Samenspraak over de brief van Paulus (53)
Is God een God der Joden alleen? En is Hij het niet ook der heidenen? Ja, ook der heidenen. Romeinen 3:29
HOPENDE: Of we Jood zijn of heiden, we worden op een zelfde wijze door God gerechtvaardigd. De besnijdenis van de Jood telde niet mee in de rechtvaardigmaking. Dat zal de apostel nu verder duidelijk gaan aantonen. In het volgende hoofdstuk zal hij Abraham daarin tot een voorbeeld stellen. Als de besnijdenis mee zou tellen in de rechtvaardigmaking, dan zou God alleen een God der Joden zijn. De vraag die we nu in de tekst beluisteren, is dan ook: Is God een God der Joden alleen?
Het is waar dat de Heere de Joden boven de heidenen bevoorrecht had. De besnijdenis was daar een bewijs van. Die besnijdenis was immers teken en zegel van het verbond der genade. Israël mocht leven onder de openbaring van het verbond der genade. Daarom spreken we over Israël als het oude verbondsvolk. Gans Israël was echter niet in het wezen des verbonds begrepen. Als gans Israël in het wezen des verbonds, dus in het verbond zelf begrepen was, zou er niet één van dat volk verloren hebben kunnen gaan. Christus is immers de Borg van dat verbond. En van al degenen voor wie Hij Borg is, kan er niet één verloren gaan.
Met elke afwijking van de zuivere leer komt men bij de algemene verzoening terecht. Dus ook met de leer van de drie verbonden. Als men in het verbond is, heeft men deel aan de beloften des verbonds en is Christus zijn Borg, dus men heeft dan maar van de beloften gebruik te maken en Christus als zijn Borg te omhelzen en dan komt men tot de zaligheid. O welk een gevaarlijke leer! De vrucht heeft dat ook wel bewezen. Ook van deze leer is de grootste opper vlakkigheid het gevolg geworden.
We hebben dus onderscheid te maken tussen het verbond zelf en de openbaring van het verbond. Gans Israël mocht leven onder de openbaring van het verbond. Dat was op zichzelf ook een niet gering voorrecht. Het leven onder de openbaring van het verbond mogen we ook niet onderschatten. Christus is de Borg van dat verbond en al is Hij niet ons aller persoonlijke Borg, als de Borg van dat verbond wordt Hij ons wel voorgesteld in de bediening van het Evangelie en zo wordt het ons ook gepredikt, dat wij door Zijn gerechtigheid kunnen gerechtvaardigd worden. God wil en kan in Christus ons weer tot een God zijn. Dat doet de apostel dan ook de vraag stellen: Is God een God der Joden alleen? Maar die vraag stelt Hij dan toch wel met een bijzonder doel.
UITZIENDE: De Jood dacht dat de besnijdenis eigenlijk al een rechtvaardigmaking voor hem betekende. Men had geen wedergeboorte meer nodig. Werkelijk, ik heb het goed in mogen zien, dat onder het Jodendom in Jezus’ dagen ook niet anders meer dan een drieverbondenleer te vinden was. Men beroemde er zich immers op Abrahams zaad te zijn. Dit deed Johannes de Doper tot hen zeggen: En meent niet bij uzelven te zeggen: Wij hebben Abraham tot een vader; want ik zeg u, dat God zelfs uit deze stenen Abraham kinderen kan verwekken.
En als Nicodémus tot de Heere Jezus kwam, heeft hij zelf geen woord over de wedergeboorte gesproken, maar is Christus ineens tot hem gaan zeggen: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u, tenzij dat iemand wederom geboren wordt, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien. Het was de algemene opvatting onder Israël geworden dat men als een besneden Jood geen wedergeboorte meer nodig had. Dus de leer van de veronderstelde wedergeboorte was onder Israël ook volop aanwezig.
Men heeft met de leer van de drie verbonden zich van de leer van de veronderstelde wedergeboorte willen onderscheiden en er ons ook wel van beschuldigd, dat wij Kuyperiaans in onze opvatting waren, maar men heeft er geen erg in, dat men zelf toch ook dezelfde leer huldigt als die door Kuyper de Gereformeerde Kerken is ingedragen.
Men heeft ook de mond vol over het verbond en al de kinderen van gelovige ouders moet men voor verbondskinderen houden totdat het tegendeel blijkt. Als men in zijn levenswandel zich als een verbondskind gedraagt en op de bepaalde tijd belijdenis doet, dan is het tegendeel niet gebleken, dus kan men er dan zeker van zijn dat men een verbondskind is.
HOPENDE: De afwijkingen van de zuivere leer zijn er altijd aan te kennen dat men aan de Heilige Doop een bijzondere waarde toekent. Die Doop zou er op zichzelf al een genoegzaam bewijs van zijn dat men genade in Gods ogen had mogen vinden. Men weet er echter niet van, dat die Doop eens tegen hem is gaan getuigen.
Als God onze ogen opent voor onze onherboren staat, dan zien we het verschrikkelijke ervan om met een gedoopt voorhoofd zonder God in deze wereld te zijn. En we gevoelen ook wat het zijn zal, als dat gedoopte voorhoofd eeuwig tegen ons zal getuigen. Waarlijk, dan zien we onszelf niet anders dan als een gedoopte heiden. We kunnen dan dus niet boven de heidenen uitkomen.
UITZIENDE: Nu u dat zegt, valt de Waarheid gelijk wat voor me open. Och vriend, als de Heere de mens toch de staat eens doet zien waarin hij door de zonde verkeert, hoe ziet hij zich dan toch geheel en al van God en Zijn volk gescheiden. Dus wat is hij dan meer dan een heiden, ook al zal hij het weten dat de Heere hem onder het licht van Zijn Woord heeft doen leven en Zich alzo volkomen vrij van hem heeft gemaakt.
Maar nu zegt de Heere zo door de mond van de profeet Hoséa: En het zal geschieden dat ter plaatse waar tot hen gezegd zal zijn: Gijlieden zijt Mijn volk niet, tot hen gezegd zal worden: Gij zijt kinderen des levenden Gods. Maar van Zijn eigen volk had de Heere gesproken als een Lo-Ruchama en een Lo-Ammi. Niet ontfermd en niet Mijn volk. Dat gold van Israël. Degenen die zich altijd bij het volk des verbonds gerekend willen zien, schijnen daar toch niet van te weten.
Maar daarom zal het dan ook voor hen geen wonder kunnen worden, als de Heere zegt: Nochtans zal het getal der kinderen Israëls zijn als het zand der zee, dat niet gemeten noch geteld kan worden; en het zal geschieden dat ter plaatse waar tot hen zal gezegd zijn: Gijlieden zijt Mijn volk niet, tot hen gezegd zal worden: Gij zijt kinderen des levenden Gods. Daar ontsluit zich alleen maar het Evangelie voor een buitenstaander.
Is God een God der Joden alleen? En is Hij het met ook der heidenen? Ja, ook der heidenen. Och vriend, als ik tot de zaligheid mag komen en als ik dat nog weer eens geloven mag, dan stem ik toch van harte in met de dichter:
Dan zal, na zoveel gunstbewijzen,
’t Gezegend heidendom
’t Geluk van dezen Koning prijzen,
Die Davids troon beklom.
Wat wordt het toch een wonder, om tot dat gezegend heidendom te mogen behoren.
HOPENDE: Hierin ontsluit zich de eeuwige vrije verkiezing Gods. Neen, het verbond is niet los te maken van de verkiezing. God is ook een God der heidenen, maar dan van die heidenen, die door Hem tot de eeuwige zaligheid verkoren zijn. Die heidenen worden ook in het verbond Gods opgenomen. God is hun God. Hoe kan Hij hun God zijn? Door een nieuw verbond. God is een God der heidenen, want die heidenen zijn ook Zijn schepselen.
Maar die heidenen zijn ook in Adam van God afgevallen en hebben in Adam het verbond met God verbroken. Ze liggen ook in een verbroken werkverbond.
Maar nu wil God hun God weer zijn door Zich weer in een verbond met hen te begeven. Maar dan in die tweede Adam. Zo zullen die heidenen niet van het ware licht verstoken blijven en zal geen eeuwige duisternis hen bedekken. God breide Jafeth uit, en hij wone in Sems tenten. Hij ontfermt Zich over een niet ontfermde en die Zijn volk niet waren, zal Hij Zijn volk noemen. Zo wordt aan de heidenen de verborgenheid bekendgemaakt, die bedekt was voor alle eeuwen. Door het Evangelie wordt hun verkondigd de onnaspeurlijke rijkdom van Christus. We hopen daar uit deze Romeinenbrief nog meer van te mogen horen. (wordt vervolgd)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 mei 2024
De Wachter Sions | 12 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 mei 2024
De Wachter Sions | 12 Pagina's