Anton was met twee paarden van de eigen stal naar zijn oom Willem gestuurd en die was daar misschien al wel gearriveerd.
Vader Korteweg was doodop. Hij zei: "ik kan haast niet meer. Gaan jullie nu elk op een paard de weg in en haal Anton terug. Hij kan nog niet bij oom Willem zijn aangekomen".
In de verte bij Jaap van Schouwen zagen ze echter de Heerenpolder ook al blinken van het water. Sticks zal Anton in deze polder nog verdrinken, vreesden zij. Jaap sprong op een van de paarden en rende meteen de polder in. Leen aarzelde. "Gaat het niet", vroeg zijn vader en drong er tegelijkertijd op aan maar bij hem te blijven. Leen was ook zeer vermoeid. Vader en zoon bleven staan. Ze tuurden in het donker maar zagen niets totdat het moment was aangebroken waarop de Heerenpolder ten zuidoosten van Oude Tonge met donderend geweld vol water üep! Gelukkig dat Jaap op zijn paard precies op tijd terug was, maar wel zonder Anton en zijn dieren. Wederom stonden zij daar met zijn drieën. Zij konden daar niet blijven staan en gingen op weg. De paarden werden op de dijk aan hun lot overgelaten. Achter de schuur van Arjaan Hartog hebben ze een tijdje staan schuilen voor de hagel- en sneeuwbuien die rechtstreeks vanuit de poolstieken met de storm waren meegevoerd en zich hier onüastten.
Buijs, de werknemer van Hartog kwam daar met zijn vrouw aangelopen. Hun huisje was vol water gelopen en zochten nu beschutting bij Hartog op de dijk. Hartog liet de mensen binnen. Daar brandde een kaarsje en er brandde een kachel! De mannen van Korteweg waren doornat dus zij konden wat op verhaal komen. Helaas na een half uur kwam het water ook bij Hartog in de kamer. De kamer lag een halve meter lager dan de dijk. Daarom zijn de mensen naar de schuur gegaan. De deel lag gelijk met de hoogte van de dijk. Na eUcaars verhalen te hebben verteld of aangehoord te hebben werd het langzamerhand licht. De polder naar Achthuizen stond blank, maar het water stond daarin niet hoger dan een halve meter. Het water steeg niet meer, het water begon zelfs iets te zakken. Er was toch nog een paard de mannen achterop gekomen. Jaap besteeg het dier en zou naar het dorp gaan. Na ongeveer drie kwartier keerde hij terug met veel verschrikkeüjk nieuws. Allereerst deelde hij mee dat hij de dijk tussen het Spui en de Boezem niet over kon komen vanwege het water, het wrakhout en de vele aangespoelde cadavers. Jaap had gezien dat bij het tramstation haast alles was weggespoeld en dat daar ongetwijfeld veel mensen waren verdronken. In de richting van hun eigen boerderij had Jaap een grote golvende zee aangetroffen. Hij noemde ze op: Piet Dirkx zijn huisje weg, de woning van Hen de Boet weg en van hun eigen boerderij was niets meer te zien. Ze keken elkaar aan. Hun gedachten werden niet geregistreerd, ze voelden zich verslagen ondanks het feit dat zij nog in leven waren. Maar moeder was nergens gezien en van de jonge Anton wisten ze ook niets. De auto van Cok van Prooijen, nota bene een nieuwe, stond boven op de dijk met het sleuteltje in het contact! De autoradio werd aangezet en men kreeg berichten te horen die wezen op een enorme Ramp vooral in zuidwest Nederland. Van Prooijen zelf zat met zijn vrouw op de zolder van hun woning en was geheel ingesloten door het water. De middag verstreek. Het water in de Heerenpolder begon opnieuw te stijgen vanwege een volgende vloed. De angst nam bij iedereen weer toe.
Diezelfde zondagmiddag is moeder Korteweg naar de Zuiddijk gelopen. Zij had de nacht ervoor in haar eentje het dorp bereikt. Maar nu zij daar zo üep kon ze niet verder komen dan tot de woning van Hen de Laat. Daar was een groot gat in de dijk geslagen. Hen van Noord die daar rond liep sprak: "Wat kom je doen vrouw Korteweg, waar wil je naar toe?" Het antwoord luidde; "naar huis natuurlijk". "Maar vrouw Korteweg, kijk daar eens, daar Ugt een grote zee. Je kan van jullie's boerderij niets meer zien. Daar Ugt alleen een grote klamp stro boven op de Helledijk! Het is onbeschrijfelijk", zei Hen en haalde mistroostig zijn schouders op. Toen besefte moeder Korteweg waarom de mensen in het dorp niet met haar durfden te praten. Zij dachten die vrouw heeft haar man en drie zoons verloren... Maar dat soort gedachtet! waren niet bij haar opgekomen. Enkele mensen hadden haar man Toon met nog een zoon van haar samen gezien. "Laat ik er maar in berusten", dacht zij, "en laat ik maar in stilte bidden dat het met mijn man en met mijn jongens goed mag komen en met al die andere schepselen".
"De pak de tractor en rijd naar Achthuizen, ik durf niet langer hier te blijven", sprak Arjaan Hartog. Achter de tractor hing een landbouwwagen. Daarop namen vrouw Hartog, het echtpaar Buijs, drie man van Korteweg en nog een paar andere mensen plaats. Hartog zelf nam plaats op de tractor. Er stond op de weg naar Achthuizen niet meer dan een halve meter water. Hartog reed tot aan café Vervloet. Daar zaten al heel veel mensen uit de Bommelse polder. Binnen de herberg brandde de kachel. Degene die nat waren, mocht er het dichtst bij zitten. Men kon amper tussen de mensen heen lopen. Leen heeft nog een paar uur op de biljarttafel liggen slapen.
Maandag
Om een uur of negen in de ochtend vroeg de café-baas aan de fatnilie Korte weg of zij iets wilden gebruiken. Zij hadden echter geen halfje op zak, ze waren de dag ervoor alles kwijt geraakt. En waar zou de vrouw of moeder en Anton zijn?
"Neem nou maar wat" offreerde de kastelein en hij voegde eraan toe: "als je weer wel wat geld in je zak hebt, geef dan maar iets aan de armen".
Tegen elf uur vroeg vader Korte weg aan zijn zoons of zij met hem naar Oude Tonge wilden gaan. Ze gingen. Lopend langs de watertoren van Zuidzijde en verder naar het watergemaal aan de Oudelandsedijk tot aan het dorp. Hagel- en sneeuwbuien wisselden elkaar af. Ze waren wel drie keer nat geworden. Dit keer niet van hel zeewater maar wel van zoete neerslag die overigens onbarmhartig op hen neerdaalde. En evenzovele keren droogde hun kleren aan het lichaam. Langs de route tot aan het gemaal zagen ze vele cadavers in het water Uggen meestal tussen grote hoeveelheden wrakhout. Vanaf het gemaal tot aan het dorp waren de beelden meer dan verschrikkeUjk. Niet te aanschouwen, zo macaber! Hopen hooi, klampen stro, veel hout, ja zelfs gedeelten van woningen met daar tussendoor de dode dieren en het allerergste waren de afschrikwekkende beelden van verdronken mensen die nog moesten worden geborgen, opgebaard, geïdentificeerd en begraven.
Toen ze in het dorp aankwamen wisten ze niet waar naar toe te gaan. Vele Oude Tongenaren verkeerden in de veronderstelling dat Toon Korteweg met zijn zoons waren verdronken. Men wist dat van de boerderij slechts een puinhoop was overgebleven. Sommige van hen zeiden het openlijk: "we dachten dat juUie waren omgekomen". Iemand gaf hen echter de verzekering dat vrouw Korteweg bij Piet de Korte op de Kaai zat met wel tien andere vrouwen. Ze kwamen in gesprek met Joost Groenendijk. Die had op stee bij Korteweg 's zaterdagsochtends nog een big gekocht. Het was nu geen loven en bieden meer over de prijs van dat jonge dier dat inmiddels was verdronken. Alleen de verhezen, de smartelijke verhezen kwamen ter sprake en de vele mensen die nog vermist werden. Kon men in een betrekkeUjk klein dorp wel vermist raken?
De familie Korteweg was de Hemel dankbaar dat ze hun vrouw en moeder op de Kaai mochten aantreffen. Iedereen zat in stilte te bidden tot God voor de slachtoffers en de arme vermiste dorpsbewoners voor wiens lot emgstig moest worden gevreesd. Inmiddels was het avond geworden.
De mannen moesten een staanplaats zoeken om te overnachten. Alle huizen, beter gezegd alle beschikbare ruimte zat vol mensen. Die ruimte was alleen te vinden op de Kaai, een stuk van de Oostdijk en de Molendijk. De rest aan woonruimte in het hele dorp stond onder water en was dus niet te bewonen.
Een inwoner van Oude Tonge kwam met een heel goede boodschap voor de famihe Korteweg. Hij zei: 'Toon, je zoon Anton is gevonden. Hij had twee paarden bij zich en Uep in de buurt van de garage van Koos Nijsse". Het kostte de famihe Korteweg moeite om de emoties de baas te bUjven. Maar toch vielen er tranen. Tranen van vreugde omdat het gezin uiteindelijk geen slachtoffers telde, maar er vloeiden ook tranen van verdriet. Ten eerste om die arme kinderen van de familie Jan Nijsse. Verdriet was er ook om het dienstmeisje dat met haar moeder, twee zusjes en een broertje op de Zuiddijk waren verdronken. Het meisje zou nog aan een paal hebben vastgegrepen om haar jonge leven proberen te redden... Droefheid alom!!! Waren de familie van Jan Buijs en de familie Toon Korteweg dan de twee enige uit die contreien die geen mensen hadden verloren?
De dagen die erop volgden zouden het antwoord geven.
Anton vertelde dat de deur van het schuurtje van Groenendijk op de Oostdijk open stond. Niemand was daar binnen. Hij zei: "ik hoorde zoveel mensen gUlen en schreeuwen en roepen om hulp en het water kwam zo hoog op straat dat ik niet meer verder durfde gaan". De jonge boerenzoon verkeerde in een toestand van versuftheid. Hij had van zondagmorgen kwart voor vijf tot maandagavond in die openstaande schuur gezeten met de twee paarden bij zich. Pas nadat het stUler was geworden dacht hij dat hij alleen maar over was gebleven.
Dinsdag 3 Februari
's Ochtends liepen Korteweg en zijn drie zoons naar de omgeving van hun oorspronkelijke woonstede om met eigen ogen van dichtbij te aanschouwen wat het giertij voor onheil had aangericht. Het huis van Piet Dirkx was niet te vinden, de eigen boerderij naamloos ten onder gegaan, de woning van Hen de Boet verdwenen, ook de woning van zijn broer Koos bij de stee van Jan Buijs uit het beeld verdwenen, de stee van de gebroeders Hobbel weg uit het landschap, het spulletje van Joost Verweij weg, de boerderij van Toon Krouwer weg en in de Molenpolder de boerderij van Jan Nijsse voor 99% verdwenen. In het hele landbouwgebied lagen de brokstukken van de boerenhoeven en de daarbij behoord hebbende woningen verspreid. Het poldergebied aan de Zuidflank van Goeree-Overflakkee was veranderd in één grote chaos. Vader Korteweg schatte het verlies aan buren op ongeveer zestig personen. Al die mensen waren verdronken! Mensen van verschillende leeftijden dus ook kinderen. De kinderen van De Boet kwamen dikwijls met de kinderen van Korteweg op stee spelen. In de zomer gingen ze over de Buitendijk naar het smalle gors en zwommen in het water dat hen later zo vijandig zou zijn. 's Zaterdagsochtends voor de Ramp hadden deze kinderen nog op stee geholpen met allerlei karweitjes. Voederbieten afkrabben, water geven aan het vee en misschien wel vol tederheid en genegenheid de paarden kattunen. Ze kwamen zo graag!
Korteweg had telefoon. De meeste mensen hadden die toen niet. Die telefoon was nacht en dag bereikbaar voor alle mensen uit de buurt. Als de telefoon soms midden in de nacht werd gebruikt, liep Korteweg even naar beneden en zag wie het was. Hij zei dan bijvoorbeeld: "bei joe dat, Hen". Op het tijdstip dat zij daar op die dinsdag samen stonden, moesten de meeste lichamen van hun omgekomen buurtgenoten nog worden gevonden. Diezelfde ochtend moesten deze boerenmensen als evacuee naar veiliger oorden vertrekken. Per schip ging het naar Dinteloord en werden daar opgevangen door zeer hulpvaardige mensen van het Rode Kruis. Ze kregen van hen warme erwtensoep en volgens Leen kon die soep niet lekkerder smaken dan ze toen deed! De reis moest worden voortgezet naar de
De reis moest worden voortgezet naar de Veemarkthallen in 's Hertogenbosch. Vadei en moeder Korteweg en hun zoon Anton reisden verder naar Kampereiland waar de oudste dochter Lenie woonde. Leen vertrok naar zijn zuster Sjaan in Zwijndrecht. Jaap was naar zijn verloofde in Ouddorp vertrokken.
Vele, vele families werden uit elkaar gerukt maar zolang zij niet tot de families behoorden die één, twee of zelfs meer dan twintig familieleden door de Ramp hadden verloren was hun verblijf elders in ons land nog wel te overkomen. Dat beseften zij ook wel en daarom waren zij zo dankbaar ondanks alle leed en ellende.
Na verloop van zes maanden keerde de familie Korte weg terug naar Oude Tonge. Zij kregen onderdak in de pastorie van de Ned. Hervormde kerk en woonden in bij de dominee. Hun eigen huis bestond immers niet meer.
Van de los gelaten paarden en koeien die tijdens de Rampdagen per schip werden aigevoerd zijn er enkele naar Oude Tonge teruggekeerd. Via duplicaat-schetsen van de Plaatselijke Bureauhouder in Middelhaniis werden drie koeien teruggevonden bij Alphen aan de Rijn. Voorts heeft Korteweg twee paarden in de Noordoostpolder teruggevonden. Eén ervan had zelfs een veulentje! Deze dieren waren de twee paarden waarmee Anton naar zijn oom Willem in de Heerenpolder was gestuurd. Van Jan Nijsse is slechts één paard teruggevonden.
Jaap Korteweg woont thans in Oude Tonge en zijn broer Leen woont in Büjham. Hun broer Anton is op 5 april jl. met zijn auto verongelukt op de Magdalenadijk te Oude Tonge. Waarschijnlijk was een hartstilstand de oorzaak.
Korte tijd na die verschrikkelijke rampnacht ontmoette Leen Korteweg zijn vriend Jan Nijsse met zijn vrouw Betsy Machielse. Hij vertelde waar hij hun kinderen voor het laatst had gezien...
Dat is een heel moeilijk gesprek geweest. Toen de boerderij van Nijsse in elkaar stortte waren zij op onverklaarbare wijze op het dak van de keuken terecht gekomen. Vermoedeüjk heeft NijSse een tafel te pakken weten te krijgen die hij op het dak heeft neergezet. Daarop nam hij en zijn vrouw met hun twee jongste kinderen, een meisje van twee jaar en een meisje van drie maanden plaats in de open lucht... in een gierende storm. Deze mensen hebben zich ternauwernood weten te redden. De vijf oudste kinderen verdronken onderweg op de vlucht naar hun grootmoeder op de dijk. Zij liepen zonder begeleiding en zonder enige bescherming en werden aan de rugzijde door het aanstormende water overvallen. Zij waren: 1. Cornells Joh. Nijsse 1941
1. Cornells Joh. Nijsse 1941 2. Adrianus C. M. Nijsse 1942 3. Anthonia A. Nijsse 1943 4. Elisabeth A. M. Nijsse 1945 5. Adriana M. M. Nijsse 1947
Nijsse met zijn vrouw en twee kinderen werden geëvacueerd naar Berkel en Rodenrijs. Na de Ramp heeft het echtpaar de levensdraad weer op moeten pakken en dat zal heel, heel erg zwaar zijn geweest! Op een dag in 1960 werd Leen Korte weg telefonisch verzocht om onmiddelUjk naar de wei van Nijsse te gaan want de man zou zijn neergevaUen. Jan Nijsse was daar aan het heinen (de afrastering in orde maken). Bij aankomst in de weide trof Leen het ontzielde lichaam aan van zijn vriend en collega-landbouwer. .. naast de wagen op het groene gras. (wordt vervolgd)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 december 2002
Eilanden-Nieuws | 16 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 december 2002
Eilanden-Nieuws | 16 Pagina's