Boekbespreking

John Flavel: Het beste werk in de slechtste tijden. Gebr. Koster – Barneveld, 189 blz., € 16,90. De uitgave is destijds uit het Engels vertaald door Jan Ross (1745). Deze vernieuwde uitgave is een vertaling door mevr. B.J. Sleurink-Vermeulen.

Dit boek begint met een 28 pagina’s tellende beschrijving van het leven van John Flavel (1630-1691) door prof. dr. A. Baars. Hij toont ons het veelbewogen leven van Flavel die een zwakke gezondheid had, tot driemaal weduwnaar werd en moest vluchten vanwege vervolgingen. We lezen in deze inleiding bovendien het verhaal over Luke Short die op honderdjarige leeftijd bekeerd werd toen een preek van Flavel, die Luke 85 jaar daarvoor gehoord had, terugkwam. Aangrijpend is het verhaal van de redding van de zelfmoordenaar en ook van de bijna schipbreuk van Flavel.

De daarna volgende theologische verhandeling van Flavel gaat over het lijden. Hij wist bij ervaring wat lijden voor een gelovige ziel inhoudt en daarom kon hij ook schrijven over het vinden van rust in de Man der smarten. Alleen in Hem leert men onderwerping in het lijden voor de zaak van Christus. Het uitgangspunt van dit boek zijn de woorden van Paulus: Wat doet gij, dat gij weent en mijn hart week maakt? Want ik ben bereid niet alleen gebonden te worden, maar ook te sterven te Jeruzalem voor de Naam des Heeren Jezus (Hand. 21:13). Hij haalt Augustinus aan die schreef dat het bloedige zweet dat in de hof van Gethsémané van het lichaam van Christus afliep, zag op het zware lijden dat Zijn verborgen lichaam naderhand zou moeten lijden. Flavel zegt erover dat God geen behagen schept in het verdrukken van Zijn volk, maar dat Hij de Zijnen soms toch bloot stelt aan groot en zwaar lijden. Dat doet Hij tot verheerlijking van Zijn Naam en om het heil en welzijn van de Zijnen erdoor te bevorderen. Als hij spreekt over de bereidwilligheid van Paulus om het zwaarste lijden te ondergaan, dan zegt hij: ”O zalige gesteldheid van de geest!” Hij toont aan dat daarvoor een ”bevindelijk en waar werk van genade of bekering in de ziel gewrocht” moet worden. Hij bewijst met zes redenen dat het zonder dit ware werk onmogelijk is. Vervolgens verklaart hij de aard van dit werk en daarna het verkrijgen van duidelijke bewijzen in onze ziel dat dit werk in ons gewerkt is. Dat is onmogelijk zonder liefde tot God. Hij stelt dan: ”Nooit brandt de liefdesvlam met een geweldiger hitte dan wanneer de ziel de duidelijkste bewijzen heeft van haar aandeel aan Christus en Zijn weldaden (Luk. 7:47).” Zeer onderwijzend is zijn verhandeling over de zelfbeproeving en de kenmerken die insluiten of uitsluiten. Indringend en zeer leerzaam zijn ook de volgende onderwerpen die hij aan de orde stelt: het zich onderwerpen als christelijke standvastigheid, gedood zijn aan aards/tijdelijke dingen, voornaamste verdorvenheden, listige praktijken des satans, het gebed in het lijden, afzien van eigen kracht, het niet bereid zijn tot het lijden bij veel belijders, vermaning voor Gods volk om zich in tijden van verademing voor te bereiden op grotere beproevingen en zo aan Zijn doel te beantwoorden. Het boek eindigt met ondersteuning en vertroosting van arme, bevende zielen die vrezen te zullen bezwijken en uiteindelijk te zullen afvallen wanneer hun verdrukkingen en beproevingen tot een bepaalde hoogte komen. Van harte aanbevolen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen