Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Samenspraak over de brief van Paulus (30a)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Samenspraak over de brief van Paulus (30a)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zie, gij wordt een Jood genaamd, en rust op de wet, en roemt op God, En gij weet Zijn wil, en beproeft de dingen die daarvan verschillen, zijnde onderwezen uit de wet; En gij betrouwt uzelven te zijn een leidsman der blinden, een licht dergenen die in duisternis zijn, Een onderrichter der onwijzen en een leermeester der onwetenden, hebbende de gedaante der kennis en der waarheid in de wet. Romeinen 2:17-20

HOPENDE: Jood en heiden beiden zijn door de apostel in deze zendbrief aangesproken. Hij had in deze zendbrief in geheel zijn schrijven niet anders ten doel, dan de staat te beschrijven waarin we allen door de zonde verkeren en waarin we allen aan elkaar gelijk zijn, of we nu Jood zijn of heiden. Als we zalig worden, dan worden we uit genade zalig, wie we ook zijn. De leer van de rechtvaardigmaking van een verdoemelijk zondaar is de inhoud van deze zendbrief. En zo is deze zendbrief van een gewichtvolle inhoud. Deze leer is door Luther de grondvest of de pilaar genoemd waarbij de kerk staat of valt.

Als een Jood zalig wordt, dan wordt hij niet op een andere wijze zalig dan een heiden. Het is waar, dat we over een meer krachtdadige bekering spreken, als iemand uit de wereld wordt gehaald en zich misschien wel op een gruwelijke wijze in de zonden heeft uitgeleefd. Maar als het erop aankomt, is elke bekering krachtdadig.

UITZIENDE: Men heeft het nu uitgevonden dat er wel twaalf poorten zijn om daardoor in Jeruzalem te komen. In Openbaring 21 kunnen we dat toch immers lezen? En inderdaad, Openbaring 21 spreekt over de twaalf poorten van het nieuwe Jeruzalem. Maar dat hoofdstuk zegt ons ook, dat de muur der stad twaalf fundamenten heeft, met daarin geschreven de namen van de twaalf apostelen des Lams. En de leer van die twaalf apostelen was één en dezelfde leer. Waar men ook vandaan komt uit de wereld, waarop die twaalf poorten wijzen, er is eigenlijk toch maar één poort waardoor men zal binnengaan. Dat is die enge poort waar Jezus over gesproken heeft. De vrome Jood wilde er niet van weten dat hij ook door de enge poort zou moeten ingaan, in het wegvallen van al zijn vleselijk godsdienstige werken.

HOPENDE: Daarom spreekt de apostel nu die Jood aan, zeggende: Zie, gij wordt een Jood genaamd, en rust op de wet, en roemt op God. De naam Jood is een mooie naam, een erenaam. Die naam is van Jehudah of Juda afkomstig. Een naam die vertaald wordt als Godlover of: Om Wie de Heere geloofd wordt. De naam Jood schrijf ik daarom ook altijd met een hoofdletter, want de naam des Heeren is erin. Dus de Jood krijgt van mij een hoofdletter en de heiden een kleine letter, maar ik doe dat niet op een dweperige wijze, zoals velen thans de naam Jood of ook wel de naam Israël gebruiken. De Jood wordt hier in de tekst door de apostel ook juist niet zo zachtzinnig aangepakt. Zie, gij wordt een Jood genaamd, en rust op de wet, en roemt op God. Als de apostel hier op deze wijze de Jood aanspreekt, dan moet de zogenaamde Christen zich ook aangesproken gevoelen. Maar voelde men zich maar eens recht aangesproken!

UITZIENDE: Als ze u zo horen praten, denken ze vast, dat u uzelf hierin voorbijgaat. Maar ik weet wel dat het zo bij u niet ligt. Romeinen 2:17 heeft u vast en zeker ook weleens aangesproken.

HOPENDE: Och vriend, ik heb zo-even gezegd, dat iedere bekering krachtdadig is. U moet me nu goed verstaan, want als ik over bekering spreek, dan moet u niet denken dat ik als een bekeerd mens over de wereld kan gaan. Er kwam eens een vrouw naar me toe, die me ineens vroeg: ‘Wanneer bent u bekeerd geworden?’ Mijn antwoord was: ‘Zover heb ik het echt nog niet kunnen brengen. Ik ben wel een tijdje bekeerd geweest, maar nu ligt het wel anders bij me’. Maar om nu eens even over een krachtdadig Goddelijk werk te spreken, dan kan ik u wel zeggen dat de Heere toch ontzettend veel werk aan een godsdienstig mens heeft. Ik heb altijd maar willen rusten op de wet. En daar ben ik nog niet van bevrijd. Iedere keer weer moet de Heere die afgrond van binnen weer een beetje voor me openen, opdat ik niet op de wet zal rusten. Met dat rusten op de wet is mijn roem op God ijdel.

Och, ik behoef de vrome Jood niet buiten mezelf te zoeken. Ik wil altijd in een wettische weg op God roemen. Maar zo kan ik niet roemen in het vrije welbehagen. Dat vrije welbehagen sluit al mijn werk uit. Dan kan ik alleen weer recht op God roemen, als het deksel van de put des afgronds van binnen weer eens een weinig is afgelicht en als de Heere er dan weer eens wat tegenover geeft. En dan lukt het me soms ook weer om de vrije genadeleer nog wat krachtiger en helderder aan anderen te verkondigen. (wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 mei 2023

De Wachter Sions | 12 Pagina's

Samenspraak over de brief van Paulus (30a)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 mei 2023

De Wachter Sions | 12 Pagina's