In deze uw kracht
Toen keerde Zich de Heere tot hem, en zeide: Ga heen in deze uw kracht, en gij zult Is'^aël uit der MidianieteT» hand verlossen; heb Ik 1. ~iiet gezonden?(Richteren 6 : 14)
II.
Hoe anders is als de Waarheid waarlijk kracht in het leven van de mens krijgt. Wanneer de wet des Heeren in de hand van de Heilige Geest ons gaat overtuigen van de majesteit en heiligheid en rechtvaardigheid Gods. Dan zien wij al de eisen van Gods wet als rechtvaardig, onze eigeni totale beroofdheid van de vermogens om Zijn heilige eisen te volbrengen als vloekwaardig, dan ziet de mens zich als volkomen verloren voor God en zal hij tot de erkentenis moeten komen: De Heere heeft mij verlaten. Dat is recht en billijk. Die scheiding tussen God en de ziel is volkomen naar Gods wet en recht en het kan ook niet anders, dan dat de Heere in overeenstemming met Zijn vlekkeloze deugden de mens overgeeft tot het oordeel, dat de mens zelf zich bereidde. Ja, waarlijk, dan ziet de mens zichzelf onbekwaam tot het goede. Gods Geest overtuigt, dat hij nog geen goede zucht slaken kan geen reine Godverheerlijkende gedachte kan voortbrengen.
En toch komt de Heere nu tot zulk een volk, dat ontdaan is van eigen kracht en waardigheid met de woorden, waarmede de Heere Zich tot Gid^pn wendde: Ga heen in deze uw kracht. Waarom dan en hoe dan toch? Wel, het Evangelie predikt ons de kracht van Christus. Zijn kracht om de totaal verloren zondaar te zaligen en te redden van het verderf. Hij, Die de gegeven Zaligmaker is, is ook Degene, Die zeggen kan: Mij is gegeven alle macht in de hemel en op de aarde. Hij is die sterke Held; die machtige Jakobs; machtig om te verlossen.
Maar wanneer Hij verlost, dan doet Hij het alleen zo, dat Hij alle eer daarvan ontvangen zal, opdat de vrije genade Gods verheven worden zal. En zolang de mens niet aan Zijn voeten terecht komt als een totaal machteloze en krachteloze, zolang zal de heerlijkheid van Zijn eeuwig vermogen ons niet ten nutte zijn. Die kracht js volkomen genoegzaam. Daar behoeft niets door ons aan toegevoegd te worden. Jezus behoeft onze hulp niet in de volbrenging van Zijn verlossend werk.- Het Woord Gods predikt ons de kracht van Christus. Hij biedt Zich aan in Zijn sterkte eni stelt die ons voor in Zijn Getuigenis. Die aanbieding is waarachtig en welgemeend en onvoorwaardelijk. Hij zegt, dat Hij gewillig is om de gebondenen vrij te maken, maar Hij wil het alleen doen, want dat is Zijn eer, en die eer geeft Hij niet aan anderen.
Zolang wij nog niet iets zelf kunnen of willen doen, zolang blijft deze aanbieding voor ons waardeloos. Wij vertrouwen het Hem niet toe. Go kent wel het beeld van de drenkeling. Nu moet ge niet de vergelijking maken, die men dikwijls hoort maken, dat de reddingsboei van het Evangelie ons alreeds is toegeworpen, alhoewel deze vergelijkking in sommige opzichten kan worden gebezigd, maar het bezwaar is, dat de drenkeling zelf deze reddingsboei grijpen moet en ware dat zo, dan zou genade geen genade meer zijn, maar dan zouden we ons grijpen de eer van onze redding geven.
Maar ge hebt wel eens gehoord van de man, die de drenkeling naspringt. Wanneer deze man zijn werk verstaat zal hij de drenkeling niet eerder grijpen, dan wanneer de drenkeling uitgesparteld is, namelijk dan wanneer hij zinken gaat en geen kracht meer heeft om te spartelen of iets anders tot zijn eigen redding uit te richten. Juist wanneer hij dan zinken gaat, dan grijpt de redder hen. Wanneer de ci enkeling uitgespaiteld is dan is n- de kans dat hij zich 'al laten redden.
Zolang nu de zondaar nog enige pogingen tut zijn eigen zaligheid in het werk st3lt, zolang grijpt de Zaligmaker hem niet aan. Zodra echter alle pogingen opgogeven worden en de zondaar zijn eigen verderf als ramp^-alig en onontkoombaar aanvaardt, dan, wanneer hij eeuwig denkt te zinken, dan is het de tijd voor de Zaligmaker om zo'n zondaar aan te grijpen^ Want eerst dan zal de zondaar zich laten zaligen. Daar wordt het geheim voor de zondaar ontsloten: Als ik zwak ben, dan ben ik machtig. »
Dat machtig zijn is dan niet anders, dan door 't geloof op die eeuwige kracht en sterkte van Christus zich te verla- 1 ten. Te zinken in Zijn armen en zich j te verlaten op Zijn eeuwig vei;mogen. Dat geheim leerde de Heere aan Gideon, die geen kracht had in zichzelf. Gaat heen in deze uw kracht, want nu zal de Heere zijn kracht en zijn sterkte zijn.
Lezer, kent gij iets van dat geheim? Zwak en toch machtig? Gelukkig zijt gij als de Heere u van al uw eigen kracht ontdoet en als ge het hier gedurig beoefenen mag: Zo zal ik dan veel liever roemen in mijn zwakheden, opdat de kracht van Christus in mij wone. Lere de Heere dit ons bij de aanvang en bij de voortgang, want: Eigen kracliten te verachten, wordt op Jezus' school geleerd.
Corsica U.S.A. Ds. A. Vergunst.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 februari 1957
Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 februari 1957
Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's