Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor stoelen en banken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor stoelen en banken

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een lege kerk, dat zien we helaas ook in onze tijd. Een stadsgemeente had en heeft daar vaak mee te maken. Maar het is ook wel voorgekomen dat men wegbleef vanwege de weinig bezielende prediking. ‘De kerk leegpreken’ heet dat.

Wat zijn er veel kerken geweest waar stenen voor brood gegeven werd, waar de mensen die met het verlangen om onderwijs en voedsel voor het hart te ontvangen naar de kerk waren gegaan bitter teleurgesteld naar huis terugkeerden. Wat zijn er door een vrijzinnige prediking veel mensen de kerk uitgejaagd. In 1930 werd ds. J. Overduin (de dominee van “Hel en hemel van Dachau”) predikant van de Gereformeerde Kerk in Sleen. De grote meerderheid van de bevolking van het Drentse dorp was lid van de Hervormde Gemeente, maar de links-vrijzinnige predikant preekte daar voornamelijk voor stoelen en banken. Gewoonlijk zaten er op zondagmorgen dertien tot eenentwintig mensen in de kerk. Op oudejaarsavond was er wat meer belangstelling, maar met de Kerst weer wat minder. Een dominee had namelijk eens op het Kerstfeest over Roodkapje verteld. Dat vond men toch wel ál te gortig.

Een gloedvolle prediker

In 1891 was het met het aantal kerkgangers in Hervormd Crooswijk droevig gesteld. De predikant die gemeente in deze Rotterdamse volkswijk diende was ds. F.J.P. Moquette. Hij was niet opgewassen tegen het werk in de gemeente, en zijn stem was ook te zwak voor zo’n groot kerkgebouw. Hij boekte laagterecords die in Crooswijk nooit meer geslagen zijn: tien mensen in één ochtendbeurt. Maar waarom was er dan een beroep op hem uitgebracht? Ds. Moquette was een kenner van het kerkrecht, en zo iemand kwam kort na de Doleantie goed van pas. Maar een andere reden (zo luidt de overlevering) is dat er sprake was van een misverstand. Een hoorcommissie was naar Sneek gereisd om daar ds. Moquette te gaan horen. De mannen kwamen zeer voldaan terug in Rotterdam: ze hadden een gloedvolle prediker beluisterd, een man met talenten. Er werd onmiddellijk een beroep uitgebracht en er volgde een kennismakingsbezoek. Maar toen wreven de leden van de hoorcommissie, die hier ook bij aanwezig waren, hun ogen uit: dit was ds. Moquette niet! Het bleek dat hij die bewuste zondag ziek was geweest, en een van de ringpredikanten had toen voor hem waargenomen. Pogingen om het beroep ongedaan te maken lukten niet. ‘Nee’, zei ds. Moquette, ‘ik ben wettig beroepen’. En hij nam het beroep aan.

Het kwam ook wel voor dat tijdens de intrededienst en de afscheidsdienst de kerk goed gevuld was, maar verder? Dr. A. van Veldhuizen schreef eens: ‘Met de predikant gaat het als met de zon. De mensen houden van aandoeningen. Zij zien zo gaarne de zon opgaan of ondergaan, daarvan zingen dan ook de dichters. Maar als de zon hoog aan de hemel staat, ziet men er niet naar om, dan met ontevreden blik. Zij schijnt niet genoeg of zij schijnt te fel, en men hoort de meest tegenstrijdige klachten. Bij een intrede en bij een afscheid is de kerk vol, de belangstelling groot en de liefde teder van weerskanten’.

Dichter bij huis

Maar laten we - in kerkelijk opzicht - wat dichter bij huis blijven. Ds. W.C. Huijser werd in 1869 predikant van onze gemeente in Dirksland. Het viel in de eerste tijd niet mee voor hem en de gemeente was klein, en niet alle leden bezochten trouw de kerkdiensten. Eens waren er maar zeven mensen in de kerk. ‘Zeven is een vol getal’, zei ds. Huijser, ‘we zullen toch maar preken’. Een andere keer waren er maar elf mensen aanwezig. Toen heeft hij gepreekt over Johannes 6:67b: ‘Wilt gijlieden ook niet weggaan?’ Het is gelukkig later anders geworden.

Onze gemeente in Leiden was tijdens de ambtsbediening van ds. P. Los een bloeiende gemeente. Hij heeft de gemeente gediend van 1869 tot zijn overlijden in 1888. Maar toen een van zijn opvolgers afscheid nam, waren er nog maar ongeveer tweehonderd leden. ‘Als je één plaats wilde huren, kreeg je er drie banken bij cadeau’, zei ds. G. van Reenen, die deze predikant in 1904 opvolgde. Meteen werd het toen anders: in één jaar tijd groeide de gemeente met 130 personen, en toen ds. Van Reenen na acht jaar afscheid nam, waren er ongeveer zeshonderd leden en doopleden.

Een zekere Vincent Loosjes heeft in 1908 eens een boek geschreven met de titel “Bitter en zoet”. Hierin schreef hij onder meer: ‘Een lege kerk is treurig, een leeg gehoor treuriger, een lege prediker het allertreurigst’.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 augustus 2024

De Saambinder | 20 Pagina's

Voor stoelen en banken

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 augustus 2024

De Saambinder | 20 Pagina's