Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Drs. K. Exalto

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Drs. K. Exalto

Theoloog en auteur (2)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In 1987 heeft Exalto een lezing gehouden over de waarde en het gezag van de belijdenisgeschriften. Deze (belangwekkende) lezing is opgenomen in de onlangs verschenen bundel geschriften van zijn hand onder de titel 'Dienaar van het Evangelie'. Hij zette die lezing in met de opmerking dat uit verschillende hoeken de oude formulieren in zijn tijd een krachtige tegenwind hadden te verduren. Dat is nu – meer dan 25 jaar later - zeker het geval. Het gaat dan om de Nederlandse Geloofsbelijdenis, de Heidelbergse Catechismus en de Dordtse Leerregels ofwel de Drie Formulieren van Enigheid.

Leervrijheid

Exalto bespeurde in zijn dagen allerlei symptomen in verschillende kerken die zich grotendeels ontworstelden aan het gezag van de belijdenisgeschriften. Een proces dat al was begonnen aan het begin van de 19e eeuw. Veel predikanten distantieerden zich destijds van met name de Dordtse Leerregels. Zij die het daarvoor opnamen, zoals de predikanten Nicolaas Schotsman en Dirk Molenaar kregen de wind van voren. Ook was er het protest van ds. Moorrees en mr. Groen van Prinsterer. Zij bleven kloppen op de deur van de kerk om de oude leer te handhaven. Tevergeefs. En zo kwam er de leervrijheid in de kerk. En toen de Hervormde Kerk in 1951 eindelijk een nieuwe kerkorde kreeg werden – zoals Exalto terecht opmerkt – de belijdenisgeschriften weggeschoven achter het apostolaat van de kerk. De kerk zou zich allereerst moeten richten op de wereld. De conclusie was voor Exalto onontkoombaar: de leertucht heeft ook na 1951 nooit echt een kans gehad. Ook wees hij in deze lezing op de in bespreking zijnde ontwerpkerkorde van de Verenigde Protestantse Kerk in Nederland. Die bood naar zijn overtuiging geen enkele mogelijkheid meer om tucht uit te oefenen. Het stond voor hem vast dat die gefuseerde kerk een plurale kerk zou zijn waarin ieder de ruimte zou hebben en de grenzen zouden zijn uitgewist. Weliswaar waren er ook voor die tijd richtingen, zowel in de Hervormde Kerk als in de Gereformeerde Kerken, maar die werden nog als nood ervaren. Maar vervolgens werd van de nood een deugd gemaakt.

Als het om de confessie gaat wijst Exalto ook op een krachtige tegenwind uit de hoek van evangelische stromingen en bewegingen. Hij laat het woord zuigkracht vallen. Zij hielden het naar eigen zeggen bij de Bijbel, de Bijbel alleen. Dat stelde (en stelt!) men dan tegenover het hebben van belijdenisgeschriften. Maar wanneer men zich op de Bijbel alleen beroept en afrekent met de traditie is dat naar zijn overtuiging een vorm van zelfbedrog. Groepen zijn naar zijn overtuiging sektarisch, ze hebben slechts een deel van de waarheid.

Exalto wijst ook het pleidooi inzake het verruimen, vernieuwen of aanvullen van de belijdenis af. Er was veel kritiek op de belijdenisgeschriften en de liefde ervoor was sterk verminderd. Maar hij was er diep van overtuigd dat ze voor het kerkelijk leven onmisbaar zijn. Hij waardeerde het dan ook positief dat vooral de Heidelberger Catechismus nog altijd in veel gemeenten van grote betekenis is. Maar in de kerk in het algemeen zag het er veel somberder uit. Exalto wijst nog op de onkunde als één van de oorzaken. Maar dieper nog is het feit van het geestelijk klimaat. Hij typeert dat met het woord individualisme: dan vaart men helemaal op het kompas van het eigen ik. Ook kant hij zich tegen het subjectivisme. In dat woord zit iets van zelfgenoegzaamheid en hoogmoed om geen rekening te houden met kerk, samenleving en ouders.

Hij benadrukte het reformatorische ‘sola scriptura’. Dat hadden de reformatoren van de 16e eeuw nadrukkelijk naar voren gebracht: de Schrift alleen! Maar ze hadden ook geloofsbelijdenissen opgesteld en voor de kerk verplicht gesteld. Waarom? Ze zijn noodzakelijk ter wille van de eenheid van het geloof en moeten ook gehandhaafd worden. Men moet, zo laat Exalto weten, dan ook niet te gemakkelijk spreken over confessionalisme. Er is ook een vasthouden dat teruggaat op een leven uit de religie. Het wordt bovendien als pijn ervaren wanneer die confessie in gebreke wordt gesteld. Daarmee is onlosmakelijk verbonden vervreemding – innerlijk en uiterlijk! – van de religie van de belijdenis. De belijdenissen zijn uitdrukkingen van het geloof van Gods kerk én ze dienen als een band van eenheid. Ze zijn katholiek, alomvattend en daarom rijk. Exalto concludeert dat waar in de kerk ambtsdragers en gemeenteleden zich houden aan de belijdenissen, daar is het Evangelie in al zijn breedte, diepte en volheid.

Dordtse Synode

Als het gaat over het gezag van de belijdenissen is daar nauw mee verbonden de strijd met de remonstranten. Begrijpelijk dat Exalto zich ook daarover heeft uitgelaten. Die kwestie was de eigenlijke oorzaak waarom de Synode van Dordrecht (1618/1619) bijeen werd geroepen. Exalto wijst erop dat de volgelingen van Arminius (1560 – 1609) bevoorrecht werden door de overheid. Calvinistische predikanten werden afgezet ten gunste van arminiaanse. Eerstgenoemden werden vervolgd. Daar kwam in 1617 een einde aan door het optreden van prins Maurits (1567 – 1625). Exalto merkt op dat diens keuze voor de verkondiging in calvinistische zin het grote keerpunt betekende. Toen kwam de weg vrij tot het bijeenroepen van genoemde synode, waar de remonstranten zich met hand en tand tegen hadden verzet. Episcopius (1583 – 1643) was hun voorman. Hij gedroeg zich als het ware als voorzitter van een tegensynode. Exalto noemt hem bepaald niet tactvol. Want hij bedierf veel – ook bij sommige buitenlanders – door zijn scherpe tong. Hij en zijn medestanders hoopten de synode in verdeeldheid te brengen en stelden de ene na de andere formele kwestie aan de orde. Ze vielen ook regelmatig Bogerman, de voorzitter van de synode, aan. De getergde preses sprak na lang geduld de beroemde woorden dat de remonstranten met leugen en bedrog begonnen waren en vervolgens ook met leugen en bedrog eindigden; waarna hij hen toeriep: Gaat heen, gaat heen!

Er werd een commissie benoemd om artikelen tegen de remonstranten te ontwerpen, waarna zij plechtig zouden worden veroordeeld. Deze artikelen kregen een plaats onder de belijdenisgeschriften van onze kerk.

Omdat de leer van de predestinatie naar Exalto’s overtuiging Bijbels is, heeft hij die op meer dan één plaats aan de orde gesteld. Hij deed dat op een pastorale manier. Volgens hem staat de verkiezing van God in de Schrift niet in de marge, maar centraal. Hij vroeg zich af: Als er sprake is van een dubbele predestinatie, wordt God dan niet voorgesteld als een harde en wrede God? Is hij wel rechtvaardig? Maakt de leer van de predestinatie niet met name de prediking ijdel? Is er eigenlijk wel een welmenend aanbod van de genade? Werkt die leer geen zorgeloosheid en lijdelijkheid? Het antwoord van Exalto op die vragen is kort en bondig: nee!

Want er zijn in de Bijbel niet enkele, maar tientallen beloften voor hen die God zoeken in de weg van de middelen en die tot Hem gaan in de naam van de Heere Jezus Christus. Gods verkiezing betekent waarlijk niet dat daardoor de weg tot God voor ons geblokkeerd is en de deur gesloten. En, zo vervolgde Exalto, dat men veeleer moet zeggen, dat door Gods genadige verkiezing voor ons de weg gebaand en de deur geopend is.

En de kennis van onze ellende dan? Die heeft een aansporing om het heil in Christus te zoeken. Het Evangelie openbaart ons dat zelfs de allerzondigste en de allerellendigste mensen tot Christus mogen komen. Exalto citeert een 17 e -eeuwse predikant die de vraag stelde hoeveel zondekennis een mens nodig heeft om tot Christus te mogen komen. Het antwoord liet daarover geen misverstand bestaan: Zóveel dat hij Hém nodig heeft. Exalto merkt op dat in de Bijbel de lof van de verkiezing wordt verwoord en dat die leer een onuitsprekelijke troost biedt. En wat Dordt betreft laat Exalto nog weten dat daar veel menselijks was en dat zelfs het zondige niet ontbrak. Want daar is geen mens en ook geen synode vrij van. Maar de zorg voor de kerk was groot. Hij concludeert dat er ware vroomheid was en: de Geest was er! Dat is de grootste eer die een synode ooit bewezen kan worden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 november 2024

Zicht op de kerk | 32 Pagina's

Drs. K. Exalto

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 november 2024

Zicht op de kerk | 32 Pagina's