Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Samenspraak over de brief van Paulus (56b)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Samenspraak over de brief van Paulus (56b)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Want indien Abraham uit de werken gerechtvaardigd is, zo heeft hij roem, maar niet bij God. Want wat zegt de Schrift? En Abraham geloofde God, en het is hem gerekend tot rechtvaardigheid. Romeinen 4: 2 en 3

HOPENDE: U sprak nu over de Held bij Wie God hulp besteld heeft. In Psalm 89 wordt er van die Held gesproken. Maar dan wordt er ook van een schild gesproken, want we lezen daar: Want ons schild is van den HEERE, en onze Koning is van den Heilige Israëls. Toen hebt Gij in een gezicht gesproken van Uw heilige, en gezegd: Ik heb hulp besteld bij een held; Ik heb een verkorene uit het volk verhoogd. Er wordt daar van David gesproken, maar in het bijzonder toch wel van Davids grote Zoon. En nu vind ik het zo opmerkelijk dat we de HEERE bij Zijn verschijning aan Abraham, zoals we daarvan lezen in Genesis 15, zo tot Abraham horen zeggen: Vrees niet, Abram, Ik ben u een Schild, uw Loon zeer groot. In Christus is God Zijn Kerk tot een Schild. Zo kan de eeuwige liefde Gods in Christus zich ongehinderd aan de ziel zeer ruim en heerlijk openbaren.

Welk een dierbare belofte was het dan, die de Heere aan Abraham deed. In Christus wilde Hij hem tot een God zijn voor tijd en eeuwigheid. Dan kan er voor Abraham geen kwaad meer bij zijn. De Heere was hem ook tot een Loon, zeer groot. Maar Abraham heeft toen gezegd: Heere HEERE, wat zult Gij mij geven, daar ik zonder kinderen heenga en de bezorger van mijn huis is deze Damascener Eliëzer? Maar de HEERE heeft toen tot hem gezegd: Deze zal uw erfgenaam niet zijn; maar die uit uw lijf voortkomen zal, die zal uw erfgenaam zijn.

Abraham kwam met zijn gemis zo eerlijk en oprecht voor de dag. Maar God betoonde ook ervan af te weten wat er in hem omging. Als Abraham dat echter hier zo openhartig aan de Heere vertelde, was Hem dat aangenaam. Daar was nu juist Zijn eer aan verbonden. Zijn eer is verbonden aan het oprecht erkennen van het met niet minder te kunnen doen dan met die door Hem gezalfde Middelaar en Zijn gerechtigheid. Daar komt de vrucht van Zijn eigen werk in openbaar. Hij ontneemt de ziel toch zo schoon alle grond van hoop en rust buiten die Persoon, buiten Wie de ziel zonder dat ontdekkende en ontgrondende werk van Gods Geest altijd toch maar te gerust zou blijven.

Maar neen, Abraham had geen rust. Waar een ander gerust mee kon zijn, daar kon hij niet gerust mee zijn. “Mij hebt Gij geen zaad gegeven”, zo heeft hij gezegd. Zijn naburen waren rijk aan kinderen. Aan zijn dienstknechten werden kinderen in zijn huis geboren. Maar Abraham had geen kind. Hij had geen erfgenaam. Maar Eliëzer zou zijn erfgenaam niet zijn. De HEERE leidde hem uit naar buiten.

UITZIENDE: O vriend, die uitleiding naar buiten heeft de ziel zo nodig. Het bleef bij Abraham niet bij de Goddelijke belofte. De Heere wilde hem van de waarheid van Zijn belofte krachtig verzekeren. O, hoe heeft de ziel die uitleiding naar buiten toch altijd maar nodig om ruimte buiten zichzelf te vinden in de ontsluiting van dat Goddelijk welbehagen. Daar ligt alleen maar ruimte. Daar kunnen alleen alle banden breken.

O, dat zuivere Goddelijke werk toch, om een mens te brengen waar hij uit zichzelf niet kan komen. Hij blijft het maar zoeken in zichzelf en hij blijft maar staren op de omstandigheden als God er niet aan te pas komt. Hij kan daar niet uitkomen. Maar bij Abraham kwam de eeuwige getrouwe Verbonds-God eraan te pas om de strikken zijner ziel te verbreken door hem uit te leiden naar buiten. Hier verstommen in één ogenblik alle ongelovige redeneringen. Abraham moest de sterren maar eens tellen als hij ze tellen kon. Hier bleef het bij geen oppervlakkige beschouwing. Het komt voor de ware Kerk altijd maar op de ware praktijk aan. Maar dan is er ook wat aan voorafgegaan.

HOPENDE: We zien hier dus weer, hoe de Heere toch altijd zo’n afgesneden zaak doet in het leven van Zijn volk. Maar door zulk een uitleiding naar buiten kon het geloof bij Abraham niet uitblijven. En door dat geloof heeft hij getuigenis bekomen dat hij rechtvaardig was. En hij geloofde in den HEERE; en Hij rekende het hem tot gerechtigheid.

Hier bleef toch geen roem meer voor Abraham over? Het is God, Die de doden levend maakt en roept de dingen die niet zijn, alsof zij waren. Wie deed het kind uit de onvruchtbare Sara voortkomen? Abraham toch niet? Welnu, dan is alle roem in de mens ook uitgesloten. De volgende keer hopen we hierover verder te gaan in ons gesprek. (wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 november 2024

De Wachter Sions | 12 Pagina's

Samenspraak over de brief van Paulus (56b)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 november 2024

De Wachter Sions | 12 Pagina's