Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Prachtig, maar niet praktisch

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Prachtig, maar niet praktisch

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie het niet weet, ziet het niet. Esther draagt een armprothese die zo echt is dat je het in het voorbijgaan niet opmerkt. ”Eigenlijk vind ik de kunstarm niet fijn. Het is een letterlijk blok aan je arm”, vertelt Esther. ”Maar ik wil wel een dame zijn.” Een openhartig gesprek over zoeken naar je weg en leren accepteren.

De thee staat in een mum van tijd op tafel. Geen idee hoe Esther dat zo gemakkelijk voor elkaar krijgt. „Gewoon doen”, lacht ze. „Ik kan alles met anderhalve arm. Alleen doe ik er soms even over om mijn manier te vinden.”

Baby Herjan schommelt blij heen en weer in zijn wipstoel, de vaatwasser in de keuken bromt genoeglijk en boven ligt peuterdochter Marieke te slapen. Dit zijn de tropenjaren van een jong gezin. En dan moederen zonder linkeronderarm en -hand, dat moet toch topsporten zijn?

„Je kunt beter tien gemakkelijke baby’s zoals Herjan hebben dan één eigenwijze peuterpuber, dat heb ik inmiddels wel ontdekt”, zegt Esther droog.

Zoektocht

„Het dragen van een kunstarm is niet per se iets fijns voor mij”, begint Esther van Noort-Pul (24) uit Ochten. „Ik heb mijn linkerarm tot net na mijn ellenboog, en daar moet dus een harde prothese omheen vallen. Natuurlijk kan ik ervoor kiezen om geen prothese te dragen, maar ik wil niet dat mensen mij „die moeder met de halve arm” noemen. Juist als anderen op me gaan letten, voel ik me ongemakkelijk.”

Die les treft doel. Foute gedachte natuurlijk van die thee net. „Ik snap het wel”, knikt Esther, „maar ik red me prima. Blikken vind ik juist het pijnlijkst.”

Niet dat ze daarom anders behandeld moet worden. Esther past ervoor om te klagen. Maar openheid geven wil ze wel. Anderen meenemen in wat haar zoektocht was en is.

„Vorig jaar gaf ik een gastles op een basisschool in Opheusden. In de hulpklas vertelde ik over het dragen van een prothese. De kinderen bleven maar vragen. Ik had mijn tas met oude prothesen meegenomen, dat vonden ze prachtig. Vooral het allerkleinste armpje met het kinderhandje.”

Sier

Ester werd geboren zonder linkeronderarm. In groep 1 kreeg ze de eerste prothese aangemeten. Inmiddels is ze veel kunstarmen verder en kent ze de zoektocht naar de juiste prothese. „Vooral aan de elektrische armprothese in mijn basisschooltijd heb ik geen fijne herinnering. Ik moest leren om via het aanspannen van mijn armspieren de prothesevingers te openen en te sluiten. Dat is natuurlijk een mooie techniek, want dan kun je echt dingen dragen en doen met je kunstarm. Maar omdat ik links nooit een onderarm heb gehad, kon ik in mijn hoofd de verbinding niet leggen tussen mijn armspieren en de prothese. Toen het oefenen een nachtmerrie werd, zijn we gestopt”, vertelt ze, nog altijd opgelucht.

Van groep 7 tot en met klas 2 is Esther even helemaal klaar met alle kunstarmen. Maar bij de wisseling van school naar klas 3 kiest ze toch liever voor een prothese dan voor een loshangende linkermouw. „Het werd een kunstarm met een bandage”, vertelt ze. „Wacht, ik pak mijn armentas er even bij om het uit te leggen.” Met een lach: „Klinkt gek hé, een tas vol armen. Kijk, dit is de bandage. Hierdoor kon ik met een rukje van mijn rechterschouder de hand van de prothese openen en sluiten. De arm was heel functioneel, maar toch niet mijn keuze. Hij zat niet lekker, was niet mooi en vooral ’s zomers zweette het erg. Voor mij was toen duidelijk dat mijn prothese echt een sierarm zou zijn.”

Gevoel

Een sierarm voor onderweg, op het werk en op visite, want thuis doet Esther haar prothese altijd zo snel mogelijk af. „Het zit vooral in de weg, zo’n verlengstuk waar je niets mee kunt. Het maakt zoiets als koken heel ingewikkeld, terwijl ik zonder kunstarm heel behendig ben.” En dan openhartig: „De prothese is misschien ook een soort zelfbescherming. Ik wil zo normaal mogelijk zijn. Zelfs als de pakketbezorger komt, pak ik snel mijn arm erbij. Of ik blijf met links schuin achter de meterkast staan. Ik weet dat het niet hoeft, maar mijn halve arm vind ik gewoon niet mooi. Zelfs toen mijn zusje er vanmiddag was, hield ik de prothese als vanzelf om, terwijl zij mij altijd zonder gezien heeft. Het zit gewoon tussen mijn oren.”

Ze staat op en legt de tas met prothesen weg. „Ik vind het vervelend als mensen die langslopen, hier armen op tafel zien liggen”, zegt ze. „Het moeten leven zonder linkeronderarm is me gegeven, daarvan ben ik overtuigd. En het is natuurlijk niets in vergelijking met bijvoorbeeld een psychische ziekte. Maar ik kan er wel nu al tegen opzien dat Marieke vriendinnetjes gaat meenemen naar huis. Houd ik mijn arm dan om of kies ik voor het gemak?”

Even staart ze voor zich uit. „Ik ben altijd wat huiverig voor kinderen. Het is denk ik een stukje angst omdat ze vaak radicaal zijn. Dat ze bang voor mij worden en daarom niet meer bij Marieke willen spelen, dat zou ik heel erg vinden. Dan voel ik me echt gekwetst.”

Daarom is Esther blij met haar nieuwste prothese. „Kijk, de arm die ik nu heb, is echt heel mooi. Hij is nagemaakt op basis van mijn rechterarm met een heel natuurlijke houding. Hier zie je sproetjes, de nagels zijn levensecht en er lopen zelfs aders op mijn onderarm. Met kleurstaaltjes is de juiste armkleur bepaald.” En dan tegen Roedi, die juist binnenkomt: „Jammer eigenlijk dat ik deze arm nog niet had op onze trouwdag.” Maar haar man kan er niet van wakker liggen. Het was liefde op het eerste gezicht, via Facebook, en daar kan geen armprothese iets aan toevoegen of afdoen.

Die trouwdag had overigens nog wel wat voeten in de aarde. „Ik had voor de bruiloft bewust een nieuwe handschoen aangevraagd voor over de bandageprothese die ik toen droeg”, vertelt Esther.

„Zo’n handschoen moest elke drie maanden vervangen worden, omdat hij snel zwart wordt door inkt uit je kleding. Omdat we midden in de zomer trouwden, was mijn eigen instrumentmaker op vakantie. Geen punt, dacht ik.

Totdat we de dag voor de bruiloft ontdekten dat de waarneemster een te grote handschoen had gemaakt. Ik kon wel door de grond zakken. Mijn broer en vader deden er alles aan om een goede oplossing te vinden. Uiteindelijk hebben ze de nieuwe handschoen over een oude heengetrokken.

Niemand zag het op mijn trouwdag, maar als ik zelf de foto’s zie, valt het me altijd weer op.”

Consultatiebureau

Naast de bank laat Herjan van zich horen. Hij vertelt zijn eigen verhaal, in babytaal. „Het is een geschenk dat hij zo gemakkelijk is”, zegt Esther. „Met mijn prothese kan ik Herjan niet gemakkelijk uit de wipstoel of uit de maxicosi krijgen. Ik red me wel, maar het gaat gewoon onhandiger. Ik trek hem aan één kant omhoog en leg er dan mijn prothese onder.”

Vooral een bezoek aan het consultatiebureau blijft onwennig, vertelt Esther. „Dan moet ik de kinderen met mijn prothese om aan- en uitkleden. Kinderen verzorgen met een kunstarm went nooit, want je voelt gewoon niet wat je doet. Daarom vraag ik ook gerust om hulp als er bekenden in de buurt zijn.”

Dat is de houding die Esther wil uitdragen: doe zo veel mogelijk zelf en vraag pas om hulp als het echt nodig is. En dan blijkt er bijna niets te zijn wat je niet kunt.

Poelier

„Ik doe de haren van Marieke zelf en heb zelfs bij een poelier gewerkt. Alleen sneed ik toen constant in mijn prothese”, lacht Esther. Ze is er nuchter onder. Het leven heeft haar geleerd om te relativeren.

„Niet dat het erfelijk is, maar bij de twintigwekenecho van onze beide kinderen vroeg ik toch even of ze twee handjes met vingertjes hadden. Tegelijkertijd vond ik het een heel onbelangrijke vraag. Gezonde longen en een goed functionerend hart is veel belangrijker. Zonder een arm kun je prima leven.

Ik denk dat er echt maar één ding is wat ik nooit zal kunnen, en dat is eten met mes en vork. Maar ja, dat ben ik toch niet gewend.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 16 december 2020

Terdege | 242 Pagina's

Prachtig, maar niet praktisch

Bekijk de hele uitgave van woensdag 16 december 2020

Terdege | 242 Pagina's