Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geheiligd moederschap

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geheiligd moederschap

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

En Maria zei: Zie, de dienstmaagd des Heren, mij geschiede naar uw woord. Lucas 1: 38

De engelboodschap aan Maria geeft overvloedig reden om na te denken over het moederschap in het algemeen en over het moederschap van Maria in het bijzonder. Toch naderen wij met schroom dit mysterie. Mogen WIJ er met onze gedachten wel in doordringen? Het gaat hier echter om een gebeurtenis, waar wij allen op het nauwst bij betrokken zijn. Het gaat namelijk over onze verlossing. Niet uit nieuwsgierigheid, maar alleen om onze verlossing beter te verstaan, naderen wij ertoe. Zou dat ongeoorloofd zijn? Door de moeder beter te verslaan, gaan wij ook het Kind beter verstaan.

Een gedicht van Michel van der Plas beschrijft, hoe Maria’s moeder haar dochter tegemoet kwam na de engelboodschap:

Ik weet niet waarom,

maar ik geloof,

dat ik ben gaan staan.

Ik dacht opeens dingen uit boeken,

ik weet niet,

ik dacht aan een roos na zachte regen.

Ik stond bij de deur,

van de wijs, verlegen,

dat kwam door het licht,

dat zij in de kamer bracht,

dat kwam door de witte holten

boven haar blos,

daar wilden duiven uit los.

En het was

of achter haar huid

een vuur te trillen stond,

zoals dat bos,

waarvan ik dikwijls las,

dat brandde zonder te verteren,

in heilige grond.

In die sfeer van eerbied en verwondering willen wij trachten na te denken over Maria’s moederschap Het was een heilig moederschap, omdat het de menswording van Christus mogelijk maakte. Wij mogen dat echter niet zo verstaan, dat haar moederschap de verwekking en bestaansgrond van Christus was. Bij onze ontvangenis en geboorte is dat wel het geval. Dan vermenigvuldigt zich het menselijk geslacht en ontstaat er nieuw leven. Christus had echter het leven van eeuwigheid in zichzelf. Hij is het Leven. Maria’s ontvangenis was geen ontstaan van nieuw leven. Het was maagdelijke ontvangenis. Wat zich hier voltrok, was het komen van de eeuwige Zoon Gods in de wereld, in het vlees, in het menselijk bestaan

Wij mogen de overschaduwing door de Heiligt Geest dan ook niet uitleggen als de bevruchting door de Heilige Geest. Er is bij dit gebeuren geenszins sprake van een vaderschap van de Heilige Geest. Neen, het is Christus zelf die als gezondene van de Vader in de wereld komt, vrijwillig en als eigen daad. Overeenkomstig de woorden uit het loflied van Paulus op Christus’ komst in het vlees in Filippenzen 2, heeft HIJ zich ontledigd van het Gode-gelijk-zijn en is Hij de mensen gelijk geworden. Hoe ver en diep die ontlediging in de menswording gaat, blijkt hier. Zij voltrekt zich tot in de afdaling in de moederschoot toe. En ook gaan wij hier verstaan de woorden uit Efeziërs 4, dat “Hij is neergedaald in de diepte der aarde.” Zo diep is Christus in het vlees gekomen, vrijwillig, niet als lot, maar als daad.

De overschaduwing door de Heilige Geest, waarover in Lucas 1 gesproken wordt, moeten wij dus verstaan als de begenadiging en bekrachtiging van Maria om als moeder Christus in het vlees te ontvangen. Misschien moeten wij zeggen, dat dit ook meer overeenkomt met het wezen van de Heilige Geest. De Heilige Geest verlicht en heiligt Hij is de innerlijke leer meester, die de mens onderwijst en hem doet geloven, gehoorzamen, dienen, volgen. Door dat nu op een bijzondere wijze in Maria te doen, bereidt Hij haar toe om te zijn de moeder, die Christus bij zijn komst in haar schoot opnam. De Heilige Geest is hier de Geest van het ontvangende moederschap ter wille van de menswording van de Zoon.

Dat de Heilige Geest zich zo nauw het moederschap van Maria aantrekt, zegt veel over het moederschap. Het laat zien dat het moederschap in het algemeen en het moederschap van Maria in het bijzonder niet maar een natuurlijke zaak is. Moederschap wil niet alleen zeggen, dat de moeder degene is die een kind ter wereld brengt. Nee, hier is sprake van iets veel rijkers en iets veel geestelijkers. De moeder staat vanaf het prille begin in een persoonlijke en diep geestelijke verhouding tot haar kind. Zij is op het innigst betrokken bij de menswording van het kind. De ontvangenis in haar lichaam is ook de ontvangenis in haar geest. En zo was het bij Maria ook.

Voor deze zeer bijzondere taak ten aanzien van de menswording van Christus heeft nu de Heilige Geest haar overschaduwd en begenadigd. En tot deze opdracht heeft Maria zich in volstrekte overgave bereid verklaard: “Mij geschiede naar uw woord.” Zij wist zich als moeder de dienstmaagd des Heren, die wilde indalen in het vlees en die daartoe in haar schoot kind werd. Haar meest eigen leven als vrouw stelde zij in dienst van Christus. De Heilige Geest was haar daarbij tot innerlijke leermeester.

Om iets van het geestelijke mysterie van het moederschap in het algemeen en van dit moederschap in het bijzonder te vatten, moeten wij trachten door te drin gen in de diepte van de menswording van Christus. Wat behelzen de woorden uit Filippenzen 2 en Efeziërs 4, dat Christus “is afgedaald in de diepte der aarde” en dat Hij “de mensen in alles gelijk is geworden”?

Gewoonlijk denken wij dan slechts aan de armoede en schamelheid van de stal en de kribbe in de kerstnacht. Maar door de engelboodschap aan Maria worden wij opgevorderd om verder terug te denken aan de eerste prille vruchtvorming in de moederschoot en in het embryonale (in de kiem aanwezige) leven. Dat behelst een veel grotere diepte dan de stal en de kribbe en de nacht der geboorte. Is het mogelijk om daarover iets te zeggen?

Heel het bewuste bestaan van de mens heeft een voorgeschiedenis in de diepte van het voorgeboortelijke leven. Het behoort tot de belangrijkste ontdekkingen van de romantiek en van de diepte-psychologie, dat de belangrijkheid van deze eerste aanloop van het leven van de mens aan het licht is getreden. Het voorgeboortelijke leven is niet slechts iets puur lichamelijks, maar voluit menselijk. Het is iets dat reeds behoort bij de sfeer van het bewustzijn en van het individu. Zij het in een andere vorm dan na de geboorte, het laat zich het best vergelijken met de voorhistorische fase in het leven der mensheid in haar geheel. Zoals dat voorhistorische begin in heel het verdere geschiedproces blijft meespelen, zo in het leven van de individuele mens de bestaanswijze van voor de geboorte. Dat verleden is in ieders leven de donkere, onbewuste ondergrond van het heldere bewustzijn na de geboorte.

Het is door dit voorgeboortelijke bestaan dat de mens nauw en innig verbonden is met de totaliteit van de mensheid en van de schepping. Hij is dan nog op het onmiddelijkst een eenheid met heel de mensheid en haar verleden. En wanneer de geboorte heeft plaatsgehad en de mens als individu zijn intrede heeft gedaan in de wereld en in de geschiedenis, dan blijft toch in de ondergrond van zijn bewustzijn die betrekking tot de totaliteit van mens en schepping bestaan. Ja, zij werkt door in heel zijn verdere levensloop

Het is deze voorgeboortelijke ondergrond, die bij ieder mens de geaardheid van karakter, van zijn psychische structuur, zelfs van zijn lichaamsbouw en gelaatsuitdrukking grotendeels bepaalt. Als een voor het verstand onbegrijpelijke diepte speelt dat voorgeboortelijke verleden mee in alles wat hij voelt, denkt, doet. leder kent wel van die ogenblikken, dat er onuitspreekbare afgronden uit de ondergrond van zijn ziel openbreken, stemmingen, spanningen, schuld, weemoed, verlangen, heimwee, onvervuldheid, eenzaamheid. De afgrond roept dan tot de afgrond. Op zulke momenten treedt even aan het daglicht, dat de mens heel wat méér is dan individu en persoon. Hij heeft onuitzegbare banden met de hele mensheid en haar verleden, met de onverloste schepping, met de wereld van het boek Genesis. In hem leeft nog de herinnering aan het paradijs, aan de zondeval. Een veelheid van oeroude ervaringen, die hun invloed laten gelden in het heden en storend inwerken op het verstandelijke bewustzijn.

Zo wordt de mens, zoals Psalm 139 zegt, in de moederschoot gevormd. De basis van het nageboortelijke leven is als aanleg in ieder mens ontstaan in de moederschoot. En zij gaat het ganse verdere leven met hem mee. Het embryonale bestaan is het blijvende fundament van het latere bewuste, individuele leven.

Ook met Christus in zijn menswording was dit zo. In Maria’s schoot verenigde Hij zich vrijwillig met heel de mensheid en heel de gevallen schepping in haar onverlostheid en kreunend zuchten (Romeinen 8).

Voor Christus was dus Maria’s moederschoot de toegangspoort tot de donkere wereld van Genesis. En zo volledig was deze afdaling in de gevallen wereld, dat Hij haar onderging in zwakheid, geheel en al ontledigd van zijn macht en heerlijkheid als de eengeborene van de Vader.

Hoe ver reikte nu Maria’s moederlijke zorg in de diepte van dit voorgeboortelijke leven? In hoeverre was het haar als moeder mogelijk om het Kind, als de vrucht in haar schoot, de weg te wijzen? Beseft niet elke moeder bij het dragen van haar kind haar geestelijke onmacht? Zij is het nabij en tegelijk zo ver. Maar hier is het nu, dat de Heilige Geest Maria overschaduwt in haar moederschap en haar bekwaamt tot geestelijke nabijheid en zorg ten aanzien van het prille leven in haar schoot. En aldus is er voor Christus in zijn menswording bij de intrede in het stadium van het eerste begin, van het volstrekt vroegere van de wereld van het verloren paradijs en van het woordeloos zuchten van de onverloste schepping, niet alleen het in zwakheid lijdzaam overgeleverd zijn aan het geweld van deze oerwateren, maar er is ook de Heilige Geest, die als Trooster zweeft over die afgronden. Het is de Heilige Geest, die Maria gebruikt als instrument om in de voorgeboortelijke nacht adventslicht te laten schijnen. Dankzij de verlichting en onderwijzing van de Heilige Geest is zij in staat om de paradijsbelofte, dat is de moederbelofte, in haar ziel aan het ongeboren kind mee te geven. De Heilige Geest getuigde met haar geest. En haar geest gaf innerlijk getuigenis daarvan aan het Kind dat zij droeg. In de onderste delen der aarde is zo Christus door het geestelijke moederschap van Maria omvat geweest.

Des te dieper en inniger het geestelijke moederschap een mensenkind omringt, des te meer de toekomstige richting en inhoud van zijn latere leven erdoor bepaald zal zijn. Als dat al geldt van ieder mens, in hoe bijzondere mate moet dat dan waar geweest zijn bij Christus, door het moederschap van Maria, die overschaduwd was door de Heilige Geest? Hoe is Hij reeds in zijn ontvangenis voorbereid op de roeping, die Hij naderhand vervullen zou!

Als dus Christus geboren is en op zijn dertigste jaar zijn openbare leven begint, dan heeft Hij al een lange en diepe weg achter zich. Het is die weg, die de richting, de inhoud, de beweging en begeerte van zijn leven bepaalt. Dankzij het voorgeboortelijke leven is Hij vanaf zijn eerste harteklop op het nauwst verbonden met heel de gevallen mensheid en heel de onverloste wereld. Maar Hij ziet vanaf dat voorgeboortelijke leven mens en wereld liggen in het adventslicht van de paradijsbelofte. Hij weet zich dankzij de verlichting van de Heilige Geest geroepen voor mens en wereld priesterlijk op te treden bij God. In Maria’s moederschoot is Hij daartoe voorbereid, en Hij heeft het sindsdien met zich meegedragen in elke harteklop. Hij heeft bij wijze van spreken zijn voorgeboortelijke verleden nooit verloochend, nimmer van zich afgeschud. Vanuit dat verleden heeft Hij zich telkens opnieuw laten onderrichten en voortstuwen, getuige zijn woord “Ik moet met een doop gedoopt worden en hoe beklemt het Mij tot het volbracht is.” Tot het aan het kruis inderdaad volbracht is.

Tegen deze achtergrond is het ook beter te begrijpen, dat Christus’ sterven aan het kruis oneindig veel meer is dan een historisch, toevallig gebeuren. Het kruis staat in onmiddellijk verband met de mensheid en wereld, waarmee Hij zich vanaf de moederschoot naar lichaam en ziel verbonden wist. Het kruis heeft zijn wortels in de ondoorgrondelijke diepten van de schepping en de geschiedenis sinds hun oerbegin. Alle schuld, alle lijden, alle duisternis, alle vervreemding monden hier in uit en vinden hier hun overwinning en verzoening. “Zie, liet Lam Gods, dat de zonden der wereld draagt.”


Overgenomen uit Ecclesia, nr. 25, 21 december 1984

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 december 2023

Ecclesia | 12 Pagina's

Geheiligd moederschap

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 december 2023

Ecclesia | 12 Pagina's