Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gevorderd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gevorderd

Een oorlogsverhaal

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Tussen kerstmis en nieuwjaar van het jaar 1944 had ik me met een stel vrienden 's middags op heel erg glad ijs begeven. De polder het Oudeland van Sommelsdijk lag

De polder het Oudeland van Sommelsdijk lag er in die tijd desolaat bij. Grote stukken land stonden geheel onder water, slechts de allerhoogst gelegen delen lagen nog droog. De laagst gelegen delen waren totaal onder water verdwenen. Er was geen weg of dreef, geen akker of sloot meer te herkennen. Water, overal water! Reeds in februari van dat jaar hadden de Duitse bezetters ongeveer de helft van Goeree en Overflakkee onder water gezet (geïnundeerd). Op deze inundatie hoop ik later in Eilanden Nieuws terug te komen. Het had een paar nachten matig gevroren. Er had zich een min of meer een betrouwbaar laagje ijs gevormd en waar eens te vruchtbare akkers met de aan­ en afvoerwegen lagen, lag nu een egale, goed doorzichtige ijsvloer. Het was een eigenaardige gewaarwording over deze ijsvlak te kunnen gaan. Men kon er, na een aanloopje te hebben genomen tientallen meters vooruit glijden. Eigenlijk was het dubbel gewaagd zich op dat ijs te begeven. Het ijs was nauwelijks betrouwbaar, maar men mocht zonder vergunning van de bezetter ook niet in het „natte gebied" komen. We zijn niet verder gegaan dan tot aan de boerderij genaamd „Kleyburg" met die prachtige trapgevel aan de oostzijde, staande aan de Kleyburgseweg. De boerderij was verlaten en op zichzelf was dat al een triest gezicht. Vandaar zijn we huiswaarts gegaan. We waren toch wel blij dat we op het droge aankwamen, want eerlijk gezegd: het ijs golfde hier en daar zelfs een beetje!

Gevorderd

Nauwelijks was ik thuisgekomen of er werd een beroep op me gedaan met paard en wagen te vertrekken en dat nog wel op dat tijdstip bij het vallen van de avond. Jan Nelis, evenals ik in dienst van Jacob Joppe, had de ganse dag met paard en wagen voor de woning Langeweg 53 te Sommelsdijk gestaan. Deze woning, destijds eigendom van de familie Mijs, was door de bezetter gevorderd en ingericht als Rode Rruispost voor militairen. De wagen was al geladen, maar Jan moest

De wagen was al geladen, maar Jan moest aldoor wachten op het sein te kunnen vertrekken. Bij het overnemen van de leidsels, gaf ik eerst Ida en Vos, zo heetten de paarden, een deel van de kleine voorraad hooi. Pas na uren van wachten kwam er dan eindelijk een duitse soldaat naar me toe en zei ietwat opgelucht dat we gingen vertrekken. Hij zelf ging als begeleider mee. Voor de paarden was het heel erg goed dat ze konden gaan lopen om zich tenminste een beetje te kunnen verwarmen. Ver kwamen we niet. op de Oudelandsedijk nabij de molen werd op bevel gestopt. Daar werd een lange kolonne gevormd en weer moest er urenlang worden gewacht. Nu in de nachtelijke vrieskou!

Ten langen leste kwam er dan toch beweging in de stoet. Dat zag ik niet, maar ik hoorde het.... Het was stikdonker geworden. Niet alleen was elke woning volgens voorschrift totaal verduisterd, maar van de hemel kwam evenmin enig lichtschijnsel doordat zich intussen een dikke mist had gevormd.

Contact

In al die uren had ik maar weinig met die soldaat gesproken. Van lieverlede kregen we het zelfs over de muziek van Strauss en meden het onderwerp dat ons in feite had samengebracht: oorlog voor mij, krieg voor hem. We vonden dat de oorlog zo gauw mogelijk moest worden beëindigd; wie vond dat niet... Oorlog was pure ellende. Hij vertelde me, dat

Oorlog was pure ellende. Hij vertelde me, dat grote legereenheden naar Schouwen en Duiveland moesten worden getransporteerd. Naar ik later begreep, hield dit verband met het Ardennenoffensief dat de naam „Operatie Herbstnebel" droeg en in het diepste geheim was voorbereid.

De soldaat zat naast me op de wagen. Het enige dat ik nog van hem weet, is dat hij uit Krefeld kwam en voor arts studeerde. In Melissant moesten we stoppen. Aan de

In Melissant moesten we stoppen. Aan de Achterweg in een landbouwschuur konden we de paarden stallen. Natuurlijk was ook deze schuur van te voren gevorderd. Gelukkig kon ik een goed plekje voor ze vinden, midden op de dorsvloer. Ze kregen een paar bieten en wat hooi en nadat iedereen vertrokken was, gaf ik ze nog een beetje haver dat ik me voor die arme paarden uit consideratie maar had toegeëigend.

Op het plein hoorde ik nog stemmen en ben daar op afgegaan. Maar ik zag niemand van de gevorderde knechts meer. De meesten sliepen in de school niet ver van het Plein verwijderd en anderen kregen onderdak bij familie of kennissen, zo bleek later. Er was meer wind gekomen met als gevolg dat

Er was meer wind gekomen met als gevolg dat nog slechts flarden mist voorbij trokken. Zo nu en dan kwamen wat sterren te voorschijn en dat maakte de donkerheidsgraad aanzienlijk minder. Bovendien was men na zo'n nachtelijke tocht wel aan het donker gewend geraakt. Diezelfde soldaat klopte op mijn schouder en wenkte mij mee te gaan naar binnen in het huis van dokter Huisman. Binnen de korste keren kropen we in bed. Ik

Binnen de korste keren kropen we in bed. Ik dacht aan mijn drie broers die in Duitsland onder vreselijke omstandigheden te werk waren gesteld en ik lag hier in Melissant naast een soldaat uit datzelfde, vijandige land... Maar de totale vermoeidheid ontnam mij spoedig al mijn gedachten en ik viel in een diepe slaap.

In touw

De volgende morgen stapte ik als eerste uit bed, keek door het raam en zag dat het niet meer vroor. Ik sloop als het ware de slaapkamer uit, liep naar beneden en pakte mijn klompen die in de gang waren neergezet. Dadelijk liep ik naar de paarden, gaf ze voer en verzorgde ze met hun kam en borstel. Bij de pomp heb ik mijn gezicht was opgefrist en ik ging opzoek naar de tientallen boerenzoons en ­knechts die zich inmiddels op twee punten hadden verzameld. Een groep was gestationeerd bij de school en de andere groep te hoogte van de bocht aan de Bouwdijk. We kwamen allemaal uit Middelhamis en Sommelsdijk. Met Gerard Vroegindeweij ging ik op pad. Om dat we allebei wel wat aandurfden, waagden we het aan de koks van beide veldkeukens van de Duitse legereenheden, ons rantsoen te vragen. Dat lukte zonder moeilijkheden, wat ik later toeschreef aan de jeugdigheid van ons beiden in vergelijking met de veelal oudere, eveneens gevorderde paardeknechts.

In de loop van de ochtend kregen we te horen dat we voorlopig in Melissant moesten blijven. Leen Faasse en ik werden bij twee heel oude mensen in een zijstraatje van de Achterweg ingekwartierd. Meteen zag ik al dat daar niet veel in huis was. Daar moest dus wat aan gedaan worden. Het op transport zijnde duitse leger had nog genoeg in voorraad! Een klein deel daarvan wist ik te bemachtigen en tot grote vreugde van mijn oude gastouders bracht ik hun brood, appels en zelfs kolenbriketten.

Weer gevorderd

Eén van de duitse vachtwagens kon niet worden gestart. Die moest op gang getrokken worden en de chauffeur wees mij aan om met de paarden dat maar eens eventjes te doen. Voordat ik de paarden wilde aansporen nam Mattheus v.d. Doel de leidsels van me over en klaarde het karwei. Mattheus wilde dit niet aan een in dat soort zaken onervaren jongen overlaten!

In de middag kwam er enige organisatie in de wanordelijke omstandigheden waarin de gedetacheerden verkeerden. Dat betrof de duitsers zelf maar evenzo de gevorderde leidslieden. Ook kwam er een regeling over het voer en de stalling van de paarden. Eén of andere officier schreef daar in het vervolg bonnetjes voor, welke bij inlevering konden worden verzilverd. Nou ja, verzilverd, de munten waren van zink en de rest was van papier. De rest van de dag slenterden we van de ene concentratie van burgers en militairen naar de andere. Enige voerlieden kregen bevel te vertrekken. Nadat hei daglicht verdwenen was, zette zich een kleine karavaan in beweging, richting Ouddorp. 's Nachts had men geen gevaar te duchten van de zogenaamde Tiepfliegers. Dat waren snelle jachtvliegtuigen van de geallieerden en die ratelden met hun boordgeschut op vrijwel elk transport. Deze nacht sliep ik met Leen Faasse in de bedstee. Overdag hadden de knechts mij nog wijs willen maken dat mijn gastouders de toverkunst machtig waren...

De volgende dag bracht ons in even grote onzekerheid als de dag ervoor. Natuurlijk was er eerst de zorg voor de paarden die zich enigszins gingen thuis voelen. Weer gingen Gerard en ik op twee plaatsen

Weer gingen Gerard en ik op twee plaatsen voedsel halen (opgroeiende jongens kunnen immers doorlopend eten) en dat lukte zonder moeite. We kregen zelfs cigaretten en chocolade!! Toen nog, ja. Op een keer kregen we allebei een schop onder ons achterste en een schop met zo'n soldatenlaars is nog goed na te voelen. We hadden teveel gewaagd. Acht uur in de avond kregen we ploseling het

Acht uur in de avond kregen we ploseling het bevel dat we om negen uur allemaal moesten vertrekken. Ik ging naar de als stal ingerichte dorsvloer en liep op de paarden toe. Ida en Vos stonden elkaar te liefkozen, iets wat paarden vaak doen, zeker als ze zich aan elkaar gehecht voelen en in de vreemde verkeren. Onder het uitspreken van bemoedigende woordjes en het geven van evenzo bemoedigende klopjes op de hals, spande ik de paarden in. Nadat ze waren voorgespannen, leidde ik de

Nadat ze waren voorgespannen, leidde ik de wagen naar het Plein waar de Duitse soldaat weer naast me op de wagen kwam zitten. Er voegden zich nog twee soldaten die gepakt en gezakt en bewapend waren bij ons op de wagen. Men kan het geloven of niet maar gedurende de tocht over de lagen Plaatweg, ook wel Fortuinweg genoemd, sprak niemand een woord. Pas op de Eendrachtsdijk ontstond er wat gemompel. „Stellendam," zei ik en wees op een beetje lichtschijnsel dat er eigenlijk niet mocht zijn. Diep in de nacht arriveerden we in Ouddorp.

Diep in de nacht arriveerden we in Ouddorp. Daar begon het verhaal weer van voor af aan. De één kwam hier en de ander kwam daar terecht. Ondertussen hadden wij een groepje gevormd dat bestond uit Lauw Buth die evenals Mattheus v.d. Doel met eigen paard en wagen was gevorderd. Leen Faasse met de paarden van Leen Mastenbroek en ik met de paarden van Jacob Joppe. Allen uit Sommelsdijk afkomstig. Ergens aan de Koolweg hielden we stil. We werden ondergebracht bij een boerenfamilie die ons en onze dieren een zeer goede ontvangst boden. De Duitsers verdwenen en gingen hun eigen weg naar het adres van inkwartiering maar een aantal soldaten zou ook bij ons in de schuur slapen. Na zo'n beetje met elkaar kennis te hebben gemaakt gingen we tenslote een slaapplaats zoeken. In de schuur op het stro onder de eigen jas en onder enige jutezakken sliepen we, na de gedwongen tocht die zeker niet van gevaar ontbloot was.

Geruchten

's Anderendaags had één van de boerenzoons de paarden reeds gevoerd en laten drinken voordat we onze vreemde legerstee hadden verlaten. We kregen van de Ouddorpse familie volop te eten en te drinken. De heer v.d. Doel noch ondergetekende weet zich de naam van die mensen te herinneren.

Er kwamen intussen heel wat soldaten van de hooizolder naar beneden en men was het al gauw met elkaar eens dat men beter op stro dan in het hooi kon slapen. Hooi broeit.

Nu kwamen de tongen los. Verreweg de meeste soldaten gaven geen cent meer voor de overwinning. Wat hun te wachten stond, wist uiteraard niemand, maar duidelijk kwam vast te staan dat deze vechtersbazen geheel en a gedemotiveerd waren. Het was begrijpelijk dat wij ons met de eigen problemen bezighielden. Voortdurend was er sprake van dat wij, ingedeeld bij het vervoer als we waren, mee overgezet zouden worden naar Schouwen en Duiveland. Dat was zeker geen prettig vooruitzicht!

Het laatste gedeelte

Een bevel om te vertrekken werd gegeven. Op de mij toen nog volkomen onbekende wegen van Ouddorp moest ik met Ida en Vos in het pikkedonker de weg trachten te vinden naar de Ouddorpse haven. Er kon slechts stapvoets worden gereden, want langs de donkere wegen liepen honderden en nog eens honderden soldaten als mysterieuze silhoutten eveneens in de richting van de haven. Sommigen liepen te grapjassen, anderen zwegen en voelden zich opgenomen in een bizarre wereld of filosofeerden wellicht over de zinloosheid van die wrede oorlog. Kerstmis was net achter de rug, maar wat onge

Kerstmis was net achter de rug, maar wat ongetwijfeld voor hen lag was een nieuw front waarheen dit alles bewoog. Eindelijk bereikten we de haven. Met ons groepje stonden we uren te wachten om de wagens te kunnen lossen. Er was ons medegedeeld dat we na het lossen naar huis konden gaan. We hoefden dus niet overgescheept te worden naar Schouwen. God zij dank! Om ons heen wemelde het van de militairen. Met veel getob kregen ze een grote transportwagen op het aangemeerde schip. Enige soldaten werden daarbij nog gewond; het werd nog angstiger en misschien nog wel gevaarlijker ook. Boven ons, hoog in de lucht vlogen de geal

Boven ons, hoog in de lucht vlogen de geallieerde vliegtuigen in formatie over het kustgebied. De vlogen kennelijk naar Duitsland. Met het lossen van de boerenwagens werd een aanvang gemaakt en zo kwam mijn wagen enige tijd later eveneens aan de beurt. De zware kisten van het militaire Rode Kruis werden van de boerenwagen afgehaald. Achterop de wagen in een hoekje tegen het achterkrat lag een hoopje anthraciet. Daar had ik een beetje hooi overheen gelegd. De soldaten sprongen, na de laatste kist te hebben gelost, van de wagen af en met een snauw werd mij te verstaan gegeven dat ik moest voortmaken.Dat was bepaald niet tegen dovemansoren gezegd en ik aanvaardde onmiddellijk de tocht naar huis. Afscheid nemen was er niet bij.

Naar huis

Helemaal alleen in volkomen duisternis begon ik de terugweg. Na het lossen bestond er geen groepsverband meer. Pas toen ik voorbij Goedereede reed, haalde ik wat geruster adem. De paarden, die lieve dieren, zetten uit zichzelf de draf er in. Paarden kunnen overigens heel goed in het donker kijken, zegt men. De ijzeren banden van de wielen ratelden over het wegdek en verbraken de stilte in een wijde omgeving. Ik liet de paarden ook wel hele stukken stapvoets gaan, maar telkens weer gingen ze uit zichzelf in draf verder. Ze begrepen wel waar het naar toe ging... Soms viel ik bijna in slaap. Ik had geen idee

Soms viel ik bijna in slaap. Ik had geen idee van de tijd. Op de boerderijen die ik zo nu en dan passeerde was geen enkel licht te bespeuren. Men moest zich zelf maar oriënteren. Toen ik Dirksland was doorgetrokken kon ik bijna niet meer van de slaap. De paarden draafden voort, onvermoeibaar in hetzelfde tempo. Op het eigen erf aan de van Gorcumstraat in Sommelsdijk hielden we werkelijk halt. Van de mensen in de huizen merkte ik niets. Met de paarden lag dat geheel anders. Prins en Jan van de eigen stal en Roos, het geëvacueerde paard van de familie Ras, hinnikten herhaaldelijk. Wie kwamen er toch zo laat in de nanacht nog thuis? Inderdaad, dat waren Ida en Vos. Ik spande ze uit, gaf ze te eten en sloot de uitzonderlijk grote boerenschuur, die onlangs op een nacht „zomaar" is ingestort. Toen moest ik de anthraciet nog in een zak doen en in twee keer naar huis dragen. Dat was wat men noemen mag een buitengewoon energie­meevallertje.

Weken later

Weken later was ik „weer eens" met paard en wagen van de familie Joppe „gevorderd". Dat was op een zondag. Het regende constant. Ik moest grenen houten palen ter lengte van zo'n anderhalve meter van het terrein van de Openbare ULO naar het plein van de Groen van Prinstererschool in Middelhamis brengen. Op dit plein zag ik die Duitse soldaat weer van de Ouddorpse reis. Hij reed nu op eenfiets en zag mij ook. We groetten elkaar koeltjes. Het was alsof er geen vriendschap tussen ons mocht bestaan of ontstaan .... Het excuus ervoor was „oorlog".

Het excuus ervoor was „oorlog".

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 december 1988

Eilanden-Nieuws | 28 Pagina's

Gevorderd

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 december 1988

Eilanden-Nieuws | 28 Pagina's