Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbesprekingen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbesprekingen

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

James Durham: Christus gekruist of Het merg van het Evangelie. Uitgegeven door Den Hertog - Houten in samenwerking met Stichting Gereformeerd Erfgoed, 976 blz., € 49,90.

De uitgave is in 1752 uit het Engels vertaald door J. Ross. Deze uitgave is een nieuwe vertaling uit het Engels door P.J. Valk.

James Durham (1622-1658) was een tijd- en plaatsgenoot van de bekende Andrew Gray. Hoewel hij een geleerd man was, had hij geringe gedachten van zichzelf. Zijn nederigheid en zelfverloochening blijken uit het feit dat hij het goed kon hebben dat Gray veel meer hoorders trok dan hij en naar aanleiding daarvan onder meer zei: ‘Ik verheug me erin dat Christus gepredikt wordt, en dat Zijn Koninkrijk en Zijn zaak terrein winnen, al zou het volk minder achting voor mij krijgen. Ik ben tevreden iets of niets te zijn, opdat Christus mag zijn alles en in allen.’ Hij stierf op 36-jarige leeftijd. Op zijn sterfbed mocht hij na een zware zielenstrijd tot ruimte komen en riep uit: ‘Is de Heere niet goed, is Hij niet oneindig goed? Zie hoe Hij mij vriendelijk toelacht. Dit zeg ik en verklaar ik plechtig.’ Dit treft men aan in de korte door de vertaler geschreven levensbeschrijving van de auteur voorin dit boek. Daarna volgt een leerzaam en stichtelijk voorwoord bij de eerste druk met een aanbeveling opgesteld door John Carstares, collegapredikant en zwager van Durham. Dit boek bevat verder 72 preken over Jesaja 53. Durham zegt dat in dit hoofdstuk van de Heilige Schrift de hoofdinhoud en het wezen van het Evangelie te vinden zijn, bestaande uit twee zaken:

1. Een ware beschrijving en bekendmaking van Jezus Christus.

2. Een uiteenzetting van het verbond der verlossing.

Als het gaat over het eerste punt spreekt Durham zeer indringend en legt Christus als het ware ‘voor de voeten of de deur van iedere ziel die het hoort (…)’ Vervolgens zegt hij dat er tot zaligheid twee dingen nodig zijn: “De eerste is ‘voorwerpelijk’, als het voorwerp of de grond van het geloof wordt voorgesteld in de prediking van het Evangelie. De tweede is ‘onderwerpelijk’, als er een inwendige, geestelijke en krachtige levendmaking en bekwaammaking van het hart is om het voorwerp en de aanbieding aan te nemen en te gebruiken. Weliswaar worden niet allen tot wie de aanbieding komt levend gemaakt, maar de leerstelling zegt dat aan allen tot wie het Evangelie komt, Christus voorgesteld en nabij gebracht wordt, opdat zij in Hem geloven.” (p. 57)

Wie nu denkt dat Durham te ver gaat in de aanbieding vergist zich. Hij legt de eis na aan het hart en wijst op de schuld dat ons de macht ontbreekt te geloven en de aanbieding aan te nemen: “De grote schuld is uw ongelovig hart in u, dat u niet in Christus wilt geloven en niet voor Hem wilt opendoen wanneer Hij nabij uw deur gebracht wordt.” (p. 63) Een ieder die de enige Zaligmaker door een waar geloof leert kennen, zal dit van harte toestemmen. Die hebben tot hun smart beleefd wat het inhoudt: Gij wilt tot Mij niet komen. In dit verband is het goed om te vermelden dat Durham in zijn preek over de aanbieding van Christus (tweede preek) uitdrukkelijk spreekt over een ‘voorwaardelijke aanbieding’. Duidelijk is dat geen voorwaarde of geschiktheid in de mens bedoeld wordt, maar dat het aannemen alleen kan plaatsvinden door een geschonken geloof; zie ook noot 52 van de vertaler (p. 64).

Zuiver is Durham ook in de leer van de verbonden. Het is heel belangrijk om hier kennis van te nemen in een tijd waarin het genadeverbond wordt ontzenuwd/ontkracht door drie verbonden te leren. Zie daarvoor de waarschuwingen van ds. G.H. Kersten onder meer in zijn Gereformeerde Dogmatiek.

Zeer onderscheidend is Durham als hij spreekt over verschillende soorten geloof. Hij zegt hierover aan het eind van de preek onder meer: “Het zou gevoelige harten doen bloeden om te zien dat zoveel mensen zich bedriegen ten aanzien van hun geloof. Er zijn sommigen die zeggen dat zij hun hele leven geloofd hebben. O, dat u eens overtuigd werd van het bejammerenswaardige bedrog en de waan waarin u verkeert, en dat u eens het onderscheid kon zien tussen geloof en aanmatiging, tussen historisch geloof en tijdgeloof enerzijds, en zaligmakend geloof anderzijds. Want hoewel de eerste twee geen waanvoorstellingen zijn, wordt u toch bedrogen als u erin rust en die houdt voor een zaligmakend geloof. Want alleen het zaligmakend geloof doet u uit uzelf gaan om op Jezus Christus te rusten.” (p. 78) Krachtig houdt hij doorlopend staande dat de bekering toegeschreven moet worden aan Gods genade en niet aan de vrije wil van de mens. Hij noemt het een verdoemelijke dwaling als dit niet gepreekt wordt. Het leerstuk van vrije genade dient volgens hem tot vernedering van de ware gelovigen en tot bemoediging van de hoorders van het Evangelie. Immers, genade werkt krachtdadig zonder toedoen van de mens en zonder dat iemand het kan tegenhouden. Hij waarschuwt daarentegen ook ernstig tegen degenen die van deze leer misbruik maken en God de schuld geven als ze verloren zouden gaan of dat ze de moed verliezen en wanhopige conclusies trekken wanneer ze van deze leer horen. Hij bewijst dan dat de leer der genade geen harde maar een uitnodigende leer is. Verderop zegt hij dat er geen hardheid is in de soevereine weg van Gods genade, maar de mensen zouden “meer moeten nadenken over hun onwilligheid om Christus te hebben en zich met Hem te verenigen op Zijn eigen voorwaarden, dan te praten over hun onmacht en onvermogen.” (p. 236)

Durham leert dat een zondaar geen gepast voorwerp voor Christus is als hij zijn verlorenheid niet inleeft. Heel onderwijzend zijn de zeven kentekenen die hij aanwijst van iemand die werkelijk van Christus’ gerechtigheid gebruik maakt.

Dierbaar en zielsvernederend voor Gods volk schrijft hij over het lijden van Christus met daarbij vermaningen om Hem lief te hebben en gelovig gebruik van Hem te maken. Bijzonder treffend en ontdekkend vonden we de zeven preken over Christus’ voorbede aan het eind van het boek. Uit het voorgaande blijkt wel dat deze preken voor een deel een dogmatisch karakter hebben. Helaas haken velen af als ze dergelijk preken horen. Met ds. B. Smytegelt zeggen we dan liever: ‘Span u een weinig in.’ Een ander punt waar we aandacht voor vragen is het volgende. Men mag geen losse citaten uit deze preken halen om daarmee het eigen dwaalgevoelen aangaande het aannemen van Christus en Zijn gerechtigheid te verdedigen. Dergelijke losse citaten die de indruk geven dat de bekering toch een daad van de mens is, zal men wellicht in dit boek kunnen vinden, maar men doet de auteur groot onrecht aan als men hem zo voor zijn karretje probeert te spannen. Van harte aanbevolen.

R.A. van der Garde

D.E. van de Kieft, Beloofde verlossing, Preken over Éxodus 1 - 3, Gebr. Koster – Barneveld, 2023, 139 blz., € 15,90.

Dit boek bevat een zestal preken over Éxodus 1-3, eerder uitgesproken op Urk en in verschillende andere gemeenten. Deze Schriftuurlijk-bevindelijke preken kenmerken zich door de geheel eigen stijl van de Urker predikant, namelijk eenvoudig en tegelijkertijd kernachtig. Na uitleg van de weg des Heeren met Mozes en het volk Israël wordt direct overgegaan tot de geestelijke lessen die uit de verschillende gebeurtenissen gehaald kunnen worden. Tegelijkertijd worden lijnen getrokken naar het heden. Zo wordt aandacht besteed aan de man-vrouw verhouding, abortus en euthanasie, gehoorzamen van overheid, wereldgelijk vormigheid, enz. Getrouw wordt met ieder gehandeld. ‘Uitwendige uitreddingen en bemoeienissen zijn geen grond voor de hemel en voor de zaligheid’ (p. 49). ‘Als u het vuur van de verdrukking niet kent, moet u uw leven nakijken, want dan weet de satan niet van u af’ (p. 102). Gewezen wordt op het ontdekkende werk van de Heilige Geest. ‘Een overtuigde ziel wordt verbonden aan een buitensluitende preek’ (p. 105). ‘Als we in het zielenleven op het dieptepunt komen dat we alles verliezen en het met God eens mogen worden, dan ontvangen we het leven buiten ons in Christus. (…) Daar wordt de mens erbuiten gezet en krijgt Christus als Verlosser alle waarde (p. 64). ‘De liefde van Christus doet de ziel opspringen van vreugde. Dan zien we niet op de omstandigheden of op het kruis, maar dan zien we op Hém’ (p. 72). De jonge mensen worden niet vergeten: ‘Je kunt willen genieten van het leven en met de wereld meedoen, maar de wereld biedt je niets. Je zult God nooit kunnen wegdenken uit je leven, want God is niet weg te denken. (…) Mocht Hij ook je verzoende Vader worden, want dan heb je troost van die almachtige Heere’ (p. 45).

We sluiten ons van harte aan bij de wens van ds. Van de Kieft: ‘Ik wens u toe, gemeente, dat u de echte God leert kennen. Niet een gemaakte god, niet een god naar mijn beeld en naar mijn zin, niet een bekering naar mijn wens. Maar om de enige en waarachtige God te leren kennen zoals Hij Zich in Zijn Woord heeft geopenbaard’ (p. 109). We hopen dat het lezen (in de kerk) van deze preken aan veler hart gezegend mag worden. Bovendien dat de belangstelling voor dit boek zodanig is dat ook de uitgesproken preken over de volgende hoofdstukken van Éxodus in boekvorm zullen verschijnen.

Mary Winslow, De hemel geopend, Een selectie uit haar correspondentie samengesteld door haar zoon, Octavius Winslow, Den Hertog - Houten, 2 e druk, 2023, 293 blz., € 19,90.

Mary Winslow-Forbes (1774-1854) is bekend vanwege haar inhoudsvolle dagboeken. Op 40-jarige leeftijd werd ze weduwe, waarna ze alleen stond voor de opvoeding van negen kinderen. De Heere heeft haar hierin kennelijk ondersteund. Drie van haar zoons zijn predikant geworden, waarvan ds. Octavius Winslow onder ons bekend is door zijn boeken. Mary Winslow onderhield een uitgebreide correspondentie met uiteenlopende personen. ‘De hemel geopend’ bevat een groot aantal veelal kernachtige gedeelten hieruit, geselecteerd en van een passend opschrift voorzien door genoemde zoon.

Uit dit boek blijkt de jaloersmakende godsvrucht van deze vrouw die een zeer nabij leven had. ‘Tien minuten aan de voeten van Jezus, met een ruim zicht op Zijn liefde, terwijl we onze zonden en tekortkomingen belijden (zonden waarvan we weten dat ze al vergeven zijn, maar waar we toch om treuren omdat we Iemand verdriet konden doen Die ons zo teder liefheeft), is een geluk dat ik niet zou willen inruilen voor een miljoen werelden’ (p. 79). Ze noemt zich een waardeloze zondaar, waarnaar de Heere uit soevereine genade heeft willen omzien en Die haar zo liefheeft (p. 66). Ondanks dat ze veel had meegemaakt, bleef ze goed van God spreken. ‘Ik prijs de Heere voor al mijn beproevingen; en misschien zijn er maar weinigen die grotere hebben doorstaan. Maar voorwaar, de liefdevolle hand van de Heere was in alle aanwezig; en al waren ze soms smartelijk, ze brachten inderdaad de vreedzame vruchten der gerechtigheid voort, deden me mezelf beter kennen evenals Hem Die me ondanks alles liefheeft’ (p. 68). Mary Winslow had ook een teer gebedsleven. ‘Gebed, kostbaar gebed, hoe kunnen we het missen? Wat kon ik doen als ik niet tot God kon gaan? O, het is mijn hoogste vreugde en troost iedere gang en kamer van mijn hart open te werpen en alles aan Hem te onthullen’ (p. 276). In veel brieven klinkt haar uitzien naar het hemelleven door (vandaar de titel van het boek). ‘Het is iets aangenaams voor me, soms, om de eeuwigheid die me wacht, mijn gelukkig huis, tegemoet te zien, (…) maar in de eerste en beste plaats om Jezus te zien, mijn liefste, mijn enige Vriend, Die ik liefheb en Die ik boven alle dingen verlang lief te hebben. O, Hem te zien, Hem te kennen, dat vriendelijke en voortreffelijke aangezicht te herkennen dat tijdens de vermoeiende dagen van mijn pelgrimstocht zo vaak over mij lichtte, onwaardig als ik was!’ (p. 205). Tot slot een oproep aan haar kleinkinderen (en aan ons): ‘Lieve kinderen, leef voor de eeuwigheid. Deze wereld is onze toewijding niet waard. Haar eerbewijzen, haar rijkdommen, haar heerlijkheid gaan voortdurend voorbij, maar de liefde van Jezus is even eeuwig als Hijzelf. Onderzoek je Bijbel, wandel zoals Hij door het leven wandelde en doe alle dingen alsof Hij op dit moment naast je liep. De heerlijkheid van deze wereld verwelkt en is spoedig vergaan, en voor eeuwig vergaan!’ (p. 41,42).

We zijn onder de indruk van dit boek dat tegelijkertijd gunnend, vermanend, raadgevend en vertroostend is. Geschikte woorden ontbreken om dit boek aan te bevelen. Mocht ieder iets van de genade leren kennen die deze weduwe mocht bezitten!

W. Verboom

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 17 mei 2023

De Wachter Sions | 12 Pagina's

Boekbesprekingen

Bekijk de hele uitgave van woensdag 17 mei 2023

De Wachter Sions | 12 Pagina's