Individualisme bij bijen
Dat bijen in grote aantallen als één volk samenleven weet practisch iedereen. En dat iedere bij zijn taak in deze samenleving weet te verrichten zal ook aan velen bekend zijn.
Een honingbij kan echter niet afzonderlijk leven en kan dan ook geen zelfstandig bestaan opbouwen. Toch raakt de bij, wanneer zij het vliegtslankje van de kast verlaten heeft in feite alle contact met haar volk kwijt.
In de kast is immers geen technisch controlesysteem aanwezig en ook lopen er met de vliegbijen geen radiogra fische verbindingslijnen. Laten we een bij eens volgen.
Laten we een bij eens volgen. Dat kan maar heel even Maar on
Dat kan maar heel even Maar onze fantasie gaat haar achterna. Zwevend over de tuin waar de bijenstal onder wat lover verscholen staat, vervolgt ze haar weg over een nabij gelegen dreef. Dan gaat het linea recta in overlangse richting van de straat. Windstoten proberen haar uit de koers te krijgen.
Geparkeerd staande auto's vormen daarbij hinderlijke obstakels.
Plotseling vliegt zij een zijstraat in zigzag een weg zoekend door een groep spelende kinderen. Ze wordt gelukkig niet opgemerkt. Iets boven een geweldig vertakte dwergmispel zwenkt ze naar links en naar rechts. Dan neemt ze plaats op de waaier
Dan neemt ze plaats op de waaiervormige takjes. Ze gunt zichzelf geen tijd om even uit te rusten maar zoekt onmiddellijk al zoemend met vele andere soortgenoten die al waren gearriveerd, naar de onontbeerlijke nectar. Het vinden van de weg terug naar de kast is voor haar geen probleem. Met een volgeladen lichaam daalt zij op het vliegplankje neer en slechts twee seconden worden ons gegeven om haar te kunnen volgen tussen de immer aanwezige wachters van haar eigen volk.
Haar individualisme gaat nu verloren en in de donkere kast wordt zij zonder eerbetoon toegelaten. De nectar wordt plichtsgetrouw afgegeven en door haar zusters in ontvangst genomen.
Op een avond toen ik de tuin wilde verlaten keek ik nog even naar de bijen 't Was bitter koud. Er waren geen bijen op de vliegplankjes meer buiten. Op het moment dat ik weg wilde gaan vloog er een pijlsnel uit haar kast. Ze stortte merkwaardiger wijze neer in het stof, draaide zich wild om en om en schoot daarna recht omhoog de koude, ijle voorjaarslucht in. Wat was er met haar gebeurd? Was er soms sprake van krankzinnigheid? Werd ze om de een of andere reden gestraft en daardoor verstoten?
Hoe lang ik ook wachtte, zij keerde niet terug. Ik verliet de stal en verbaasde me intussen over zoveel stilte.
Postduiven kunnen uit de koers raken hetgeen bij warm weer voor de dieren een ware marteling kan betekenen. Niet zelden zijn ze dan aangewezen op ondeugdelijk drinkwater. Zo kan een bij, als zelfstandig vliegend insect ook wel een beetje de richting of de vlieghoogte op onverklaarbare wijze veranderd hebben. Zo zag ik eens in mei een bij die ,
Zo zag ik eens in mei een bij die , zwaar beladen met oranjegeel stuifmeel keer op keer proberen haar volk te bereiken. Ze vloog echter iedere keer zo'n dertig centimeter pal boven het ruime vlieggat
Het was haar onmogehjk om door de wand van de spaarkast heen te dringen. Daarop vloog ze enige meters terug om zich te kunnen heroriënteren. Maar telkens nam ze de verkeerde hoogte weer aan.
Dit herhaalde zich een tiental keren. Toen zij weer dezelfde navigatiefout maakte gaf ik haar een tikje met mijn zakkammtje zodat ze op het vliegplankje terecht kwam en liep ze met haar zware lading stuifmeel, zonder enige aarzeling de kast in.
Ook vindt men een bepaald individualisme terug bij bijen die weergekeerd zijn van het veld. Nog geen twee meter van de kast nemen sommige eerst wat rust. Soms ziet men dit wel op of om de kast.
Aan het eind van de dag ziet men ze echter niet meer en vormen dan weer met alle andere „de tros".
Bij het afkomen van een zwerm zag ik met mijn zoontje eens de koningin tussen de komende en gaande bijen ronscharrelen. Het leek wel het uiteinde ener kafpijp van een vroegere dorsmachine. De uitgestoten kafjes waren dan nu de bijen. De koningin liep terug in de kast. Honderden bijen verlieten de kast. De vliegbijen, herkenbaar als ze zijn aan het kleurige stuifmeel, v;andelden ondanks de enorme tegenstroom, onverstoorbaar naar binnen.
Er valt een zekere gelatenheid te constateren. Misschien is er wel een soort van onverschilligheid tijdens de geweldige volksdeling om geen dramatische tonelen toe testaan, die van desastreuze invloed zou kunnen zijn op
dit natuurgebeuren.
Ook bij het scheppen van zwermen stuit men op de meest eigenaardige gedragingen t.o.v. het algemene verloop. Dus toch individuele gedragingen? Als eenling en als volk? Ja, toch wel!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 15 mei 1979
Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's
