Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verslag zendingsmiddag (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verslag zendingsmiddag (1)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

‘Ik ontdekte dat ik nog dood ben. Ik dacht dat ik geloofde, maar nu zie ik dat ik nog nooit geloofd heb. Ik zie slechts ongeloof in mij. Dit is de eerste keer dat ik de waarheid gehoord heb. Dit is echt de leer van de Reformatie. Ik ben zo dankbaar! Ik heb niets, aan de ene kant ben ik wanhopig over mijzelf, maar aan de andere kant ben ik vol hoop. Want ik weet dat genade enkel Gods werk is. Ik verwacht den HEERE; mijn ziel verwacht, en ik hoop op Zijn Woord (Ps. 130:5).’

Wie is hier aan het woord? Bezoekers van de zendingsmiddag op 25 november in Barneveld herkennen misschien dat één van de sprekers deze brief voorlas. Met naam en toenaam opschrijven wie er sprak en wie schrijver was, kan niet. Het tweede zendingsveld van ons kerkverband ligt namelijk in een Oost-Azia tisch land waar christenen worden vervolgd. Toch is het goed om een en ander met de lezers van De Wachter Sions te delen. Zo bracht de Heere de schrijver van de voorgelezen brief later met alles aan een einde. Het werd een onhoudbare zaak voor hem. Het behaagde de Heere om hem toen te verlossen met de woorden van Psalm 130: 8: En Hij zal Israël verlossen van al zijn ongerechtigheden.

Geroepen en gezonden

De voorlezer van de brief - laten we hem Van de Ridder noemen - is geen geboren Nederlander. Hij studeerde wel theologie in ons land. Hij voelde zich aangetrokken tot de prediking en geschriften van ds. Roos, kwam in contact met één van onze gemeenten en werd daar ook lid.

Heel bekend is het boek ”De vrouw met het Boek” waarin het leven van Gladys Aylward wordt beschreven. Zij is een voorbeeld van een individuele zendelinge die op eigen titel en kosten naar Oost-Azië ging om daar uit de Bijbel te vertellen. In zekere zin zou je dat ook zo kunnen zeggen van Van de Ridder. Hij vertelde hoe hij zich in 2008 geroepen voelde om te gaan met de woorden van Jesaja 49: 12: Zie, dezen zullen van verre komen; en zie, die van het noorden en van het westen, en genen uit het land van Sinim. ‘Deze roeping en zending heeft God vervuld door een weg van de onmogelijkheid heen. Dit is ook de weg van Christus’ ruwe kruis. De weg van sterven aan alles wat u meent te weten, te kunnen en te zijn. Zo alleen wordt Christus verheerlijkt in zondaarsharten. Zo mag ik getuigen: de Heere heeft Zijn beloften in de afgelopen negen jaar vervuld, tot roem van Zijn genade.’

Bijbels onderwijs gezegend

Vanaf 2014 tot dit voorjaar mocht Van de Ridder voluit Bijbels onderwijs geven in dat verre land. Onderwijs gegrond op de Bijbel, de Drie Formulieren van Enigheid en de geschriften der Reformatie. Dat onderwijs heeft de Heere willen gebruiken om velen te ontdekken aan hun valse gronden. Voor hen was de reformatorische leer tot nu toe slechts een mooie toevoeging aan wat zij al eerder wisten en beleefd hadden op een arminiaanse grondslag. Het geestelijke merg van de Schrift ontbrak, omdat Wet en Evangelie niet functioneerden. ‘De Wet werd slechts moralistisch gepreekt. Zij kregen te horen: “U bent in Christus en dus moet u nu voor Hem gaan leven.” Zo was er geen plaats voor de Bijbelse ontdekkende functie van de Wet om zondaren te verbreken en te verootmoedigen. De noodzaak van de toepassende bediening van Gods Geest om Christus en al Zijn weldaden deelachtig te maken werd gemist.’ Het Bijbels onderwijs dat Van de Ridder door middel van conferenties kon uitleggen, heeft grote gevolgen gehad in de gemeenten die zich reformatorisch noemden, maar dat niet waren. Van de Ridder: ‘Zij die meenden zoals Paulus God getrouw te dienen, kwamen er achter dat zij nog onderdanen waren van de satan en vijanden van God, in de slavernij van de zonde en nog onder het vonnis der wet. Maar hoe groot en noodzakelijk deze ellendekennis ook is, daar kan het niet bij blijven. Dat is tekort voor de eeuwigheid. Wij worden door onze ellendekennis niet zalig. Wij moeten uit het werkverbond overgebracht worden in het genadeverbond, door geloofsvereniging met Christus. En wat een wonder, het is met meerderen van onze vrienden in Oost-Azië niet bij ellendekennis gebleven, want zij mogen spreken van de openbaring van Christus aan hun zielen en het nieuwe leven in en uit Hem! Zij mogen roemen in Hem, Die de schoonste van alle mensenkinderen is, op Wiens lippen genade is uitgestort.’

Een roep om hulp

Het gevolg van deze verandering was dat de reformatorische Oost-Aziaten hulp vroegen aan de kerkenraad van de GGiN-gemeente waar Van de Ridder lid is. Zij misten namelijk de rechte bediening van de sacramenten. Zo zijn er veel ongedoopte kinderen. De aangeschreven kerkenraad heeft het verzoek doorgestuurd naar het Deputaatschap Zending en Evangelisatie (DZE). Na zorgvuldig onderzoek en vele gesprekken (zowel online als fysiek) is het verzoek op de laatstgehouden synode behandeld. Besloten is om hulp te verlenen aan dit bevriende kerkgenootschap in oprichting. Hoe die hulp precies gestalte moet krijgen, wordt nog onderzocht. De christenvervolging maakt het ingewikkeld. Zo is Van de Ridder uit het betreffende land verbannen toen ontdekt werd welk onderwijs hij gaf. Wel hoopt hij op afstand nauw betrokken te blijven en via andere (o.a. digitale) middelen het onderwijs te blijven geven. ‘De Heere zorgt voor Zijn kleine kudde. Onze ogen zijn op de Heere, dat Hij Zelf door de bediening van Woord en Geest, Zijn Koninkrijk ook in Oost-Azië wil gaan uitbreiden, opdat de heerlijkheid van Christus, het Licht der heidenen, gekend en geprezen mag worden.’

Persoonlijke betrokkenheid

Tot slot een oproep van Van de Ridder voor ons allen: ‘Wij mogen op grond van Gods Woord zeggen dat zendingswerk geen hobby is, geen mooie uitdaging die wij toevoegen aan ons kerkelijk leven om ons geweten gerust te stellen. Maar betrokkenheid bij het zendingswerk zou moeten behoren tot het hart van ons persoonlijk en gemeentelijk leven.

Vanuit de geschiedenis mogen wij concluderen dat de meeste zegen in het zendingswerk door God geschonken is wanneer de overtuiging leeft dat de verspreiding van het Evangelie een urgente verplichting is die op de kerk rust, en dat het volbrengen van deze plicht tot de taak van de gehele gemeenschap behoort. Dus die taak ligt niet slechts bij een deputaatschap.

Een Oekraïense predikant heeft eens over de westerse kerken dit gezegd: Jullie hebben de drie kenmerken van de ware kerk: de leer, de sacramenten en de tucht. Maar de ‘v’ van vervolging, die missen jullie. Wat mogen wij met al onze voorrechten en zegeningen in Nederland voor de Oost-Aziatische kerk be tekenen? Zijn wij waarlijk met hen bewogen te midden van hun verdrukking? Is het een opgebonden zaak geworden? Het zij zo.’

Deputaatschap Zending en Evangelisatie (DZE)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 december 2023

De Wachter Sions | 12 Pagina's

Verslag zendingsmiddag (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 december 2023

De Wachter Sions | 12 Pagina's