Rovers van de hel

Tijdens Pinksteren wordt in onze kerken gecollecteerd voor de zending. Er ligt kennelijk een verband tussen Pinksteren en zending. We weten dat op de Pinksterdag de apostelen in andere talen spraken. Het Evangelie moest aan alle volken verkondigd worden, volgens de zendingsopdracht die de Heere Jezus kort voor Zijn hemelvaart aan Zijn discipelen gaf. De apostelen kenden echter al die vreemde talen niet, maar de Heilige Geest gaf hen de woorden in de mond. Christus werd verkondigd als Zaligmaker van goddeloze zondaren. Die boodschap mogen onze zendingswerkers nog altijd doorgeven. Dat doen ze onder moeilijke omstandigheden. Ze moeten hard studeren om de lokale talen te leren en de werkomstandigheden zijn emotioneel zwaar. Waar God Zijn Kerk bouwt, bouwt de duivel zijn kapel en dat ervaren de zendingswerkers dagelijks. Het mag schijnen dat de satan het voor het zeggen heeft op aarde, maar in werkelijkheid is de satan voor de Kerk een gebonden vijand, die niets te zeggen heeft, aangezien alle schepselen alzo in Zijn hand zijn, dat zij tegen Zijn wil zich noch roeren noch bewegen kunnen (HC vr. 28). En zo mag dit Godswoord overal klinken: Wendt u naar Mij toe, wordt behouden, alle gij einden der aarde; want Ik ben God en niemand meer (Jes. 45:22). We hopen dat onze lezers stille medearbeiders zijn, die de binnenkamer opzoeken en mogen smeken om de bekering van onze naasten, ver weg en dichtbij. We zullen nagaan waarom dit gebed zo noodzakelijk is.

Weggerukt

In Openbaring wordt de hemelvaart van Christus op een bijzondere wijze beschreven, zo heel anders dan in Handelingen 1: En zij baarde een mannelijken Zoon, Die al de heidenen zou hoeden met een ijzeren roede; en haar Kind werd weggerukt tot God en Zijn troon (Openb. 12:5). Christus werd weggerukt van de aarde. De Schrift spreekt van ‘weggerukt’, omdat de Heere Jezus met kracht is weggenomen, van het ene op het andere moment. Hij is opgevaren door Zijn eigen Goddelijke kracht, maar Hij is ook opgenomen door de Vader. ‘God de Vader openbaart hiermee dat Hij in het werk van de Middelaar Zijn welgevallen had gevonden; dat Hij er volkomen door voldaan en bevredigd was’. ¹ Het was voor de discipelen nuttig dat Christus werd weggerukt, opdat de Trooster, de Heilige Geest, zou kunnen komen, Die hen in alle waarheid zou leiden.

Uit de hemel geworpen

Direct na de hemelvaart en de troonbestijging van de Heere Jezus ontstaat er een strijd in de hemel, zo kunnen we lezen in het vervolg van Openbaring 12. De satan achtervolgt het Kind tot in de hemel toe, maar hij wordt uit de hemel geworpen. Hier zien we dat satans kop vermorzeld is, hij is een verslagen vijand. Tot dit moment had de duivel, beschuldiger en aanklager van zondaren, nog toegang tot God in de hemel, hoe onbevattelijk dat ook voor ons is. We kunnen ervan lezen in het Oude Testament. De satan beschuldigt Job ervan dat hij God alleen dient omdat het hem zo goed gaat (Job 1 en 2). Micha ziet hoe een duivel God in de hemel een voorstel doet (1 Kon. 22:19-23). De satan beschuldigt Jozua, de hogepriester, van zonden (Zach. 3). Wat is de satan toch een intens valse bedrieger en verleider. Eerst verzoekt hij tot de zonde, daarna beschuldigt hij de ziel en maakt de ziel wijs dat er nu geen vergeving meer is. En dan zal hij de ziel ook pijnigen en kwellen. Maar niet alleen beschuldigt hij de ziel, hij klaagt ze dag en nacht aan bij God. ‘De zondaar heeft niets tot zijn verontschuldiging in te brengen. Wat moet hij tegen alle aanklachten van de satan beginnen? Maar er is een Voorspraak bij de Vader, Die tevens een verzoening is voor onze zonden. Als die Voorspraak er niet was, om Zich voor ons en in onze plaats in dat recht des Heeren te stellen tegen de aanklachten van satan, satan zou eeuwig over ons triomferen. Maar hij is nedergeworpen’. 2 Na de hemelvaart heeft de duivel geen toegang meer tot God in de hemel. Satan wordt volledig onttroond als Christus in de hemel de troon bestijgt. Ik zag de satan als een bliksem uit de hemel vallen (Luk. 10:18).

Op de aarde geworpen

De satan werd geworpen op de aarde. Hij krijgt nog vrijheid tot de oordeelsdag om de mensen te verleiden en de kerk te benauwen. Calvijn vat de werkzaamheden van de duivel als volgt samen: “Met zijn leugens vecht hij tegen de waarheid van God; het licht verdonkert hij met zijn duisternis, de gedachten van mensen verstrikt hij in dwalingen, hij verwekt haat en laat twist en strijd ontvlammen, alles met het doel het rijk van God te verstoren en de mensen met zich te laten verzinken in de eeuwige ondergang.” ³ De satan probeert zoveel mogelijk mensen met zich mee te sleuren naar de hel. De aarde is letterlijk een (door de duivel) bezeten wereld. Alleen Christus heeft de macht ons te ontrukken aan en te bevrijden uit de macht van de satan. Christus bindt de satan en ontrooft hem zijn onderdanen en maakt ze tot Zijn onderdanen. Christus is de Rover van de hel. Hij snoert de beschuldiger van Gods kinderen de helse mond. De duivel kan tegen hen geen enkele rechtsgeldige beschuldiging meer uiten (Rom. 8:33,34). Satan briest van woede dat hij de nederlaag tegen Christus geleden heeft en niet meer in de hemel mag komen. Hij verdubbelt zijn inspanning om de mensen op de aarde in het verderf te storten. De satan weet dat zijn tijd beperkt is (Openb. 12:12). Daarom gaat hij om als een briesende leeuw, zoekende wien hij zou mogen verslinden (1 Petr. 5:8). De duivel weet dat hij met al de gevallen engelen op de jongste dag voor altijd gebonden zal worden in de hel en gepijnigd zal worden, dag en nacht in alle eeuwigheid (Openb. 20:10). In de Gadareense bezetene waren legio duivelen gevaren. Zij riepen: Zijt Gij hier gekomen om ons te pijnigen vóór den tijd? (Matth. 8:29). Die duivelen baden Hem dat Hij hun niet gebieden zou in de hel heen te varen. Zij voeren vervolgens in een kudde zwijnen en stortten van een steilte af. De duivelen verwachten dagelijks hun schrikkelijke pijnigingen in de eeuwige verdoemenis (NGB art. 12).

In de woestijn

De strijd zal blijven tot het einde toe. De satan achtervolgt de Kerk. En de vrouw vluchtte in de woestijn (Openb. 12:6). Maar God onderhoudt de Kerk in de woestijn. Satan is een overwonnen vijand. De Heere staat boven alles en iedereen. Hij regeert. En Hij beveelt aan alle volken het Evangelie van vrije genade door te geven. Daar komt alles tegenop. En daarom is het gebed zo nodig om het rijk van de satan te verstoren en Gods Koninkrijk uit te breiden door middel van het werk van de Pinkstergeest. Daar zien we de relatie tussen zendingswerk en Pinksteren. De Heere Zelf stelle Zijn dienstknechten en zendingswerkers tot rovers van de hel!

Noten

1. Het boek der openbaring, ds. F. Mallan, samenspraak 107.

2. Het boek der openbaring, ds. F. Mallan, samenspraak 111.

3. Institutie, Johannes Calvijn, 1, 14, 15.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen