Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

"Je zult moeten accepteren dat je zo af en toe een windmolen of een zonnepark tegenkomt"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

"Je zult moeten accepteren dat je zo af en toe een windmolen of een zonnepark tegenkomt"

Dubbelinterview met SGP-Statenleden Evert Mulder en Gerard van de Breevaart

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

In dit Zicht-nummer hebben we het met Syp Wynia over de impact van de Energietransitie op het landschap nationaal. Het is interessant om te zien hoe daar op provinciaal niveau tegenaan gekeken wordt door de SGP. Daarnaast zal in dit gesprek ook worden ingegaan op de druk om meer woningen te bouwen.

Evert Mulder (1962) en Gerard van de Breevaart (1983) zijn respectievelijk lid van de Staten van Gelderland en Zuid-Holland. Evert begon zijn politieke carrière als lid van de Apeldoornse Gemeenteraad op het dossier Ruimtelijke Ordening en is nu sinds zes jaar Statenlid.

Welke rol heeft sgp in de staten van gelderland?

Evert: Ondanks het feit dat we geen Gedeputeerde mochten leveren, hebben we wel meegeschreven aan het coalitieakkoord. Ze hadden ons getalsmatig niet nodig, maar we werden wel uit- genodigd aan de coalitietafel en schuiven aan bij coalitieoverleg. Dat heeft ook voordelen: je bent niet direct verantwoordelijk voor beleid, maar je kunt wel invloed uitoefenen. Ook op de dossiers Ruimtelijke Ontwikkeling en Energie en Klimaat.

Hoe werkt dat in zuid-holland?

Gerard: In de Staten van Zuid-Holland is de fractie ChristenUnie/SGP wel met een Gedeputeerde vertegenwoordigd. Ik zit nu sinds de laatste verkiezingen in de Staten. Door mijn achtergrond als bouwkundige en projectontwikkelaar kwamen Ruimtelijke Ontwikkeling en Wonen bij mij terecht. En toen de ChristenUnie aangaf geen interesse te hebben voor het dossier Energie heb ik dat erbij gekregen. Maar de combinatie van al deze dossiers blijkt in de praktijk wel heel gunstig te zijn, omdat ze op allerlei punten nauw met elkaar samenhangen.

Hoe verloopt dat, een sgp’er op een dossier waarop de christenunie lan- delijk in ieder geval uitgesproken standpunten heeft?

Gerard: Dat is af en toe best spannend, want ik stel regelmatig kritische vragen bij de Regionale Energie Strategie (RES). Bij de collega’s van de ChristenUnie wordt dat met nauwlettend gevolgd. Zeker omdat het een dossier is dat, zoals nu blijkt, nogal eens de pers haalt. Daarbij staan we ook nog wel eens iets anders in de discussie.

Als het gaat om die res, hoe zien jullie de rol van de provincie daarin, tus- sen landelijk en lokaal niveau?

Evert: Wij zien die rol in de Staten vooral als regisserend en coördinerend. We hebben in Gelderland zes regio’s die allemaal hun eigen RES vast stellen. En we willen die verantwoordelijkheid ook bij voorkeur op lokaal niveau laten liggen. Het organiseren van de ruimte, het creëren van draagvlak voor veranderingen en het stimuleren van participatie zien wij echt als taak voor partijen op plaatselijk niveau. We zien wel aankomen dat er binnenkort een rol voor ons gaat komen als onverhoopt zou blijken dat de voorgestelde strategieën niet voldoen aan de eisen die in het kader van de landelijke klimaatdoelstellingen zijn geformuleerd. Op de Veluwe zitten we namelijk met het feit dat met het oog op de bescherming van vogels er in het kader van de Vogel- en Habitatrichtlijn in het Natura 2000-gebied geen windmolens mogen worden geplaatst.

De regio’s rond de Veluwe zijn ook niet van plan om alle landbouwgrond vol te gaan leggen met zonnepanelen. En daarmee ben ik het eens. Dus ik ben wel benieuwd welke reacties wij samen met de regio’s straks gaan krijgen van het Rijk.

Is dat in zuid-holland anders?

Gerard: In het coalitieakkoord hebben we afgesproken dat er geen windmolens komen in het Groene Hart (overigens geldt dit ook voor Hoekse Waard en Midden-Delfland). In theorie zou het kunnen, zo is door de Provinciale Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit vastgesteld, maar wij vinden dat deze vorm van energieopwekking niet past bij het natuurlijke karakter van dit gebied. Om te voorkomen dat daarmee regionaal de landelijke doelstellingen niet worden gehaald, hebben we, samen met onder andere de VVD, de betrokken regio’s aangespoord om met andere regio’s of zelfs andere provincies, waar dit soort plannen minder impact zullen hebben om tafel te gaan en te kijken hoe zij tegen een bepaalde vergoeding een deel van de duurzame opwekking zouden kunnen overnemen. We willen daarmee hoe dan ook voorkomen dat straks het Rijk de regie overneemt. Als Zuid-Holland zitten we gewoon met een uitdaging, omdat we zo dichtbevolkt zijn. We willen als SGP niet zomaar concessies doen aan ons landschap of het aantal geplande woningen, maar tegelijk wel aan de landelijke doelstellingen voldoen.

Gaat dat lukken?

Gerard: Enkele regio’s hebben te maken met gemeenten die er onderling nog niet uit zijn wie welke verantwoordelijkheid neemt. Maar zeker Midden-Holland, met haar Groene Hart, is echt wel aan het kijken hoe ze er met andere provincies uit kan komen. Bijvoorbeeld met Rotterdam om te zien of er op de Maasvlakte een paar extra windmolens bij kunnen. Tegelijk blijft die regio erop hopen dat wij provinciaal nog eens op het coalitieakkoord terugkomen, en zullen toestaan dat ze langs snelwegen toch nog zelf molens kunnen plaatsen. En wat het voor hen ook lastig maakt, is onze eis dat windmolens minimaal op een afstand van tien maal de tiphoogte (bij een molen van 150 meter is dat anderhalve kilometer) bij een woning vandaan moeten staan…

Dat is ruimer dan elders als marge wordt aangehouden…

Gerard: Ja, maar dat is niet zonder reden. Wat wij merken is dat bewoners werkelijk horendol worden van molens die op vierhonderd meter weg staan. Daar hebben we van geleerd. We willen uit voorzorg nu echt heel ruime marges creëren rond woningbouw. Er is wat ons betreft ook nog heel veel echt onduidelijk als het gaat om de impact van windmolens op mensen en op natuur.

Vinden jullie niet dat de overheid te- veel vraagt van lokale en provinciale overheden als het gaat om verduur- zaming van energieopwekking? zijn de doelen die zij stelt wel realistisch?

Evert: Als SGP-fractie vinden wij die doelen inderdaad realistisch. Wij vinden dat wij in staat moeten zijn qua energievoorziening onze eigen broek op te houden. Wij hebben in Gelderland zelfs het beleidsdoel ondersteund om per 2030 55% reductie CO 2 -uitstoot te realiseren in plaats van de landelijk voorgeschreven 49%. We liepen zelfs voor op Frans Timmermans. We zijn geen volgers wat dat betreft. We hebben de regio’s gevraagd daar ook in hun RES op voor te sorteren en wat extra’s te doen bovenop de landelijke eisen.

En daar staan we als fractie ook helemaal achter.

Daarbij is wel van belang dat we een goede mix maken van zon- en windenergie. Die vullen elkaar namelijk goed aan: als de zon schijnt waait het vaak niet, en als het hard waait dan schijnt doorgaans de zon niet. Dat levert eigenlijk continue een goede basisenergievoorziening.

Gerard: Voor mij is het merkwaardig om te zien dat de RES, die oorspronkelijk CO 2 -reductie beoogde, vertaald wordt naar een hoeveelheid van landelijk 35 TWh opgewekte energie. Met die opwekking zouden we wel voldoen aan de opgelegde CO 2 -reductie. Maar feitelijk gereduceerde hoeveelheden CO 2 zijn mogelijk lager, omdat in de oorspronkelijke berekeningen vaak onvoldoende rekening gehouden wordt met de uitstoot over de totale levensduur, inclusief productie en afbraak wanneer windmolens en zonnepanelen het einde van hun levenscyclus hebben bereikt. Ook als we de doelen volgens onze administratie gerealiseerd hebben, is het nog maar de vraag of dat ook werkelijk het geval is wanneer we een CO 2 -meter in de lucht zouden steken en de daadwerkelijke uitstoot in 2030 zouden meten. Ondanks herhaalde vragen over de manier waarop feitelijke resultaten van beleid gaan worden gemonitord, heb ik daarop tot nu toe nog geen antwoord gekregen. Onze intentie is uiteraard niet om alleen administratief onze doelen te behalen en in de praktijk niet. Die twee mogen niet los van elkaar komen te staan. En daarover moet je eerlijk en transparant zijn, zodat ook inzichtelijk is hoe het zit met betaalbaar- stellen dat de effecten van het beleid dusdanig Op 28 juni 2019 publiceerde het gering zullen zijn dat we er mondiaal gezien net Nederlandse uitwerking van de zo goed niet aan kunnen beginnen. En daarmee van Parijs (2015). We gaan met brengen we de oplossing natuurlijk geen stap verminderen: in 2030 met de h dichterbij. Eén van de afspraken is dat 30 heid, betrouwbaarheid en doelgerichtheid. Evert: Dan doen we er misschien een paar jaar langer over om daadwerkelijk de gestelde doelen te bereiken, maar we moeten oppassen dat we ons niet laten leiden door het soort retoriek waaraan PVV en FvD zich schuldig maken. Die

Eén van de afspraken is dat 30 MAAR ALS NU AL DUIDELIJK IS DAT DE RE- onderzoeken waar en hoe het be GIO’S ER MET HUN PLANNEN NIET GAAN KO- (wind en zon) opgewekt kan wo MEN, IS HET DAN OOK GEEN ZAAK OM TE welke warmtebronnen kunnen KIJKEN NAAR ANDERE OPTIES? BOUW VAN en gebouwen van het aardgas a EEN KERNCENTRALE BIJVOORBEELD?

Evert: Dat is voor de SGP-fractie in Gelderland hoeveel? Zijn de plekken maats financieel haalbaar? In een Reg zeker niet onbespreekbaar. Zeker niet als we bedenken dat het er nu naar uitziet dat de doelen beschrijft elke energieregio zijn voor energiebesparingen waarvan in de berekeningen wordt uitgegaan, waarschijnlijk niet gehaald gaan worden. Dan zouden we in theorie nog meer windmolens en zonnepanelen nodig hebben om de gestelde doelen te halen. Om dan daarnaast ook te denken aan kernenergie is ook positieve geluiden vanuit FvD en de VVD. helemaal geen slechte optie. Ik hoor daarover

abinet het Klimaatakkoord: de ternationale klimaatafspraken kaar de CO2-uitstoot sterk Binnenkort hebben we vanuit de Staten een rondetafelgesprek om te kijken wat de ruimtelijke mogelijkheden zijn in Gelderland. Maar wij hebben als provincie natuurlijk niet de financiële middelen om zoiets zelf te realiseren.

kaar de CO2-uitstoot sterk ft ten opzichte van 1990. ergieregio’s in Nederland t duurzame elektriciteit op land en. Tegelijk wordt onderzocht rden gebruikt zodat wijken Gerard: Ik ben het met je eens dat we, wanneer de komende maanden blijkt dat alles bij elkaar de RES landelijk niet tot de gewenste CO 2 -reducties komt, dat we dan ook al direct moeten gaan nadenken over aanvullende opties, liefst interprovinciaal.

unnen. Waar is ruimte en appelijk gezien acceptabel en nale Energiestrategie (RES) EN BIOMASSA? STIMULEREN JULLIE PRO- VINCIAAL NOG DE UITBREIDING VAN DE BE- NODIGDE CENTRALES?

nale Energiestrategie (RES) igen keuzes. Evert: Daar staan wij in Gelderland genuanceerd in. Wij vinden dat wat je, zeg, in een straal van vijftig tot honderd kilometer aan resthout en snoeiafval kunt vinden voor verwerking in cen- trales ook zoveel mogelijk moet benutten.

We zullen zeker de komende tijd nog biomassacentrales nodig hebben, vooral om warmtenetten van de nodige energie te voorzien. Maar inmiddels is wel gezegd dat we daar geen subsidie meer voor verlenen.

Gerard: De discussie rond biomassa is ook wel een beetje vervuild vind ik, want feitelijk is biomassa iets heel nuttigs. Ons huisvuil valt onder biomassa. Het resultaat van ons welvaartsniveau is brandstof voor de biomassacentrales. De eigenlijke discussie gaat over houtstook, die maar een beperkt deel van de totale biomassa vormt. Die zorgt weliswaar voor meer uitstoot van CO 2 , stikstof en fijnstof. Maar in plaats van te stoppen met bijvoorbeeld het verstoken van snoeihout, zou ik veel liever zien dat we op zoek gaan naar mogelijkheden om die uitstoot met filters tegen te gaan. Die mogelijkheden zijn er.

Evert: Onze fractie is ook van mening dat er niets mis is met het verstoken van houtsnippers, zolang je maar niet inteert op de houtstand in de bossen, zowel provinciaal als wereldwijd. Wanneer er voldoende nieuwe bomen groeien of zelfs worden bij geplant, dan is er wat ons betreft geen enkel probleem.

Nu hebben we tot nu toe gehad over de dilemma’s die het klimaatbeleid op- roept voor wat betreft het land- schap. daarnaast is er hier-en-daar sprake van woningnood. in hoeverre speelt dat bij jullie in de provincie?

Evert: In Gelderland is er inderdaad sprake van woningnood, vooral in de grote steden, maar ook in de dorpen. Er zijn extra woningen nodig voor de autonome groei van de eigen bevolking, maar ook voor bijvoorbeeld arbeidsmigranten die in de provincie werken. De laatste jaren komt daar nog de trek vanuit de Randstad naar Gelderland bij.

Gerard: In Zuid-Holland is duidelijk sprake van een grote bevolkingsdichtheid. Daar bovenop komt nog eens de grote vraag naar meer woonruimte. Daardoor neemt de druk op landelijke gebieden toe. Mede onder druk van de huizenprijzen.

Hoe proberen jullie te borgen dat uit- breiding van het woningbouwareaal niet, of anders zo min mogelijk, ten koste gaat van het landschap?

Evert: Dat is inderdaad een lastige opgave. We constateren dat er veel verschillende claims worden gelegd op de schaarse ruimte die er is.

Gelukkig hebben we in Gelderland wel nog vrij veel ruimte. Maar een groot deel daarvan wordt ingenomen door Natura 2000-gebieden, waar al helemaal niet gebouwd mag worden. Nu kan er in de steden veelal nog wel een verdere verdichting worden gerealiseerd, maar we ontkomen niet aan uitbreiding van woninggebieden in agrarisch gebied rondom steden en dorpen.

Overigens moeten we er wel alert op blijven dat er in die steden en dorpen voldoende groen overblijft voor klimaatadaptatie en de opvang van regenwater. Ook om hittestress te voorkomen. Momenteel wordt er voor wat verstedelijking in Gelderland voor de komende 10-20 jaar vooral gekeken naar Arnhem-Nijmegen en de Foodvalley. Het gaat daarbij om zo’n 100.000 woningen.

Gerard: Het is onvermijdelijk om hier en daar op gepaste wijze buitenstedelijk gebouwd gaat worden. De leefbaarheid in de woonkernen staat onder druk. Als we niet oppassen, verdwijnen daar de speeltuinen en het groen ten gunste van woningbouw. Juist de coronacrisis heeft ons geleerd hoe belangrijk het is om op korte afstand iets te hebben, waar we op een nuttige manier buiten kunnen zijn. Om de druk iets te verlichten wordt wel nagedacht over meerlaagse woningbouw. Maar voor studenten is dat misschien een oplossing, maar voor gezinnen en senioren vaak niet. Daarnaast is niet alles buiten de bebouwde kom per se landschap dat als zodanig beschermd zou moeten worden. Zo is er in Zuid-Holland een dorp dat de vorm van een U heeft en met de beide benen aan het water ligt. De tussenliggende open ruimte daartussen is uitstekend te gebruiken voor de bouw van woningen. Bovendien zijn er voorbeelden van zogenaamd ‘klimaatadaptief bouwen’ die uitstekend aansluiten op het omliggende landschap.

Anderzijds willen we landschap met een landbouw- of recreatiebestemming liefst niet offeren aan woningbouw.

Wat is jullie inspiratie als sgp’ers om je met deze problematiek bezig te hou- den?

Evert: Wat mij betreft past dit volledig in het beeld dat ik heb van Bijbels rentmeesterschap:

het bouwen en bewaren van de aarde. Daarbij komen we met de Energietransitie wat mij betreft nog dichter bij de kern van dat rentmeesterschap dan met de Ruimtelijke Ontwikkeling als zodanig. Dat laatste is in belangrijke mate een technisch verhaal. Maar duurzame energievoorziening en het klimaat, daar sta ik duidelijk principiëler in. Ik vind dat we de verplichting hebben om ons daarvoor in te zetten. Als SGP zouden we daarin ook meer voorop moeten lopen. En we dienen onze achterban daarin ook nadrukkelijker op te voeden dan nu vaak gebeurt. Dan wordt mij weleens verweten dat ik van GroenLinks lijk, maar dan zeg ik: dat valt wel mee; ik voel me meer groen rechts.

Mag wat jou betreft dan ook land- schap geofferd worden aan de kli- maatdoelstellingen?

Evert: Dat is maar net hoe je zoiets waardeert. Je moet uiteraard zorgvuldig met het landschap omgaan, maar het is natuurlijk niet zo dat dat er altijd al hetzelfde heeft uitgezien. Het landschap is aan verandering onderhevig. En nu we er naar toe moeten dat we zelf in onze energiebehoefte voorzien, zullen we ook moeten accepteren dat we af en toe tegen een windmolen aankijken of een zonnepark tegenkomen.

Gerard: Voor een deel kan ik daarin meevoelen. Maar rentmeesterschap beperkt zich wat ons betreft niet tot het klimaat. Zo worden voor windmolens stoffen gedolven in China. Bij dat delven overlijden jaarlijks veel mensen. En ik denk dat we ook daar oog voor moeten hebben. Het is wel zaak dat we voorkomen dat we ons stukje goed doen, en dat alles wat daarbuiten gebeurt niet ons pakkie-an is. We weten bovendien nog onvoldoende wat de impact van windmolens is op mensen, dieren en natuur in de directe omgeving. We weten nog onvoldoende wat de gevolgen zijn voor de visstand en de vissers ter plekke. We weten ook nog niet wat voor effecten het heeft op de bestaande biodiversiteit.

Mensen moeten daarnaast ook wonen. Als het negatieve gevolgen heeft voor menselijke gezondheid, dan levert dat beperkingen op voor de ruimte die overblijft voor windmolens in bepaalde regio’s. Bovendien vind ik dat woongebieden voldoende ruim opgezet dienen te worden, inclusief groenvoorzieningen, zodat een gezond leefklimaat ontstaat.

Er zijn in Nederland teveel dak- en thuislozen op dit moment – ook gezinnen. Zij verdienen fatsoenlijke huisvesting. En dat betekent onvermijdelijk dat hier en daar ook landschap zal moeten worden geofferd. Dan is het nog maar de vraag of het klimaat voorrang dient te krijgen op uitbreiding van het woningbouwareaal. Dat soort afwegingen moeten soms gemaakt worden.

Ook dat is onze verantwoordelijkheid.

We moeten wel zicht houden op het totaalplaatje. En ik merk daar bij de verantwoordelijke Gedeputeerden in Zuid-Holland, die nota bene van de PvdA (Ruimte) en GroenLinks (Energie) zijn, toch weinig gevoel van urgentie. Ze zijn wel heel erg voor het klimaat. Maar voor wetenschappelijk onderzoek naar de gevolgen van klimaatbeleid voor het landschap, het milieu en de menselijke leefomgeving bestaat niet of nauwelijks interesse. Maar als SGP blijven we daar wel steeds aandacht voor vragen.

Evert: Daar sluit ik me van harte bij aan!


Op 28 juni 2019 publiceerde het kabinet het Klimaatakkoord: de Nederlandse uitwerking van de internationale klimaatafspraken van Parijs (2015). We gaan met elkaar de CO2-uitstoot sterk verminderen: in 2030 met de helft ten opzichte van 1990.

Eén van de afspraken is dat 30 energieregio’s in Nederland onderzoeken waar en hoe het best duurzame elektriciteit op land (wind en zon) opgewekt kan worden. Tegelijk wordt onderzocht welke warmtebronnen kunnen worden gebruikt zodat wijken en gebouwen van het aardgas af kunnen. Waar is ruimte en hoeveel? Zijn de plekken maatschappelijk gezien acceptabel en financieel haalbaar? In een Regionale Energiestrategie (RES) beschrijft elke energieregio zijn eigen keuzes.

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 mei 2021

Zicht | 97 Pagina's

"Je zult moeten accepteren dat je zo af en toe een windmolen of een zonnepark tegenkomt"

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 mei 2021

Zicht | 97 Pagina's