Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verslag zendingsmiddag (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verslag zendingsmiddag (2)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

“Jullie hebben als westerse kerken de drie kenmerken van de ware kerk: de leer, de sacramenten en de tucht. Maar de ‘v’ van vervolging, die missen jullie.” Met dit citaat van een Oekraïense predikant sloot het eerste verslag van de zendingsmiddag af. Dit tweede deel begint met het verhaal van Yon Bae uit het land dat op nummer 1 van de ranglijst christenvervolging staat: Noord-Korea.

Yon is 5 jaar oud als hij zijn godvrezende opa en oma samen ziet bidden. Oma schrikt en zegt tegen Yon: “Je mag dit nooit aan iemand vertellen. Als je dat wel doet zullen slechte mensen je komen halen”. Opa leert Yon de Tien Geboden. Het waren voor hem gewoon tien adviezen die hij keer op keer hoorde geven. ‘Steel niet. Begeer niet. Lieg niet. Toon eerbied voor je vader en moeder…’ Welk probleem hij in zijn verdere leven ook tegenkwam, één van de tien adviezen leek er altijd de oplossing voor te zijn.

In het huis van Yons grootouders zijn geheime zondagse samenkomsten. Er wordt dan gebeden. Als Yon een jaar of negen is, vraagt hij zijn moeder waarom hij moet bidden. “Omdat de hemel altijd meekijkt… Zelfs als je een potlood steelt. Dus wanneer je iets fout doet, dan belijd je dat aan de hemel. Als je dat niet doet, word je gestraft. En als je gaat eten, toon je dankbaarheid.” “Zo leerde ik bidden”, vertelde Yon Bae later. “Eerlijk gezegd begreep ik er weinig van, maar ik besefte wel dat het heel belangrijk was. En gevaarlijk. En ik wist ook dat het ons op een of andere manier samenbond met de hemel.”

Tijdens een van de zondagse bijeenkomsten hoort Yon voor het eerst de naam van God uitgesproken worden: Hananim, het Koreaanse woord voor ‘de enige God’. Als Yon 11 jaar oud is, sterven zijn grootouders. Nu onderwijst zijn moeder hem verder in het christelijk geloof.

Yon Bae slaagt erin om een glansrijke carrière te maken. Hij trouwt met een lieve vrouw. Maar hij vergeet het christelijke geloof. Hij vergeet God. Hij vertrouwt alleen op zichzelf en op zijn eigen kunnen. Totdat een vriend met huwelijksproblemen hem vraagt waarom Bae en zijn vrouw zo gelukkig te zijn met elkaar. Bae kan het niet nalaten om de waarheid te zeggen: “Er zijn tien geboden, en de hemel kijkt altijd mee.”

Genade in de gevangenis

Hoe gevaarlijk alleen al zo’n christelijke uitspraak is, bewijst het vervolg. Bae komt erdoor in de gevangenis. Hij wordt beschuldigd van evangelisatie, verduistering en verraad. Het oordeel is de doodstraf. Tot het zover is, zit Bae in de gevangenis. Maar hij is niet meer dan ongedierte. Een dag bestaat uit 17 uur bewegingsloos zitten in kleermakerszit. Eén beweging was genoeg om op sadistische wijze gemarteld te worden. Om de twee uur mag Bae even naar de WC. Verder is bewegen alleen toegestaan tijdens maaltijden die precies 1 minuut duren.

In die tijd begon de Heere hem zijn zonden ordentelijk voor ogen te stellen. Zijn hele leven komt terug tijdens die uren die hij daar bewegingsloos zit. Hij krijgt berouw. Hij belijdt al zijn zonden. Allerlei stukjes uit het verleden komen weer terug in zijn gedachten, zoals teksten van gezangen en Bijbelteksten. De tekst: Want een iegelijk die bidt, die ontvangt; en die zoekt, die vindt; en die klopt, dien zal opengedaan worden, krijgt een diepe betekenis voor hem in die tijd. Op een wonderlijke wijze komt Yon Bae vrij. De Heere doet het hem gelukken het land uit te vluchten. Zijn vrouw, dochter en zoon volgen in 2009. Vanuit het buitenland kan hij nu vertellen hoe het is om in Noord-Korea christen te zijn.

Vroeger en nu

Toch is het niet altijd zo erg geweest in Noord-Korea. Zoals Nederland ooit het Israël van het Westen werd genoemd, zo stond de hoofdstad van Noord-Korea ooit bekend als het Jeruzalem van het Oosten. Een vijfde van alle inwoners van Pyongyang was christen. Het was in de jaren 30 de snelst groeiende christelijke gemeenschap in Azië. Er werden vele zendelingen opgeleid die vanuit Pyongyang in geheel Azië zending bedreven. Er waren zo’n 800 christelijke scholen die in totaal zo’n 41.000 leerlingen hadden.

Maar dat het snel kan veranderen, bewijst de geschiedenis in Noord-Korea. Tussen 1910 en 1945 waren de Japanners de baas in Korea. Zij dwongen verering van de keizer af, die door de Japanners als god geëerd werd, en christenen werden voor de keuze geplaatst: daarvoor buigen of vervolgd worden. Velen bogen hiervoor, en anderen mochten door Gods hulp staande blijven.

Na de Tweede Wereldoorlog namen de vervolgingen sterk toe. De grootvader van de huidige leider werd de baas. Deze Kim Il-Sung had zelf christelijke ouders en heeft in zijn jeugd nog vaak in de kerk gezeten. De staatsideologie (Juche) die hij introduceerde heeft allerlei religieuze trekken die geïnspireerd zijn door het christendom. Vanaf de jaren 50 werden kerken massaal afgebroken, in beslag genomen en bijvoorbeeld gebruikt als gemeenschapscentra door de overheid.

De Bijbel werd een verboden boek, de zondag mocht geen zondag meer zijn. De christelijke scholen werden gesloten. Het is nu levensgevaarlijk om kinderen te onderwijzen in het christelijk geloof. Ook zitten er in Noord-Korea naar schatting 30.000 christenen gevangen, vaak in verschrikkelijke omstandigheden.

Niet uit te roeien

Toch lukt het de Noord-Koreaanse regering niet om de christenen geheel en al uit te roeien. Naar schatting zijn er nog 200.000 tot 400.000 mensen christelijk, op een totale bevolking van 26 miljoen mensen. Dat is niet eens veel minder dan er mensen zijn in de gereformeerde gezindte in Nederland. Zij worden op allerlei bijzondere manieren gesteund door christenen van over de hele wereld. Vooral in het gebed, maar ook door het sturen van Bijbels en christelijke literatuur. Dat gebeurt ook via ons Deputaatschap Hulp bij Bijzondere Noden (HBN) die daarvoor samenwerkt met diverse organisaties in binnen- en buitenland. Boeken de grens over smokkelen is moeilijk. Een kleine USB-stick met een digitaal boek erop is al beter te doen. Soms zijn zulke apparaatjes niet groter dan een pil. Omdat de grenzen iets meer opengaan na de coronapandemie, kunnen er ook medische hulpmiddelen en voedsel in de vorm van rijst gebracht worden.

Wat kunt u doen?

Wat u kunt doen? Natuurlijk is het deputaatschap HBN blij met giften. Vermeld daarbij nooit Noord Korea of NK in de omschrijving. Kies in plaats daarvan voor NOA, wat staat voor Noord Oost Azië. Maar nog belangrijker: draag de christenen in Noord-Korea op in het gebed. Laat het gekerm der gevangenen voor Uw aanschijn komen; behoud overig de kinderen des doods, naar de grootheid Uws arms (Psalm 79:11).

Deputaatschap Zending en Evangelisatie (DZE)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 januari 2024

De Wachter Sions | 12 Pagina's

Verslag zendingsmiddag (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 januari 2024

De Wachter Sions | 12 Pagina's