Het gebruik van de genademiddelen
Ter introductie van de waardevolle uitgave ”Het Woord in huis” wil ik graag een vrij onbekend artikel uit de Dordtse Leerregels met u lezen.
Het is het slot van hoofdstuk 3/4, waarin de kernzaak van de wedergeboorte wordt beleden, met daarbij de manier waarop de Heilige Geest dit werkt. Geen belijdenisgeschrift is daarover zo uitvoerig.
Gods genade is altijd soeverein, onverplicht en onverdiend. Maar deze vrije genadegift in Christus Jezus wil de Heere middellijk werken. Voor het biddend gebruik van dit middel is de mens geheel verantwoordelijk. Dat wil Dordt jong en oud inscherpen, als laatste artikel van dit hoofdstuk. Niet elk hoofdstuk sluit af met ‘amen’, maar dit wel. Zo diep zijn de opstellers van deze waarheid overtuigd. Lees het eens aandachtig mee. En laat de plaats van het middel, het Woord dus, in ons huis hiervan getuigen.
Het natuurlijke leven
Het gaat in de genade zoals in het natuurlijke leven gaat (regel 1-7). Onze Schepper werkt en onderhoudt ons leven. Daarin zijn we geheel afhankelijk van Hem. Wel wil Hij dat we de middelen gebruiken. Voor ons leven gebruiken we levensmiddelen en voor onze genezing gebruiken geneesmiddelen. Op deze manier oefent de Heere Zijn kracht uit. Niemand zal dit ontkennen of verwaarlozen. We weten onze verantwoordelijkheid. Bij de genademiddelen dreigen we anders te denken, en dat wil Dordt nu juist bestrijden. Want bij de werking en versterking van de wedergeboorte (vanaf regel 7) is het niet anders. De wijze God heeft dat zo bepaald. De apostelen en de predikers na hen verkondigden onbevangen dat God in Zijn genadebedeling vrij is (vanaf regel 14). Want dit is tot eer van Hem en tot verootmoediging van de hoogmoedige mens.
Toch hebben ze niet nagelaten te wijzen op de noodzaak van het gebruik van de middelen. Er worden zelfs drie middelen genoemd, waarbij de eerste de belangrijkste is: ‘De heilige vermaningen des Evangelies’ (regel 21-22). Het woord ‘vermaning’ had vroeger een bredere betekenis dan nu. Het wil zeggen: de ‘onderwijzingen uit de Schriften’, niet alleen waarschuwend, maar ook vertroostend en lokkend. De sacramenten dienen ook tot versterking. Zelfs wordt de handhaving van de tucht genoemd. Alles is er dus op gericht om ons te houden bij het Woord. Dit is altijd de lijn geweest, zeggen onze Dordtse vaderen in regel 14 tot 24.
Gods wil
Nu volgt de blijvende verantwoordelijkheid van degenen die (ambtelijk) onderwijs geven en van degenen die dit onderwijs ontvangen. De herders van Dordt zijn scherp in hun bewoordingen. Alleen ontgaat dat ons misschien door het oude Nederlands: ‘Het moet verre vandaar zijn dat we ons zouden vermeten om God te verzoeken’ (regel 24-30). Dat wil zeggen: waag het niet om God te verzoeken door Zijn genade en het gebruik van de middelen van elkaar te scheiden. Wat wordt dit vaak gedaan. In het natuurlijke leven kennen we onze verantwoordelijkheid, maar als het om de genade(werking) gaat, dan komen de uitvluchten, om onze slordigheid en aardsgerichtheid toe te dekken. Welnu, zegt Dordt, ‘dan verzoek je de Heere’. Als je je been breekt, vraag je God om genezing. Toch moet je ook naar de gipspolikliniek. Doe je dat niet, dan verzoek je de Heere (regel 27 en 28). Dát wil Dordt ons en onze jongeren inscherpen! Er ligt een persoonlijke verantwoordelijkheid voor het biddend gebruik van de genademiddelen, in het lezen van het Woord, in huis, vanaf de kansel en op catechisatie, op Gods dag en daarbuiten. Het is Gods welbehagen dat deze twee samengevoegd blijven: Zijn genade en onze verantwoordelijkheid om de genademiddelen te gebruiken. Want door het onderwijs uit de Schriften werkt de Heere Zijn genade.
Met een toezegging
Vervolgens voegt men er nog wat bij, om ons aan te sporen: ‘Hoe vaardiger wij ons ambt doen, des te heerlijker vertoont zich ook de weldaad Gods’ (regel 32-35). Dit is niet alleen een taak voor de ambtsdragers. Want het woord ‘ambt’ had in het oude Nederlands een veel bredere betekenis. Het is dus plicht of taak, van iedere betrokkene, ook van ouders. Sta eens stil bij deze toezegging: in de weg van de trouwe waarneming van de middelen schenkt de Heere Zijn zegen. Terwijl het tegendeel zeker ook waar is. Laat dat ons en onze kinderen van jongs af aan gezegd zijn: het nauwgezet gebruik van het genademiddel is de weg waarin de Heere Zijn (genade) werk toont.
Het is Góds werk en het blijft dat. Hem komt alleen de eer toe, voor de genademiddelen die Hij geeft, en voor de vrucht die daaraan verbonden is: de wedergeboorte en het geloof. ‘Uw is de kracht en de heerlijkheid’, zo eindigt dit (geloofs)artikel met een hartelijk ‘amen’. Vindt dit gedeelte van onze belijdenis zijn weerslag in ons hart en huis?
1. Gelijk ook die almachtige werking
2. Gods, waardoor Hij dit ons natuurlijk
3. leven voortbrengt en onderhoudt, niet
4. uitsluit, maar vereist het gebruik der
5. middelen, door welke God naar Zijn
6. oneindige wijsheid en goedheid deze
7. Zijn kracht heeft willen uitoefenen; alzo
8. is het ook dat de voormelde bovenna-
9. tuurlijke werking Gods, waardoor Hij
10. ons wederbaart, geenszins uitsluit noch
11. omstoot het gebruik des Evangelies, het-
12. welk de wijze God tot een zaad der
13. wedergeboorte en spijze der ziel verordi-
14. neerd heeft. Daarom dan, gelijk de
15. apostelen en de leraars die hen zijn ge-
16. volgd, van deze genade Gods het volk
17. godzaliglijk hebben onderricht, Hem ter
18. eer, en tot nederdrukking van allen
19. hoogmoed des mensen, en ondertussen
20. nochtans niet hebben nagelaten, hen
21. door heilige vermaningen des Evan-
22. gelies te houden onder de oefening des
23. Woords, der Sacramenten en kerkelijke
24. tucht; alzo moet het ook nu verre van-
25. daar zijn, dat diegenen, die anderen in
26. de gemeente leren, of die geleerd wor-
27. den, zich zouden vermeten God te ver-
28. zoeken door het scheiden dier dingen,
29. die God naar Zijn welbehagen heeft
30. gewild dat te zamen gevoegd zouden blijven.
31. Want door de vermaningen
32. wordt de genade medegedeeld; en hoe
33. vaardiger wij ons ambt doen, des te
34. heerlijker vertoont zich ook de weldaad
35. Gods, Die in ons werkt, en Zijn werk
36. gaat dan allerbest voort. Welken God
37. alleen toekomt, zo vanwege de midde-
38. len, als vanwege de zaligmakende vrucht
39. en kracht daarvan, alle heerlijkheid in
40. der eeuwigheid. Amen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 mei 2023
De Saambinder | 20 Pagina's
