Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zalige plaats na Pasen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zalige plaats na Pasen

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Let wel, van alle elf discipelen lezen we eerst dat zij Hem, dat is de opgestane Levensvorst, aanbaden. En daarna staat er: ‘… doch sommigen twijfelden’. Hoe kan dat toch?

Aanbidden of knielen, dat duidt op het komen op een lage plaats. Allen op de grond, allen gebogen voor Hem in het stof, allen op die plaats waar het zalig is om niets te wezen in het eigen oog voor God en waar Hij moet wassen en ik minder worden. Zalige plaats na Pasen! Een betamelijke plaats ook, want Hij moet als Koning heersen. En dan staat er: ‘… sommigen twijfelden’.

We mogen hier gerust de vraag stellen hoe dit toch kon. Echter, laten we wel bedenken dat over twijfel nogal eens ongenuanceerd wordt geoordeeld. Alle twijfel is namelijk nog geen ongeloof. Sterker nog, bij twijfel kan er juist veel geloof zijn, maar het ligt bestreden en kan zo onvolkomen zijn. Velen van Gods kinderen lijden onder de macht en de druk van de twijfel! Laten we bedenken dat er over het feit dat Jezus was opgestaan geen twijfel was. Dat wisten ze allemaal, want Hij was hun immers verschenen, reeds op de eerste dag van Zijn opstanding. Zij waren allemaal getuige geweest van het gesprek tussen Jezus en Thomas, de overige verschijningen daargelaten. We lezen ook dat de Heere Jezus hun uitdrukkelijk bevolen had om te gaan naar Galiléa, naar een specifieke locatie. En daar bevinden de discipelen zich dan ook in ons tekstgedeelte.

Geen ongeloofsgestalte

Je zou dit ‘geloofsgehoorzaamheid’ kunnen noemen. Het is dus bepaald geen ongeloofsgestalte waarin zij zich op dit moment bevinden. En toch: sommigen twijfelden. Nee, deze twijfel betrof niet zozeer of Hij het nu werkelijk wás, maar meer de vraag hoe alles wat er rond het lijden en sterven van Christus was gebeurd zo kón zijn. Gods wegen zijn zo vol majesteit en heerlijkheid, zo ongedacht en gaan zo boven ons redelijk verstand uit.

Hier was een erkenning van de majesteit van Zijn Persoon, maar het gevallen Adams-hart is van nature niet ingesteld op de hogere wereld van het geloof, van die hemelse gewesten waar de opgestane Jezus Zich beweegt. Ogen die gewend zijn aan het duister kunnen het Goddelijke licht van Zijn heerlijkheid blijkbaar niet verdragen. Een mens is als een mijnwerker die daaraan gewend is, die werkt en leeft waar het donker is. In het donker van eigen ik en eigen inzichten. In het donker van een bestaan waar de oude Adam nog zoveel invloed heeft, en zoveel te zeggen heeft, ook na ontvangen genade. Het licht van Gods Geest is nodig om Christus in Zijn opstandingsheerlijkheid te kunnen aanschouwen.

Geen bestraffing

Het valt op dat Jezus deze twijfel niet bestraft. We schreven zojuist: wat wordt er soms ongenuanceerd over twijfel en ongeloof geoordeeld. We mogen de twijfel niet goed praten of in bescherming nemen. Nog minder mogen we er prat op gaan en te doen alsof twijfel een soort teken van de echtheid van het geloof zou zijn. Mensen die dit menen, verstaan niet wat geloven is.

Geliefden, het geloof koestert geen ongeloof, maar het geloof koestert ook zichzelf niet omdat het gelooft! Hier nu ligt zulk een scherp onderscheid. Wat is er veel geloof dat zichzelf koestert. Het maakt zulken in wezen niet uit of het nu gaat over een levende of over een dode Jezus, als er maar geloof is. Dan wordt het geloof een doel op zich. Maar geloof heeft een voorwerp waar het naar uitziet en naar hunkert. Dat geloof richt zich niet op geloven als zodanig, maar wil zich ervan vergewissen dat Hij het is zoals Hij Zich openbaart. Die zielen haken naar de vrede, ze jagen ernaar of ze het ook grijpen mochten, en ze zeggen met Paulus: ‘Broeders, ik acht niet dat ik zelf het gegrepen heb’. Dat volk weet maar al te goed dat ze God met hun ongeloof en twijfel bedroeven. Zij zien waar het ligt, maar kunnen het niet zelf grijpen, en als het ongeloof wordt bestraft, ontvangen zij klappen. Want het is zonde, en zij weten dat.

Bij hen is de twijfel een worsteling, het is het worstelen van het geloof tegen het ongeloof van het hart, de strijd van de geest tegen het vlees. Deze mensen zijn net als bomen die vaststaan in de bodem van het Woord, maar door de storm worden geschud en gebogen.

‘… doch sommigen twijfelden’. Dát zijn nu de mannen die Jezus gaat uitzenden. Het zijn dus geen helden met van alles en nog wat op zak, maar zwakke mensen die in zichzelf niet in staat zijn om te geloven. Ze zijn wél in staat om te twijfelen, maar niet om te geloven! Opvallend toch, dat ze wel gehoorzaamd hadden, wel Hem aanbaden, en dán geholpen te moeten worden met geloven.

Geen verwijt

Op die nood komt Jezus af. De opgestane Levensvorst komt om de afstand te overbruggen, om de stilte te verbreken, het bestreden geloof te versterken en het kleingeloof te bemoedigen. Hier klinkt het niet: ‘O onverstandigen en tragen van hart om te geloven al hetgeen dat de profeten gesproken hebben!’ Maar: ‘En Jezus bij hen komende, sprak tot hen, zeggende’.

Bij hen komende… Niet: zij komen op Hem af, maar Hij komt naar hen toe. Hij geeft hun bijzondere aandacht, verbreekt de stilte en gaat spreken. En in Zijn spreken wordt het bestreden geloof versterkt. En daar klinkt geen verwijt vanwege hun ongeloof. Geen boze woorden vanwege hun twijfel. Geen bestraffing vanwege hun zwakheid. Geen harde behandeling, geen striemende zweep. Waarom niet? Omdat God het gekrookte riet niet verbreekt en de rokende vlaswiek niet uitblust.

Integendeel, er klinken zorgvuldig gekozen woorden. Bemoedigende woorden, passende woorden, noodzakelijke woorden, majesteitelijke woorden, om hun hart te versterken en aan hun worstelend geloof de overwinning op de twijfel te bezorgen. Deze woorden worden gevolgd door de laatste verzen van het Mattheüsevangelie, over de Goddelijke bevoegdheid, de Goddelijke opdracht en de Goddelijke troost.


 

… doch sommigen twijfelden. Mattheus 28:17b

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 april 2024

De Saambinder | 20 Pagina's

Zalige plaats na Pasen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 april 2024

De Saambinder | 20 Pagina's