Kerk- en theologiegeschiedenis
Stephen J. Chester, Reading Paul with the Reformers: Reconciling Old and New Perspectives (Grand Rapids: William B. Eerdmans, 2017) xxi + 478 p., $ 60.00 (ISBN 9780802848369).
Het punt dat nieuwtestamenticus Stephen Chester in deze gedegen en actuele studie maakt, is eenvoudigweg: ‘The Protestant Reformers of the sixteenth century have insights into the interpretation of the Pauline letters that can assist us as we attempt to interpret the same texts in and for contemporary contexts’ (1). Deze stelling wordt problematisch in de context van het ‘New Perspective on Paul’ (NPP). Voorstanders van dit nieuwe perspectief baseren hun visie namelijk grotendeels op de karikatuur dat de Paulusexegese van de reformatoren op cruciale punten onjuist is. Chester weet echter behoorlijk goed aan te tonen dat NPP deze karikatuur aanwendt om de eigen positie in een gunstiger licht te plaatsen. Recentere wetenschappelijke inzichten zouden superi- eur zijn aan onjuiste, achterhaalde conclusies uit het verleden. Ook legt Chester er de vinger bij dat het NPP niet verdisconteert dat het zelf ook aanzienlijk is beïnvloed door exegetische accenten van de reformatoren.
De studie bestaat uit vier delen. Het eerste deel belicht hermeneutische en receptiehistorische vragen. De discussie tussen Erasmus en Luther vormt het uitgangspunt om hermeneutische en exegetische kwesties te schetsen die tot op de dag van vandaag doorwerken, en inzichtelijk te maken hoezeer receptiegeschiedenis de exegese kleurt.
Het tweede deel beschrijft tamelijk nauwkeurig hoe de reformatoren een nieuwe ‘grammatica’ introduceerden voor de interpretatie van Paulus. Volgens Chester duidt deze ontwikkeling meer op discontinuïteit dan continuïteit met de vroegchristelijke en middeleeuwse exegetische traditie. Het derde deel analyseert hoe de rechtvaardigingsleer van drie belangrijke reformatoren, Luther, Melanchthon en Calvijn, zich van elkaar onderscheidt. Chester waardeert Luther en Calvijn vanwege hun ruime aandacht voor de vereniging met Christus, maar vindt dat Melanchthon onvoldoende aandacht daaraan schenkt. Het laatste deel laat zien hoe exegeten ook nu nog baat kunnen hebben bij een accurater beeld van het verstaan van Paulus door de reformatoren. Chester stelt dat de reformatoren opnieuw uitdagende gesprekspartners kunnen worden, die gangbare aannames ter discussie stellen.
Hoewel Chester geen reformatiehistoricus is, schetst hij – zij het met enkele caveats – een representatief beeld van de reformatoren die hij analyseert. Anders dan bij het NPP veelal het geval is, doet hij een oprechte poging de exegese van de Reformatie te begrijpen. In navolging van veel ander reformatieonderzoek verwijt Chester Melanchthon dat de vereniging met Christus geen centraal thema in zijn rechtvaardigingsleer is. Het is echter de vraag of dat terecht is. Ondanks dat vereniging met Christus niet aan de orde komt in Melanchthons bespreking van de rechtvaardiging, gebeurt dat wel in zijn behandeling van het Heilig Avondmaal. Qua terminologie geeft hij de voorkeur aan ‘het heil propter Christum’ boven het beeld van de vereniging met Christus. Toch vertoont Melanchthons rechtvaardigingsleer een aanzienlijke continuïteit met die van Luther en Calvijn, zoals John Fesko ook al aantoonde. Chester lijkt het thema van de vereniging met Christus enigszins ten koste te laten gaan van andere aspecten van Paulus. Dit is wat ironisch in het licht van zijn, terechte, verwijt dat sommige NPP-voorstanders uitsluitend focussen op afzonderlijke facetten en die zelfs verabsoluteren. Een voorbeeld hiervan is N.T. Wrights verbondsmatige duiding van de rechtvaardiging. Anderzijds observeert Chester terecht dat ook Calvijn vond dat Melanchthons methode in de Loci Communes gemakkelijk kon leiden tot verwaarlozing van enkele belangrijke paulinische accenten, zoals de predestinatie.
Als nieuwtestamenticus beoogt Chester een optimale Paulusinterpretatie. Hij bepleit echter niet dat de exegese van de reformatoren normatief wordt voor het hedendaagse verstaan van Paulus. Hij stelt de zwaktes van hun exegese duidelijk aan de kaak, met name dat ze de ‘werken van de wet’ niet hebben onderkend als joodse ‘identity markers’.
Chester waardeert de substantiële bijdrage van het recente Paulusonderzoek aan de correctie hierop. Wel concludeert hij dat het NPP eraan voorbij dreigt te gaan dat, wanneer Paulus naar de wet verwijst, hij met het oog op de rechtvaardiging elke vorm van verdienstelijkheid verwerpt. Terecht bevraagt Chester te smalle interpretaties, zoals het geloof (de trouw) van Christus in plaats van het geloof in Christus, die nauwelijks ruimte laten voor het geloof van de gelovige.
Al met al toont Chester overtuigend aan dat de zestiende-eeuwse exegese nog steeds waardevol is, dat de interpretaties van de reformatoren vaak redelijk goed verenigbaar zijn met NPP-inzichten en dat de reformatoren nog altijd vruchtbare gesprekspartners zijn voor het voortgaande verstaan van de heidenapostel. Al deze corrigerende aspecten bij elkaar maken dit boek tot een bijzonder waardevolle studie.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juni 2019
Theologia Reformata | 112 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juni 2019
Theologia Reformata | 112 Pagina's