Blaast de bazuin
De crisis lijkt voorbij. Eindelijk kunnen we weer naar de kerk, zij het niet allemaal tegelijk, en eindelijk kunnen we weer gewoon zingen.Blaast de bazuin te Sion Joël 2:1a
Zo was het ook in de dagen van de profeet Joël. De crisis leek voorbij. Het land was compleet ontregeld geraakt door grote droogte en door een geweldige sprinkhanen- plaag. ‘Het veld is verwoest, het land treurt; want het koren is verwoest, de most is verdroogd, de olie is flauw’ (Joël 1:10).
Maar iedereen die de boeken van Mozes kende, wist het. In dit alles was de hand van de Heere. Deze crisis was de vervulling van Deuteronomium 28, waar Mozes zegt: Als u de stem van de HEERE uw God niet gehoorzaam zult zijn, dan zult u veel zaad op de akker uitbrengen, maar de sprinkhaan zal het verteren (Deut. 28:15, 38).
En dus roept Joël: ‘Tot U, o HEERE, roep ik; want een vuur heeft de weiden der woestijn verteerd, en een vlam heeft alle bomen des velds aangestoken’ (vers 19).
Was dat ook onze reactie op de corona- epidemie? Wilden we niet vooral verder, met zoals we de dingen in het verleden deden? Terug naar het ‘oude normaal’, ook van ons kerkelijke leven? Maar was dat Gods bedoeling wel?
De dag des HEEREN komt
Maar, gelukkig, het lijkt nu voorbij. Tot we verder lezen in Joël 2: ‘Blaast de bazuin te Sion, en roept luide op de berg Mijner heiligheid; laat alle inwoners des lands beroerd zijn; want de dag des HEEREN komt, want hij is nabij’ (vers 1).
Blaast de bazuin! Als teken van een aan- stormende vijand, maar hier vooral als teken: God komt! Blaast die bazuin in Sion! Niet in de wereld, maar in Jeruzalem, in het centrum van het kerkelijke leven.
Want de crisis lijkt wel voorbij, en Sion denkt wel gewoon weer terug te kunnen naar het oude normaal, maar er komt een nieuwe sprinkhanenplaag, veel erger en dreigender dan voorheen. Joël zegt in vers 9: ‘Zij (die sprinkhanen) zullen in de stad omlopen, zij zullen lopen op de muren, zij zullen klimmen in de huizen; zij zullen door de vensters inkomen als een dief’.
De plaag krijgt zelfs kosmische trekken in vers 10: ‘De aarde is beroerd voor deszelfs aangezicht, de hemel beeft; de zon en maan worden zwart, en de sterren trek- ken haar glans in’. Het tijdelijke oordeel gaat over in en wordt één geheel met het eindoordeel.
En dan klinkt de dringende oproep in vers 12 en 13: ‘Nu dan ook, spreekt de HEERE, bekeert u tot Mij met uw ganse hart, en dat met vasten en met geween en met rouwklage. En scheurt uw hart en niet uw klederen, en bekeert u tot de HEERE uw God; want Hij is genadig en barmhartig, lankmoedig en groot van goedertieren- heid, en berouw hebbende over het kwade’.
De Heere zegt als het ware: U wilt terug naar zoals het voorheen was? U wilt zomaar weer verder? Maar dat was Mijn bedoeling niet! Bekeert u! Ga anders denken over Mij en over wat Ik van u vraag. En over uzelf en over wat u gedaan hebt.
En ga daar niet mee door, maar breek met uw zonden en zoek vergeving en verzoe- ning met God, terwijl u door genade ziet op het bloed van de offers, die vooruit wijzen naar het grote Offer dat komen zal en gekomen is, het Lam van God, de Heere Jezus Christus.
Roept een verbodsdag uit
Nog een keer klinkt de bazuinstoot in vers 15: ‘Blaast de bazuin te Sion; heiligt een vasten, roept een verbodsdag uit’. En in vers 17: ‘Laat de priesters, des HEEREN dienaars, wenen tussen het voorhuis en het altaar, en laat hen zeggen: Spaar Uw volk, o HEERE, en geef Uw erfenis niet over tot een smaadheid, dat de heidenen over hen zouden heersen; waarom zouden zij onder de volken zeggen: Waar is hun- lieder God?’
Ga toch niet terug naar het oude normaal. Want dat wás niet normaal. Mijn hand die over de wereld ging, maar vooral over Sion, riep u juist op om u te af te keren van wat u normaal vond, maar niet paste bij Mijn heiligheid.
Scheurt daarom uw hart. Laat uw binnen- kant gebroken worden. En keer terug met een gebroken hart. Want (wat een bemoe- diging voor bekering, persoonlijk en ook als gemeenten!): Ik, de Heere, ben ‘genadig en barmhartig, lankmoedig en groot van goedertierenheid, en berouw hebbende over het kwade’ (vers 13).
Terug naar het oude normaal is gevaar- lijk. Dat was Gods bedoeling niet, dat wij onverstoord verder zouden gaan zoals voorheen. Laten we ons, juist nu (én per- soonlijk, én met elkaar) biddend bezinnen op de vraag wat er veranderen moest.
Welke bekering werd en wordt er van ons verlangd? Was ons oude normaal wel echt zo normaal, zo volgens de norm van God?
Geestelijke opwekking
Alleen in de weg van verootmoediging en vernedering zal de Heere ons Zijn zegen geven. Uitwendige zegen, maar vooral de inwendige zegen van de blijdschap in de Heere, van de rijke zegen van het werk van de Heilige Geest, Die Christus ver- heerlijken zal, zoals staat in vers 23: ‘En gij, kinderen van Sion, verheugt u en zijt blijde in de HEERE uw God; want Hij zal u geven die Leraar ter gerechtigheid (de Messias!); en Hij zal u de regen doen nederdalen, de vroege regen, en de spade regen in de eerste maand’.
Geestelijke opwekking in deze laatste dagen zal slechts komen door de weg van verootmoediging en bekering, bij ons als predikanten, als ambtsdragers, als gemeenteleden, bij ons allemaal: te beginnen bij onszelf. Door terug te keren, niet naar het oude normaal, maar naar God. Biddend: ‘HEERE, bekeer ons tot U, zo zullen wij bekeerd zijn; vernieuw onze dagen als van ouds’ (Klaagl. 5:21).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 augustus 2021
De Saambinder | 20 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 augustus 2021
De Saambinder | 20 Pagina's