Honger naar het Woord des levens
‘Hoe liefelijk was de oefening van de gemeenschap der heiligen, al waren het dan ook ‘arme’ heiligen wat het aardse goed betrof. Het waren dagen van een rijk gezegend kerkelijk samenleven’. Dat schreef een predikant over de tijd toen hij pas predikant was.
Ds. J.D. van der Velden (1859-1947) was gereformeerd predikant. Hij was een man van de oude stempel. Buitenpost (Friesland) was zijn eerste gemeente. Daar deed hij in 1887 intrede. Daarna diende hij achtereenvol- gens gemeenten in Maasland, Middelburg, Klundert en Rotterdam-Kralingen. In 1924 stelde hij zijn pastorale ervaringen op schrift. Over de tijd in zijn eerste gemeen- te schreef hij het volgende.
‘Een van mijn liefelijkste herinneringen blijft altijd de vervulling van menige beurt bij de arme Gereformeerde Kerk van Engwierum. Daar kwam de gemeente samen in een voormalig schapenhok, vier lage muurtjes en een hoog rieten dak. Er was maar één kleine deur, die toegang verschafte tot de plaats van samenkomst. Midden in het zand - er was geen houten of stenen vloer - stonden enkele ruwe banken zonder leuning. Tot preekstoel of kansel diende een grote pakkist, waarvan een van de zijkanten was uitgezaagd. Een paar meter boven dit primitieve spreekgestoel- te waren een paar oude staldeuren op enkele binten gelegd, die voor klankbord moesten dienen. Enkele oude petroleum- lampen hingen aan ijzerdraad. Je moest er maar niet aan denken hoe groot het gevaar was, als ‘s avonds onder de dienst een collectant een lamp raakte en er brand ontstond, wat bij die ene nauwe ingang de verschrikkelijkste gevolgen had kunnen hebben. De Heere heeft echter over die arme kudde gewaakt. Er was te midden van die uiterlijke armoede een opgewekt geestelijk leven. Honger was er naar het Woord des levens. Daar zat dan een luiste- rende schare van ongeveer tweehonderd broeders en zusters.
Troost en kracht
Toen ik er de laatste maal vóór mijn ver- trek uit Friesland op een novemberavond gepreekt had, bracht men mij bij mijn wegrijden met het rijtuig een mandje. Dat moest dominee thuis maar eens uitpak- ken. En wat was de inhoud? Eerst kwam er een briefje te voorschijn, waarin onder de hartelijkste bewoordingen de eenvoudige oprechte dank werd betuigd voor de hulp, aan die arme kerk bewezen, en verder vonden we, in een papier verpakt, mijn naam voluit in kleine boterlettertjes. Daar- uit sprak het hart van die arme broeders en zusters. Zo kwam het zeker dat ze ons dubbel heerlijk smaakten.
Een paar jaar later kwam er een verbod om langer in die gevaarlijke schuur samen te komen en verrees er met behulp van bijdragen van andere kerken een lief kerk- gebouwtje. Er was in die dagen minder kritiek en meer levensbehoefte aan het Woord Gods. Er werd niet gevraagd: Wie preekt er? Nee, men vroeg naar de boodschap die van Christus’ wege door Zijn die- naren werd gebracht. Al had een prediker minder schone gaven, men waardeerde de prediking. Dat is het rechte standpunt, thans helaas door menig gereformeerd belijder verlaten. Door allerlei kritiek op prediking en prediker lijdt het eigen hart dikwijls geestelijke honger. Hoe velen gaan er tegenwoordig de ‘redenaar’ horen, en niet de ‘dienaar des Woords’.
En dan, wat was er in die dagen een trouwe opkomst onder de dienst des Woords! Men liet zich niet door allerlei dingen af- houden van de dienst des Heeren. Soms in schuren, waar de sneeuw door de spleten van het getimmerte dwarrelde en het water in het glas bevroren was, was je verbaasd over het getrouw opkomen naar de plaats des gebeds. Nog denk ik aan die hevig stormachtige avond, toen ik met angst in mijn rijtuig zat, om in een dorp, op drie uur afstand, het Woord te bedienen. De regen kletterde en drong door alles heen. Ik stelde mij voor, te meer omdat de mensen tamelijk grote afstanden moesten afleggen, dat er hoogstens vijftig kerkgan- gers zouden zijn uit de kom van het dorp.
Maar zie, het gehele kerkgebouw met circa vierhonderd zitplaatsen was bezet.
Als ik ooit met opgewektheid het Woord gepredikt heb, dan was het toen, onder het bulderen van de storm daarbuiten. Ik wist: hier was een gemeente samenge- komen die regen en storm trotseerde om toch maar het Woord Gods te horen; dat Woord, waaruit te midden van de stormen des levens zoveel troost en kracht kan worden geput.
Was het wonder dat er in die dagen meer geestelijke zegen werd genoten dan nu? Hoeveel vonden worden er gezocht, waardoor de genademiddelen worden verzuimd? Zijn de thuisblijvers niet vele? En zouden de redenen van thuisblijven, in Gods weegschaal gewogen, wettig zijn?’
A. Bel, Vlaardingen
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 november 2020
De Saambinder | 20 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 november 2020
De Saambinder | 20 Pagina's