Thamar, veracht en gezegend
Tegen de verwachting in staan hun namen in de heilige linie. Ondanks hun afkomst en soms dubieuze leven. Als de Heere werkt, wie zal het keren? Vertreden in hun geboortebloed, maar opgeraapt van het vlakke veld. Goddelozen worden gerechtvaardigd om niet, vijanden worden met God verzoend. Vier vrouwen, voorwerpen van vrije verkiezing.
Thamar en Juda
De eerstgenoemde is Thamar, de schoon- dochter van Jakobs zoon Juda. Haar treurige geschiedenis (Genesis 38) lezen we zomaar tussen de hoofdstukken over Jozefs lotgevallen. Haar kinderwens bleef sterk, ook na het vroegtijdig overlijden van haar man Er, Juda’s eersteling. Want hij was kwaad in des HEEREN ogen, licht Mozes toe.
Zijn broer Onan had, naar de nog onge- schreven regel, de morele plicht om bij zijn schoonzuster kinderen te verwekken. Maar hij weigerde en verkoos eigen geluk boven broederplicht. Sela bleef nog over. Hij zou Thamar later geschonken worden, beloofde Juda plechtig. Maar hij verbrak zijn woord en het liep anders. Juda stuurde schoondochter Thamar terug naar haar vaderlijk huis om daar als weduwe haar levensdagen te slijten. Bedrogen, teleurgesteld en zonder nageslacht. Haar kinderwens leek in rook opgegaan.
Gods raad
Toch, des Heeren raad zal bestaan. De mens wikt, maar God beschikt. In Jezus’ voorgeslacht zou Thamar niet ontbreken. Ze nam wraak en rustte niet voordat ze uit Juda nageslacht zou ontvangen. Was het niet bij de zonen, dan maar bij vader Juda zelf. Die was intussen weduwnaar en bezocht het schaapscheerdersfeest van zijn kudde. Onderweg vond hij langs de weg een publieke vrouw met bedekt gelaat, die hem haar diensten aanbood. Niet wetend dat het zijn eigen schoondochter was, beloofde hij haar een geiten- bokje van de kudde.
Thamar eiste wel als onderpanden zijn zegelring, ketting en staf. Het was geen lust die haar dreef, maar list. Een list om zaad te ontvangen uit Juda. Toen ze na drie maanden inder- daad zwanger bleek te zijn, verweet haar schoonvader haar hoererij. Ze zou verbrand worden. Maar toen Thamar hem confronteerde met zijn persoon- lijke bezittingen, viel Juda door de mand en bleek hij zelf de vader te zijn. Hij erkende gelukkig zijn schuld en noemde Thamar rechtvaardiger dan zichzelf. Hij heeft haar nooit meer ‘tot zich genomen’.
Thamars wens werd op Gods tijd vervuld. Perez en Zera werden geboren, een twee- ling. Mattheüs noemt hen Farez en Zara. Juda kreeg nageslacht, Thamar haar kinderwens. Perez brak door tot het geslachtsre- gister van de grote Doorbreker. Gods raad zou niet vruchteloos worden afgewacht van geslachte tot geslacht.
Juda, gij zijt het?
Je vindt dit vreemde verhaal in weinig kinderbijbels. Dat begrijpen we, nietwaar? Toch, rijk is de boodschap. Thamar wist van de zegen in Jakobs nageslacht. Zou de belofte vervuld worden langs de lijn van schoonvader Juda? Haar hoop om het kind te mogen voortbrengen, waaruit de Verlosser zou spruiten, groeide. Mogelijk heeft dat verlangen haar staande gehou- den. Wat zal ze gejuicht hebben toen ze grootvader Jakob op zijn sterfbed hoorde uitroepen: Juda, gij zijt het!
We zouden eerder verwacht hebben: Juda, gij niet! Alles getuigde tegen hem: afkeer van de familie, verkeerde vrienden, een heidense vrouw, woordbreuk jegens Thamar, overspel. Maar in Gods Konink- rijk telt geen verdienste én hindert geen dwaasheid. Het wonder blijft: niets uit ons, alles uit Hem, zo reist men naar Jeruzalem. In Thamars levensloop schittert soeve- reine genade. Juda! gij zijt het, u zullen uw broeders loven!
Niet wanhopig
Calvijn vermaant ons eerlijk én heer- lijk, ‘dat de vlekken, waarmee Christus’ geslacht bezoedeld was, ons niet ergeren. Wij moeten weten dat al die vlekken door Zijn oneindige heiligheid worden afge- wassen, gelijk de zon alle walgelijkheid in aarde en hemel opslorpt, en aldus de wereld zuivert’.
Luther waarschuwt, ‘dat niemand op zijn wijsheid en gerechtigheid trots en ver- metel zij én dat niemand om zijn zonden wanhopig zou worden’.
Thamars leven toont ons Gods onbe- zweken trouw tegenover het bedrog van de mens. Christus zál geboren worden in een wereld, verloren in schuld. Belofte en Advent gaan samenvallen. En tollenaar Mattheüs mag het straks allemaal opschrijven. Zó diep wilde Chris- tus afdalen.
Blijft slechts één vraag over: wie heeft daar behoefte aan?
(wordt vervolgd)
1 Thamar
2 Rachab
3 Ruth
4 Bathséba
We staan in de Adventsweken stil bij de voormoeders van Christus, vermeld in de eerste verzen van het Nieuwe Testament. In dat geslachtsregister vallen ze direct op: Thamar, Rachab, Ruth, Bathséba.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 2022
De Saambinder | 20 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 2022
De Saambinder | 20 Pagina's