Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wat we moeten geloven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wat we moeten geloven

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

‘Bekeert u en gelooft het Evangelie’. Dat was de boodschap waarmee de Zaligmaker Zijn openbare optreden begon. Maar, wat is dat, het Evangelie geloven? Wie mag geloven? Wie moet geloven? Over deze belangrijke vragen is al heel veel nagedacht, en zelfs vruchteloos gediscussieerd. Het proefschrift van J.N. Mouthaan kan ons helpen deze belangrijke vragen te doordenken.

Dr. J.N. Mouthaan is godsdienstdocent en tevens docent aan het Centrum voor Godsdienstonderwijs (CGO). Daarnaast is hij een van de drie gewaardeerde medewerkers van het studiesecretariaat Schriftgezag, ingesteld door de laatste Generale Synode. De gemeente van Veenendaal dient hij al een aantal jaren in het ambt. De talenten die de Heere hem schonk, verbergt hij bepaald niet in een zweetdoek. Het is ook zijn uitdrukkelijke verlangen dat zijn proefschrift dienstbaar mag zijn aan de gemeenten.

Vier theologen

Mouthaans proefschrift, dat hij op 18 juli verdedigde, gaat over de visie van vier theologen op de belofte van het Evangelie en het bevel om die te geloven. Drie van hen, voor de lezers de minst bekende, waren hoogleraar in de Nederlanden. Het betreft Heinrich Alting, Johannes Cloppenburgh en Johannes Maccovius. De vierde, een Schot, is voor ons juist heel bekend. Het betreft Samuel Rutherford. Ze leefden allen in de zeventiende eeuw, in de tijd dus rond en na de Synode van Dordrecht (1618-1619). Alting woonde deze synode als afgevaardigde bij. Deze synode veroordeelde de leer van de remonstranten en bevestigde de zuivere leer in de Dordtse Leerregels. Remonstrantse predikanten werden afgezet. De waarheid zegevierde, maar de remonstranten bleven kritiek houden op de gereformeerde leer. Als Jezus niet voor iedereen gestorven is, zo redeneerden ze, hoe kan de prediking dan iedereen oproepen tot het geloof in Christus? En, mag elke kerkganger werkzaam zijn met Gods beloften, of moet je eerst weten dat je een uitverkorene bent?

Grondig

Het proefschrift van Mouthaan maakt duidelijk dat ‘zijn’ vier theologen zeer grondig hebben nagedacht over dergelijke vragen. En niet alleen zij. We kunnen alleen maar diep onder de indruk zijn van het niveau van theologiebeoefening in de tijd rond en na de Synode van Dordrecht. Daarom past ook een woord van waardering richting Mouthaan, die veel van zijn tijd gestoken heeft om de veelal Latijnse werken van de vier theologen te bestuderen.

Het is Mouthaan opgevallen hoe uitgebalanceerd de theologen hebben geschreven over belofte en geloof. Ze bleven daarbij allen binnen het kader van de Dordtse Leerregels. Tegelijkertijd zocht bijna elke predikant naar een verantwoorde wijze om Gods genadebeloften te prediken en op te roepen tot het geloof in Christus.

Rutherford

Heel mooi staat een en ander samen gevat in hoofdstuk 25 van de Catechismus die Samuel Rutherford heeft opgesteld. Dit hoofdstuk over het geloof telt dertien vragen. We herkennen daarin veel van wat Mouthaan in zijn proefschrift over Rutherford schrijft. Geloof is een zekere kennis en een vast vertrouwen. Tegelijkertijd, zo zegt Rutherford, is geloof een leunen op Christus, als een vermoeide reiziger die bij een herberg aankomt, waar hij zijn bepakking op de grond zet.

Geloof is bij Rutherford, zo legt Mouthaan in zijn proefschrift uit, een door Gods Geest gewerkte daad van de wil, een overgave van een arme zondaar aan Christus.

Een belangrijke vraag is of ik moet geloven dat Christus voor mij stierf. U moet zich eerst tot Christus als Verlosser wenden, in die weg volgt het geloven dat Hij voor u stierf, zo leert ons Rutherford. Kom met nederige gedachten over uzelf en hoge gedachten over Christus tot Hem. Maar, als Hij niet voor mij is gestorven? Dat zijn de verborgen gedachten van Christus, zo stelt Rutherford. Daar moet u niet mee beginnen. En de verworpenen? Ook zij moeten geloven, ofwel op Christus rusten, al kunnen zij dat niet. Maar zij worden niet opgeroepen te geloven dat Christus voor hen is gestorven.

Verlangen

De andere drie onderzochte theologen zetten elk hun eigen accenten. Maar, wat de hoofdzaken betreft, staan ze dicht bij elkaar. In elk geval verlangen ze er allen naar - en met hen elke rechte Evangeliedienaar - dat zondaren door Gods Geest tot Christus worden geleid om in Hem de zaligheid te vinden.

N.a.v. J.N. Mouthaan, ”Belofte en bevel. De universaliteit van de belofte en de plicht tot geloof in de gereformeerde orthodoxie (1620-1650)”, Apeldoorn 2024, 335 blz.; € 29,95.

slot volgt

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 oktober 2024

De Saambinder | 24 Pagina's

Wat we moeten geloven

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 oktober 2024

De Saambinder | 24 Pagina's