Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De tabernakeldienst (271)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De tabernakeldienst (271)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het gescheurde voorhangsel wijst ons op Christus’ gestorte offerbloed en vervloekte kruisdood, om voor hellewichten de verse en levende weg naar de hemel te banen (Hebr. 10:19,20). We hebben verschillende malen over het voorhangsel in de tabernakel geschreven.

Bent u nog steeds een ongelovige? Dan bent u niet op de verse en levende weg naar de hemel, maar op de brede weg naar het verderf. Ontzaglijk toch, ondanks dat u in de gezegende laatste dagen leeft, ofwel in de Evangelietijden vanaf Christus’ geboorte tot Zijn wederkomst (Hand. 2:16,17). U mist Christus’ liefde en daarom rust de vloek nog op u (1 Kor. 16:22). De liefde van Christus dringt ons om u te wijzen op Hem, Die u heden wenkt en oproept op Hem te zien om behouden te worden (Jes. 45:22). Gods Geest scheure uw hart op grond van het gescheurde voorhangsel van Christus’ vlees, en leide u op de verse en levende weg naar de hemel. Bent u een gelovige, die door genade op deze weg naar de hemel wordt geleid? Hoe is het op dit moment met u? Óf u groeit, óf u staat stil, óf u gaat achteruit. Het geestelijk groeien is een bijzondere genade als u in het geloof toeneemt en dicht achter Christus voorwaarts gaat naar het hemelse vaderland. Het stilstaan en achteruitgaan zijn twee grote mistoestanden in uw zielenleven. We hebben overdacht hoe vreselijk het is om op deze weg ongelovig stil te staan, zodat u op grote afstand van Christus leeft. Nóg droeviger is een achteruitgaan.

Verachteren in de genade

We schrijven nu over de meest treurige en gevaarlijke zielsgesteldheid die Paulus in Gods Woord aangeeft: Toeziende dat niet iemand verachtere van de genade Gods (Hebr. 12:15). We huiveren als we denken aan het woord ’verachteren’. Het wijst ons op de gevaarlijkste strik, de bangste tijd, het afwijken op zijwegen in de richting van het kasteel van reus Wanhoop, en het verkeren tot dicht aan de grens van afval… Verachteren wil zeggen verslappen, inzinken, terugvallen, achterblijven, de moed opgeven. Denk aan gevangenen in wintertijd die hun weg vervolgen langs akelige ravijnen, op steile bergen en door diepe dalen. Moeheid, honger, kou spelen grote parten. Hun lichaamskrachten verminderen; hun hoop op uitkomst dooft als een opgebrande kaars uit; moedeloosheid overheerst hun gevoelens en steeds langzamer zeulen zij voort. Ieder heeft genoeg aan zichzelf en ten slotte zijn er die achterblijven, die uitgeput in elkaar zakken en ellendig omkomen.

Dit leek de toestand van de gelovige Hebreeën aan wie Paulus deze brief schreef. In het begin dat zij verdrukt en vervolgd werden, droegen zij hun kruis blijmoedig en standvastig. Maar nadat de strijd langer duurde en de haat van hun vijanden groter werd, werden zij moedeloos. Zij boden geen weerstand meer om tegen hun ongeloof te strijden, om voor hun vijanden te bidden, en om gewilligheid van hun hemelse Vader af te smeken. Kortom, zij lieten het aanhoudend gebed na, en het lezen uit Gods Woord werd hen teveel. Het roemen in de verdrukking werd al lange tijd niet meer beoefend, en het vrijmoedig spreken over Christus werd veranderd in het klagen over de moeilijke omstandigheden. Het levende geloof groeide niet, het levende geloof stond ook niet stil, maar het verachterde.

Vrienden, is dit uw hartsgesteldheid? Ziet u dan niets meer in Christus, omdat u alleen oog hebt voor uw zware kruis en voor uw onbegaanbare weg, zodat u zelfmedelijden krijgt en klaagt over uw moeilijke omstandigheden, zonder recht bedroefd te zijn dat u de Heere zo aan Zijn plaats kunt laten? U zet wel uw hart wijd open voor satan, maar niet voor Christus, en zo verachtert u en gaat naar de gevaarlijke richting van het vreselijke ravijn met de naam ’afval’. Eerst roept Paulus de achterblijvers op: Gedenk de vorige dagen, in welke, nadat gij verlicht zijt geweest, gij veel strijd en lijden hebt verdragen (Hebr. 10:32). Toen konden zij het alles nog verdragen, omdat zij mochten weten dat zij straks in de hemel een beter en blijvend goed zouden deelachtig worden (Hebr. 10:34).

We worden opgeroepen toe te zien dat niet iemand verachtere..

Hoor, hoe Paulus de andere gelovigen oproept om toe te zien of er niet iemand is die verachtert of achterblijft in de genade. Toeziende. Met andere woorden, let toch op elkaar! Als u ziet dat iemand achterblijft, omdat hij onder Gods slagen moedeloos of opstandig is, lét dan op hem en rédt hem! Bid voor hem, neem hem onder uw hoede, spreek hem aan vóórdat hij uiteindelijk in grote wanhoop geraakt… We kennen een tijd in ons leven dat het met ons zo ver achteruitging, dat het een wonder was dat de Heere ons in het leven spaarde en ons uit de macht van ongeloof en satan verloste. We weten niet alleen iets van de vreselijk donkere nachten en van een woedende, slaande duivel, maar ook van droefheid, angst en verdriet om het gemis van Gods vriendelijk aangezicht en van de zalige gemeenschap met Christus. Maar Gód gaf op Zijn tijd verandering. Daarom heeft de oproep ons zo veel te zeggen: Toeziende.

Christus ziet in ontferming toe!

Als er iemand toeziet, dan is het wel die dierbare Christus, Die ziet hoe Zijn schaap in stilte lijkt achter te blijven, en in groot gevaar verkeert dat de helse wolf het schaap zal verscheuren. Maar Christus, de goede Herder, ziet wél toe, en weet waar elk schaap en elk lammetje van Zijn kudde is. Hij zendt zijn herdershonden –vergelijk deze dieren met Gods knechten– naar achteren om hen aan te sporen. Of als zij geen krachten meer hebben, gaat Hij Zelf naar hen toe om ze te verzorgen en hen daarna op Zijn sterke schouders te dragen. Dan is er geen verachteren meer, maar zijn zij heel dicht bij Christus.

Is Christus, uw Herder, Die u zo op het schapenspoor leidt en u dicht bij Hem brengt? Overdenk toch hoe lief Christus u heeft. U kunt het alleen maar bederven en u dicht bij uw afval brengen. Maar die dierbare Christus, de grote Herder der schapen, blíjft uw goede en getrouwe Herder. Hij brengt u éérst weer op de plaats, zodat u gaat blaten van angst, blaten om bekering, blaten om vergeving van uw zonden, blaten om weer uit genade terug te mogen komen in Zijn gemeenschap. Hoe dierbaar is het als dan de Herder verschijnt en vanuit de verte op Zijn herdersfluit blaast, zodat u het Evangelie mag horen of welke belofte van vertroosting dan ook. Of dat Christus, de goede Herder, Zijn liefdesstem laat horen, de stem van uw Liefste. O vrienden, we kunnen niet in woorden uitdrukken wat een verandering dit veroorzaakt in uw ziel. U kunt wel verachteren in de genade, u kunt wel afdwalen als een verloren schaap, maar u kunt nooit uit eigen beweging tot uw Heere terugkeren. Maar o wonder, God zoekt het weggedrevene, Hij zoekt het verlorene; Hij brengt het weer terug.

Zullen we dan God niet eren en Hem nog hartelijker lief hebben dan ooit tevoren? O oneindige afgrond van liefde en blijdschap, van vrede en genade, van waarheid en heiligheid. Mijn dierbare Heere Jezus, wat is er niet en wat hebben we niet in U? We zijn verzwolgen, verzonken, overweldigd in Uw liefde. Mogen we Uw liefde zo uitleggen: Uw liefde is grenzeloos, weergaloos, eindeloos, onuitsprekelijk heerlijk, dierbaar volzalig. Laat satan ons plagen, laat de godsdienst ons haten, laat de wereld met ons spotten, laat vrienden ons verlaten, laat men hinderpalen op de weg werpen, maar wij zien toe hoe U op ons toeziet, en daarom geven wij ons leven en alles wat van ons is aan U over. Nu we dit schrijven is het een Bethel Gods, ondanks dat de strijd hevig is, maar in deze plaats willen we blijven rusten. God is liefde om met zondig stof en as om te gaan, en om zulke zondaars die verachteren in de genade weer terug te brengen in de liefdesarmen van God de Vader.

In de achterliggende weken van beproeving hebben we meer onderwijs ontvangen hoe God de Vader de verloren doch teruggekeerde zoon omhelst, ook al hebben we hierover verschillende keren gesproken. Maar als we iets van Zijn Vaderlijke liefde proeven, dan overtreft het alles wat wij ervan gezegd of beleefd hebben. Vrienden, we gunnen allen die óf op de brede weg wandelen, óf die als gelovigen verachteren op de smalle weg, dat Christus nu op u toeziet in Zijn gunst en liefde. Wij zien dan in verwondering en dankbaarheid toe en verblijden ons in Christus.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 januari 2022

De Wachter Sions | 12 Pagina's

De tabernakeldienst (271)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 januari 2022

De Wachter Sions | 12 Pagina's