De taal der bevinding [40]
Vruchtelijke bediening uit Christus
Onze gereformeerde vaderen hebben steeds op grond van de Schrift benadrukt dat het geloofsleven niet een louter theoretische zaak is, maar vooral een praktische aangelegenheid.
Als het de Heere behaagt om Zijn Geest te doen inwerken op het door Hem geschonken geloof, dan zal dat geloof werkzaam zijn. Dan zal het vruchten voortbrengen. Dan werkt het iets uit. Luther heeft eens op de hem kenmerkende wijze gezegd: ‘Goed bier moet schuimen’. Calvijn zou zoiets nooit zeggen, maar dat neemt niet weg dat ook hij duidelijk naar voren laat komen dat het geloof nauw verbonden is met de levensheiliging.
Vruchten
Als het gaat over vruchten van het nieuwe leven, waaraan moeten we dan denken? Paulus heeft het over de vrucht des Geestes: ‘Maar de vrucht des Geestes is liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, matigheid’ (Gal. 5:22). En de Dordtse Leerregels (in I, 12) houden ons de onfeilbare vruchten der verkiezing voor, ‘als daar zijn: het waar geloof in Christus, kinderlijke vreze Gods, droefheid die naar God is over de zonde, honger en dorst naar de gerechtigheid, enz.’
Hier komen we op het terrein van de verzekering uit de vruchten, waarover ook gesproken wordt in Zondag 32. In antwoord 86 gaat het over rechtvaardigmaking en over heiligmaking. Daar wordt dan besloten met de zin: ‘Daarna ook, dat elk bij zichzelven van zijn geloof uit de vruchten verzekerd zij, en dat door onzen godzaligen wandel onze naasten ook voor Christus gewonnen worden’.
Het is niet de eenvoudigste passage uit onze Catechismus om uit te leggen. Zeker is dat de zekerheid in het wezen des geloofs begrepen ligt. Als het geloof beoefend wordt - hetgeen openbaar komt in de vruchten - is er geen twijfelachtige zekerheid.
Keuze van Ruth
Nu lezen en horen we ook weleens over de vruchtelijke bediening uit Christus en meestal wordt daar dan aan toegevoegd: ‘Maar dat is Christus Zelf nog niet’. Wat wordt dan bedoeld? Wel, dat door de gelovige iets ervaren en beoefend mag worden van datgene wat Christus voor Zijn Kerk verdiend heeft. Denk aan de genoemde vruchten. Toch kan daarbij de kennis van Christus Zelf nog zo op de achtergrond blijven. Toen Ruth op weg was naar Kanaän mocht ze die hartelijke keuze doen: ‘Uw volk is mijn volk en uw God mijn God’. Dat was een keuze als vrucht van de wedergeboorte. Voor Ruth lag echter nog veel bedekt. Ze moest nog veel leren en afleren. Ook van de Middelaar zal haar in die beginperiode nog zeer verborgen geweest zijn. Maar van de vruchten van artikel 12 van de Dordtse Leerregels (I) is ze geen vreemdeling geweest.
Petrus
Je kunt jaloers zijn op hen die vruchtelijk bediend worden, maar je moet hen daarin niet zalig spreken, want als de vrucht weg is, krijgen ze zichzelf weer terug. Je kunt net als de verspieders de vrucht meekrijgen (de vrucht is niet gestolen), maar vervolgens net als die verspieders midden in de woestijn terechtkomen. In de woestijn van je eigen onvruchtbaarheid.
Ik las in een aankondiging van een boekje over Petrus van ds. J. van Haaren: ‘Petrus kent een teer zielenleven en daarin heeft hij iets bekoorlijks, want hij zegt telkens ontroerende dingen. Zijn spreken en handelen bewijzen dat hij leeft uit de vruchtelijke bediening van Christus. Daarin openbaart zich een diepgewortelde liefde en hoogachting voor Hem. Petrus verstaat echter nog zo bitter weinig van Diens borgwerk; dat blijkt wel uit zijn ergernis aan een lijdende en stervende Christus. Daar moet hij voor ingewonnen worden, maar daarin schittert des te meer Gods onveranderlijke trouw, waarin de zaligheid van de Kerk verankerd en gewaarborgd ligt’.
Kruisweg
Wat is het voor een arme zondaar een zoete zaligheid, wanneer hij na een periode van droefheid over de zonde en een levend gemis voor het eerst of bij vernieuwing de Middelaar Gods en der mensen in het oog mag krijgen. Wat mag hij dan in de stand van het leven innerlijk verblijd zijn! Maar noodzakelijk om nu ook in het verdere de voetstappen van Christus te leren drukken en zo te leren: ‘Zo iemand achter Mij wil komen, verloochene zichzelven, en neme zijn kruis op en volge Mij!’ (Matth. 16:24). Hem te kennen en vervolgen te kennen is het eeuwige leven!
(slot)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 juni 2020
De Saambinder | 24 Pagina's
![De taal der bevinding [40]](https://www.digibron.nl/images/generated/de-saambinder/reguliere-editie/2020/06/11/1-thumbnail.jpg)