Ploeteren en lachen in het land van beloften
Ook vader Mak wist wat schrijven is
Geert Mak is een hype. Zijn boeken vliegen in duizendtallen over de toonbank. Critici en lezers prezen 'Hoe God verdween uit Jorwerd', een met veel gevoel geschreven biografie van een Fries dorp tijdens de stille revolutie na de Tweede Wereldoorlog. Geert Mak geeft in het vijfjaar geleden verschenen boek een ontroerend beeld van de jaren waarin alles anders werd op het platteland. Zijn echte doorbraak kwam echter in 1999, toen hij 'De eeuw van mijn vader' publiceerde. Maand na maand stond de meer dan 500 pagina's tellende pil bovenaan de boekentoptien, druk na druk rolde van de persen van uitgeverij Atlas.
In 'De eeuw van mijn vader' kwam Mak wederom met een biografie, nu Vcin het Nederland van de twintigste eeuw. En net als in 'Jorwerd' is het centrale thema, dat aUes verandert. Een belangrijk verschil tussen beide bestsellers is de wijze van compositie. Schreef Geert Mak zijn boek over Jorwerd vanuit het perspectief van de bezoeker - hij nam lange tijd zijn intrek in het Friese dorp - , in 'De eeuw van mijn vader' gebruikt hij de 'kleine' geschiedenis van een doorsnee Nederlandse familie - zijn eigen familie - als prominent decor voor de 'grote' geschiedenis van het land.
Beide boeken, maar ook andere werken zoals zijn geschiedboek over de stad Amsterdam, zijn zeer leesbaar en beeldend geschreven. Niet voor niets realiseerde Mak gigantische oplagen, oogstte hij lovende tot zeer lovende kritieken en wist hij prestigieuze prijzen in de wacht te slepen.
Joyeuse intocht
Lezers van 'De eeuw van mijn vader' weten het: Geert Mak is de zoon van de gereformeerde dominee C(atrinus) Mak, die in september 1899 in Schiedam werd geboren in een familie van zeilmakers. Goede lezers van 'De eeuw van mijn vader' weten bovendien, dat zoon Mak het schrijven niet van een vreemde heeft. Zijn vader wist ook wat schrijven is, getuige zijn boek 'Een halve eeuw dienst, Ploeteren en lachen in het land van beloften', dat hij op 78-jarige leeftijd in Leeuwarden publiceerde.
In zijn geboekstaafde herinneringen vertelt dominee Mak bijvoorbeeld over de aankomst in zijn eerste gemeente: de dubbelgemeente Brielle en Tinte. Een brug was er in de jaren twintig nog niet en de zojuist afgestudeerde dominee stak, na een korte huwelijksreis, per boot over van Vlaardingen naar Den Briel. Daar, in de haven, klonk de stoomfluit en wapperden de vlaggen en wimpels. „Het werd dus een joyeuse intocht", schrijft Mak in zijn memoires. „Bij nadering van de kade gingen deuren open en werden bovenramen opengeschoven. De nieuwsgierigen snapten er niets van: de feestversiering en het onnodig getoeter op de stoomfluit kon je toeschrijven aem wie ook van de passagiers, maar onmogehjk acin het domineespaar van de 'kleine kerk'."
Ploeteren en tobben
De dominee, zo meldt hij over zichzelf, had in het begin moeite om een goede preek te maken. „Bij een stuk onvolwassenheid, een tekort aan mensenkennis en levenservaring, werd het vaak ploeteren en tobben om de preek tot een behoorlijk werkstuk te maken, beter nog tot een boodschap, die bij de hoorders overkwam." Die moeite werd nog groter omdat Mak te maken had met twee heel verschillende gemeenten. Zelf omschrijft hij ze zo: „Brielle was een echte afscheidingsgemeente, die de doleantie kalm langs zich heen had laten gaan. De mensen waren meer mystiek aangelegd, huiverig voor het doen van belijdenis en het gaan naar het avondmaal. Tinte daarentegen was een echte 'Kuyperiaanse' gemeente, op het zeer vrijzinnige eiland (...). Zij waren meer rechtlijnig, apprecieerden een 'leerstellige' preek en zaten en bloc gehoorzaam aan de avondmaalstafel. Dat vraagt natuurlijk ook in de preken verschil van aanpak en accent." Het gebeurde dat een preek er in de Brielse kerk inging als koek, terwijl het kerkvolk in Tinte zich, bij het horen van exact hetzelfde verhaal, vooral onderscheidde door verslappende aandacht en hier en daar zelfs verveeld gedraai.
Per roeiboot ter kerke
De dominee had het er maar moeilijk mee en verzuchtte eens op een zaterdagmiddag, de kladpreek op het schrijfbureau en uitkijkend over de haven van Brielle: „Wat ben ik begonnen, was ik maar palingvisser geworden!"
Mak senior heeft tal van mooie anekdotes opgeschreven. Sommige springen eruit. Zoals het verhaal van het schippersgezin Van Driel, volgens de dominee „ernstig gelovige mensen met een wettische inslag". Hij legt ook uit waarom hij dat vindt: „In mijn tijd is het bijvoorbeeld gebeurd, dat een Van Driel op zaterdagavond laat varend, op de Oude Maas, op huis aankoerste. Vlak voor de ingang van de haven evenwel begon het klokkenspel van de St. Catharijnetoren zijn vaderlandse deuntje van elk vol uur (ditmaal twaalf uur) te tingelen. De Brielse haveningang was lang en smal en het duurde wat minuten eer de kaden van het stadje bereikt waren om fatsoenlijk af te meren. Maar dat kon volgens deze schipper niet, want hij berekende dat zijn schip zelfs na de langzame statig-zware klokslagen de wal nog niet bereikt zou hebben. Maar dan was het wél zondag! Dus riep hij de dekknecht toe: 'Anker laten vallen' en werd het binnenlopen tot maandagmorgen uitgesteld. Op zondagmorgen kwam de hele familie netjes per roeiboot ter kerke en om vijf uur in de middag nog een keer voor de tweede dienst."
Twee soorten sigaren
Een aardig bestanddeel van 'Een halve eeuw dienst' is dat dominee Mak kritisch naar zichzelf kan kijken. Niet alleen als hij zijn geploeter bij het maken van een preek beschrijft, maar ook als hij zichzelf wel eens ijdel vindt. Of als hij opeens tot het inzicht komt dat hij discrimineert als hij de koetsier, die hem op zondagen van Brielle naar Tinte bracht, een sigaar van 4,5 cent geeft, terwijl hij er zelf een opsteekt van 7,5 cent. „Wat voor een vent ben jij eigenlijk", denkt Mak al rijdend in het boerenrijtuig. „Zit me daar met twee soorten sigaren in je binnenzak te genieten van een beste, dure en stopt de man op de bok een goedkope toe; jij die je opwindt over sociale misstanden, zou jij niet bij jezelf moeten beginnen om echt sociaal te doen?" Waarop hij besluit nog maar één soort sigaren te kopen: van 6 cent.
Eenvoudig verraad
Echt kritisch op zichzelf wordt Mak als hij in het hoofdstuk 'Beschamende herinneringen' verslag doet van zijn houding in de kwestie Geelkerken. Deze dominee trok de letterlijke vertolking van het paradijsverhaal in twijfel (de slang zou volgens hem niet gesproken hebben) en werd samen met zijn aanhangers door de synode uit het ambt gezet. Onder die aanhangers bevonden zich ook vrienden van dominee Mak. Hij noemt Jan Buskes en Evert Smelik. Mak koos de zijde van de synode en schreef zelfs een brochure met de titel 'Waarom niet met Geelkerken mee?'. Vijftig jaar na dato heeft de dominee het er nog moeilijk mee, dat hij zijn opvattingen niet had voorgelegd aan zijn 'Geelkerkiaanse vrienden', alvorens ze te publiceren. „Voor hen betekende mijn geschrijf buiten hen om eenvoudig verraad en het moet de meest gevoelige, dus meest kwetsbare onder hen, heel veel pijn gedaan hebben. (...) Heel mijn leven ben ik gestraft doordat ik mij toen van collega's heb vervreemd, die door hun persoonlijke vriendschap ontzaglijk veel zouden hebben betekend. Nu ik oud geworden ben, voel ik dieper nog dan destijds het schuldige in wat ik hun heb aangedaan. En het verwondert je telkens dat God falende mensen gebruiken wil in zijn dienst en mij toch weer veel vriendschap heeft toevertrouwd!"
Extra lange psalm
Terug naar zoon Mak. In 'De eeuw van mijn vader' staan tal van verhalen en verhaaltjes over zijn vader de dominee. Eén prachtig voorbeeld volstaat om dit artikel over de schrijvende familie Mak af te sluiten. Het speelt zich af in Nederlands Indië, waar de vader van Geert na Brielle en Tinte een nieuwe gemeente vond. „Het domineeswerk was een allesomvattende bezigheid. De kerk stond naast het huis, en dat betekende dat werk en thuis altijd waren verweven. Het is voorgekomen dat, toen mijn moeder op een avond weg was, mijn vader tijdens de kerkdienst door de open ramen luid geroep van de kleine Gjalt hoorde. Hij gaf zijn gemeente een extra lange psalm te zingen, daalde in toga de preekstoel af, holde naar huis, hield de po voor aan zijn halfslapende zoontje, draafde terug en pakte de dienst weer op."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 april 2001
Eilanden-Nieuws | 14 Pagina's
