Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Tarwe-oogst

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Tarwe-oogst

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Sikkels klinken, sikkels blinken, zo begint het oogstlied van de Ned. dichter Staring naar wie zelfs een tarweras vernoemd is. Zie verder het hele gedicht elders op deze pagina.

Zouden er nu nog mensen zijn, die niet alleen weten dat de graangewassen met de sikkel werden gesneden, maar die deze werkzaamheden indertijd zelf ook hebben verricht?

Deze mensen zijn er nog wel, maar zij behoren intussen tot de oudste generatie. A. Vroegindeweij (82 jaar) uit Sommelsdijk is één van die oud-gedienden. Wanneer het graan zijn rijpheid ging vertonen begon men met het snijden van het gewas, zo vertelt Vroegindeweij. Gerst was het eerst rijp, de tarwe er na en de haver kwam het laatst aan de beurt. Rogge werd op Flakkee slechts zelden verbouwd, wel op de kop van het eiland, Goeree.

Als jongen stond Vroegindeweij al aan de sikkel, het vroege symbool van de graanoogst. Vroeg in de morgen begon men aan het werk. Staande, met gekromde rug sneed men greep voor greep de lange halmen af en legden deze op elkaar op de vers afgesneden stoppels. Vooral wanneer het graangewas door slechte weersomstandigheden gelegerd was (plat tegen de aarde geslagen) dan moest men extra bukken teneinde het gewas te kunnen afsnijden.

Hopen

Na de middag, als het stro droog genoeg was, begon men de tarwe op schoven te binden. Met een wis van dezelfde halmen werd een band gemaakt, waarmee de schoof stevig werd vastgebonden. Na het binden ging men 'hopen'. De schoven werden twee aan twee met de naar boven gerichte halmen neergezet. Tien schoven per hoop. Het was een niet geringe prestatie om 18-20 hopen per dag te hebben gesneden, gebonden en ook nog overeind gezet! Uitzonderingen werden hierbij wel aangetroffen, maar Vroegindeweij gaat uit van het gemiddelde.

De handen zaten vol kleine wondjes en soms liep men wel een fikse snee op die behoorlijk bloeden kon. Daar ging dan een stukje van een oud, wit laken om en daaroverheen een beschermkapje (op zijn Flakkees sluwe).

In een week tijd sneed men gemiddeld een gemet of halve hectare af Met het snijden, binden en op hopen zetten van tarwe kon ƒ 20,- per gemet worden verdiend. Met recht verdiend!

Extra zorg

Bij langdurig natte weersomstandigheden kon het afgesneden, nog te velde staande gewas, lelijk gaan kiemen of schieten. Dan verminderde de kwaliteit van de tarwekorrel aanzienlijk. Daar was wel wat tegen te doen. In plaats van de hopen van tien schoven in de open lucht op de akker te laten staan, bouwde men van 50 schoven een z.g.n. Franse hoop (zie foto).

Het afdekken van zo'n hoop gebeurde door de schoven met de aren naar beneden te richten, zodat het overtollige regenwater ervan kon afdruipen. Maar bij gunstige weersomstandigheden verliep de oogst vrij vlot. Ik herinner me uit overleveringen het volgende rijmpje dat dit zeer treffend weergeeft:

In achttienachtenzestig toen was het heet en droog

toen was het heet en droog de mensen stonden verslagen

de mensen stonden verslagen

al van den vroegen oogst.

't Was pas half juli begon men aan het graan

begon men aan het graan acht dagen in augustus

acht dagen in augustus

zag men geen schoof meer staan.

Vroegindeweij heeft nooit tegen al deze werkzaamheden opgezien. Wij verrichtten vakwerk en wij beseften maar al te goed dat het oogstwerk voor de voedselvoorziening letterlijk broodnodig was.

Tarwe mennen

De hopen op de landerijen gaven een schilderachtige aanblik en vormden bovenal een rijk bezit aan voedsel voor de komende winter. Als het graan aan de hoop voldoende was nagerijpt, brak er voor de landman opnieuw een drukke tijd aan. Dan moest de tarwe worden geborgen. Men noemde dit: tarwe mennen. De tarweschoven werden een voor een met de vork op de boeren wagen geworpen en de knecht ladde deze schoven met vakkundigheid. Het graan werd met paard en wagen naar de schuur gereden of buiten op het land op een klamp gezet.

De op klampen verzamelde tarwe, gerst of haver gaven aan het landschap een geheel ander beeld. Sommige klampen stonden als bewonderenswaardige, bouwkundige strohuizen op het land en ik kan me zo voorstellen, dat de klampezetter van zijn vakwerk genoot zolang de klamp er stond. Natuurlijk stond er ook wel eens een scheef maar daar hebben zelfs duurzamere bouwwerken last van.

Stormen veroorzaakten ook wel schade aan de klampen.

De dorsmachine

PI. Troost (78 jaar) uit Sommelsdijk herinnert zich nog dat het graan met de vlegel werd gedorsen. Dat gebeurde hoofdzakelijk bij kleine landbouwers die gereed stro verlangden om hun veldvruchten mee te kunnen dekken.

Bij de grote boeren had inmiddels de dorskast zijn intrede gedaan. Die eerste dorsmachines moesten worden gedragen, want er zaten nog geen wielen onder.

De eerste dorsmachines die met een drijfriem in werking werden gesteld, waren Brons, Lister en Deutz. Maar bij deze eerste types moest men nog steeds het gedorste stro met de hand opbinden! Troost vertelt bedachtzaam en met kennis van zaken. Al heel vroeg in zijn leven werd hij gekonfronteerd met de techniek van het machinaal dorsen, want zijn vader bediende een Locomobiel die met stoomkracht werd aangedreven en, zo rond 1918, als eerste loondorser in Sommelsdijk kon worden beschouwd. In feite was zijn vader in dienst van P. van Nimwegen die een klampenmeet bezat op het perceel aan de Dorpsweg waar S. Kievit jarenlang zijn pluimvee en konijnenhandel dreef Ook C. Joppe dorste voor anderen.

Ook C. Joppe dorste voor anderen.

Loondorsers

Van lieverlee ontstonden in de dorpen op Goeree en Overflakkee de zogenaamde 'Onderlinge Dorsverenigingen'. Het valt te begrijpen dat Troost met anderen in Sommelsdijk zo'n onderlinge ging vormen. Zonder de andere verenigingen, die hebben bestaan, maar iets tekort te willen doen, beperk ik me tot de onderlinge van de families Troost. Kieviet, Nelis en Schellevis die langs een dreef aan de Dorpsweg hun klampenmeet hadden liggen.

Na een moeizaam begin kochten zij voor ƒ 6.500,- een nieuwe traktor en een nieuwe dorsmachine. De traktor (Cormick) had nog ijzeren wielen; de dorsmachine was van het fabrieksmerk Standaard. Andere fabrikaten waren in die tijd (de jaren 20-30) Lanz en Holthaus. Toen echter de traktor als aandrijver van de dorsmachine werd gebruikt, kwam aan het binden met de hand gelijk een einde. Opnieuw bewees de techniek goede diensten aan het zwoegende volk.

Voortaan werd ook het stro door een aan de dorsmachine bevestigde binder, machinaal gebonden. Ouderwetse mensen vonden dat maar niks, want de binder bond het stro niet zo gereed als dat men dit met de hand kon doen. Maar niemand hield ook deze ontwikkeling tegen en wie zal daar nu rouwig om zijn?

Loon

Het loon van de loondorsers bleef echter schamel. Uren werden niet geteld, behalve voor de in dienst genomen krachten. Per uur werd 40 centen loon betaald, bij anderen zelfs nog minder.

„Hoeveel mud tarwe kon men wel per uur dorsen?" vroeg ik.

Troost hield het op 25 mud, dat was haalbaar, maar het was meestal minder. Men had immers te kampen met het verplaatsen van de volgeladen voeren, met schichtige paarden die bang waren van de dorsmachine, met het breken van de drijfriem en dat gaf altijd oponthoud. Ook het laden van het gedorste graan vergde tijd en bepaalde mede het uurgemiddelde.

Van 63 of 64 centen dorsten we een mud tarwe en bij Mijs dorsten we eens haver voor 37,5 cent per mud!

Nee, het was heus geen vetpot.

Bovendien bestond er onderling bij de Ouderlingen een moordende concurrentie. Er waren per dorp meer Onderlinge Dorpsverenigingen opgericht.

Troost weet zich nog te herinneren dat er zelfs bij een boer van een briefje moest worden ingeleverd (inschrijving) tegen welke prijs zij zijn graan wilden dorsen...

Zelfbinder

Zo rond de jaren twintig verscheen de zelfbinder op de Flakkeese velden. Het was een machine die op twee wielen reed en door drie paarden moest worden voortgetrokken (zie foto). De zelfbinder maaide het graan en bond

De zelfbinder maaide het graan en bond 'zelf de schoven vast met het later zo bekend geworden zelfbindertouw. Voor de paarden betekende dit beulswerk. Er was veel kracht voor nodig om het graangewas goed gemaaid en gebonden te krijgen. Vooral bij natte weersgesteldheden waardoor de kleibodem slecht berijdbaar was en spoorvorming tot gevolg had, moesten de dieren werkelijk alle PK's geven die zij hadden, namelijk ieder één. De wielen koekten dan niet weinig aan en het stro strikte soms zodanig dat er niet verder gemaaid kon worden.

Dan moest toch nog even de sikkel er aan te pas komen waarmee een paar meter voor de messen het graangewas werd weggesneden, om een nieuwe start te kunnen maken.

Met warm weer hadden de paarden erg veel last van insekten die zich tegoed deden aan het bloed van de onmachtig zijnde paarden die in het gareel de bijtende insecten niet konden verjagen. Bij de meeste dieren was de staart nog gecoupeerd ook en het was dan ook geen luxe te noemen dat de paarden een kleedje over hun rug kregen gespannen om althans een deel van het lichaam te vrijwaren van de stekende wezens. Paarden hadden bovendien ereg veel last van dorst vanwege het overmatig zweten.

Het was maar goed dat er andere PK's op het veld verschenena, die weliswaar minder sierlijk waren, maar toch veel krachtiger en nimmer moe.

KI. Vroegindeweij (52 jaar) van het Loon- en Verhuurbedrijf T. Vroegindeweij b.v. uit Middelhamis schetst op zakelijke wijze zijn bevindingen t.a.v. de ontwikkeling met de zelfbinder en de maaidorser die er op volgde.

Voor zijn generatie was de sikkel en de vlegel'museumstukken geworden.

Vroegindeweij weet nog dat bij hun op het bedrijf een T-fordje voor de zelfbinder werd geplaatst. P. Nipiusa bemande samen met J. Hogchem dit gerij en maaiden vele hectares graan rondom Middelhamis.

Meuwe krachten

Rond 1950 verschenen de eerste maaidorsers. Massey Harris stond er met mooi geschilderde letters op. Vooral na de ramp van 1953 werden door de Flakkeese ondernemers meer maaidorsers aangeschaft.

De zelfrijdende Lanz en Claas waren kolossale gevaartes in vergelijking met de antiek geworden zelfbinders. Op de foto rijden drie prachtige machines. Zij maaiden en dorsten het graan tegelijkertijd en wanneer zij eenmaal bezig waren, werd binnen de korste keren het veld geschoren. Daarna lagen de stoppels, waaroverheen in stroken de gedorste halmen, goed zichtbaar, 's Avonds zag men dan de fazanten tevoorschijn komen die zich zolang in het staande koren hadden schuil gehouden.

Grappig is het dat KI. Vroegindeweij op het loonbedrijf van Oosterling zijn lessen heeft gekregen, geeft hij eerlijk toe.

Efficiënt

Combines kunnen hun maaidorswerkzaamheden meestal pas om een uur of elf in de ochtend beginnen. Enkele keren kan dat reeds vanaf 8 uur in de morgen als er praktisch geen dauw heeft plaats gehad.

Uiteraard geeft het oogsten van graan met natte weersomstandigheden veel problemen. Het graan mag bij levering de vochtigheidsgraad van 16,5% niet te boven gaan.

Bij langdurige regenperiodes verweert het te valde staande graangewas zelfs zo erg, dat de gouden glans van het rijpe koren overgaat in een bruingrijze tot vale kleur, waarvan de korrel natuurlijk aan kwaliteit sterk verliest.

Dan ziet men tot in september nog graan te velde staan.

„Onder die omstandigheden blijven we toch optimistisch", zegt Vroegindeweij en laat daarbij zijn doorzettingsvermogen als ondernemer goed blijken. Niet bij de pakken gaan neerzitten. Het graan moet er af! Brood op de plank.

Maar bij gunstig weer is het aanschouwen van deze dorswerkzaamheden een lust.

Vaak denk ik dan aan het gedicht van W de Clercq (1795-1844) over onze tarwe:

Terwe, heerlijke terwe

Siersel der aarde

Goud in uw venve

Goud in uw waarde.

Produktie-opvoering

Van de huidige tarwerassen Arminda, Okapi en Oblisk is de oogst per ha erg groot te noemen. Vroegindeweij weet dat 8.500 tot zelfs 11.000 kg per ha kan worden geoogst!

Vergelijk dat eens met de 20 tot 25 mud per halve ha van voor de oorlog... maar van een mud tarwe spreekt men niet meer.

Het containervervoer wordt uitgedrukt in tonnen. Het was allemaal zo mooi, erwten 80, tarwe 75, gerst 60 en haver 50 kg per mud.

De oogstwerkzaamheden zijn inmiddels voor dit jaar begonnen. Er breekt weer een zeer drukke tijd aan voor de loondorsbedrijven. De lonen voor de medewerkers zijn gelukkig niet slecht, maar zij hebben in vergelijking met tal van andere beroepen in het oogstseizoen een slavenleven.

Was het destijds voor de Onderlinge van de familie Troost e.a. een hele onderneming om voor ƒ6.500,- een nieuw 'tuigje' te kopen, voor de loondorser kost de investering voor nieuw materiaal vandaag de dag evenzogoed grote hoofdbrekens.

Vroegindeweij stelde enigszins bezorgd vast, hoeveel een nieuwe combine zal moeten gaan kosten. Reken maar op een bedrag van om en nabij ƒ 300.000,-.

Voor zo'n kapitaal staat b.v. een nieuwe Claas op de wurft.

Wij mogen er als consument wel eens wat meer over nadenken. Vooral als we ± ƒ 2,60 dienen te betalen voor een 8 ons bruin brood.

Moge het dit jaar een goede oogst worden.

Met dank aan A. en KI. Vroegindeweij en PI. Troost.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 juli 1990

Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's

Tarwe-oogst

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 juli 1990

Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's