De boodschap van Onheilig

Met de brief van Diábolus gaat Onheilig naar het huis van Wereldgelijkvormig. Daar zitten de samen - zweerders, de vijanden van Mensziel, bijeen. Die mannen zijn erg blij als ze zien dat Onheilig veilig en wel is teruggekeerd. Hun blijdschap wordt nog groter als ze de brief hebben gelezen en overdacht. Ze vragen Onheilig hoe het gaat met hun heer Diábolus, met Lucifer en Beëlzebub en met de anderen die in de afgrond wonen. Onheilig antwoordt: ‘Het gaat goed met hen, mijn heren’. Om hen ervan te verzekeren herhaalt hij het nog eens, en vervolgt dan: ‘Het gaat met hen zo goed als het maar kan in de afgrond waar ze zijn. Zij lieten van blijdschap de klokken luiden toen ze uw brief lazen, zoals jullie wel kunnen begrijpen uit de brief die zij hebben geschreven.’

De raad van Bedrog

Door de inhoud van de brief aangemoedigd tot hun werk, gaan ze weer overleggen over de uitvoering van hun duivelse plannen. Het eerste waar ze het over eens zijn, is dat ze hun plannen zo goed mogelijk moeten verbergen voor Mensziel. Daarna overleggen ze op welke manier of met welke middelen ze Mensziel ten val zullen brengen. De een zegt dit, de ander weer wat anders. Dan staat Bedrog op en zegt: ‘Beste vrienden, in de brief hebben we kunnen lezen dat onze heren en leiders van de diepe afgrond zich afvragen welke van de drie volgende ideeën het beste is:

1. we zoeken de ondergang van Mensziel door ze over te halen tot een ijdel en losbandig leven;

2. of we brengen ze tot twijfel en wanhoop;

3. of we proberen ze op te blazen door het buskruit van hoogmoed en verwaandheid.

Ik geloof dat het misschien wat zou kunnen helpen door ze tot hoogmoed te verleiden of door ze tot een losbandig leven over te halen. Maar volgens mij slaan we de spijker echt op de kop als we ze tot wanhoop kunnen drijven.

Om te beginnen moeten we ze laten twijfelen aan de waarheid van de hartelijke liefde van hun Prins jegens hen. Hij zal dan een afkeer van hen krijgen. Als ze dat merken, zullen ze snel stoppen met hun pogingen om smeekschriften naar Hem te sturen. Dat betekent het einde van hun ernstige gebeden om hulp en bijstand. Het ligt dan voor de hand dat ze zullen zeggen: ‘Als onze goede werken niets helpen, dan zullen we ook ons doel niet bereiken’.

Unaniem stemmen ze met de raad van Bedrog in.

De aanstelling van bedrieglijke dienaren

De volgende vraag is hoe ze hun plannen zullen uitvoeren. Ook hier heeft Bedrog een antwoord op. Hij zegt: ‘Laat alle vrienden die bereid zijn om hun leven te wagen voor de zaak van hun prins zich vermommen met andere kleren en hun namen veranderen. Daarna gaan ze naar de markt alsof ze mannen zijn die uit een ver land komen. Daar bieden ze zich aan als knechten die voor Mensziel willen werken. Ze moeten zich zo mooi mogelijk voordoen, alsof ze al het goede voor hun nieuwe meesters zoeken. Als ze dan in dienst genomen worden, kunnen ze daarna de stad verontreinigen. De Prins zal daardoor niet alleen beledigd worden, maar hen uiteindelijk uit Zijn mond spuwen. Dan zal Diábolus hen met gemak kunnen jagen en vangen. Zij zullen als vanzelf in de mond van de eter vallen.’

Duivelse samenzwering

De duivel weet goed wat er moet gebeuren om het tot een totale verwijdering tussen Christus en de ziel te laten komen. Hij maakt gebruik van zijn aloude wapenarsenaal: geheimzinnigheid, list en bedrog. Daarom laat Bunyan de heer Bedrog een belangrijke rol in de plannenmakerij spelen.

Geheimzinnig

De satan werkt als een dief in de nacht. Hij heeft een hekel aan openheid. Als David zijn Heere smeekt om behouden te worden van zijn vijanden, zegt hij: Verberg mij voor den heimelijken raad der boosdoeners, voor de oproerigheid van de werkers der ongerechtigheid, Die hun tong scherpen als een zwaard, een bitter woord aanleggen als hun pijl, Om in verborgen plaatsen den oprechte te schieten; haastig schieten zij naar hem, en vrezen niet. Zij sterken zichzelven in een boze zaak; zij houden spraak van strikken te verbergen; zij zeggen: Wie zal ze zien? Zij doorzoeken allerlei schalkheid, ten uiterste doorzoeken zij wat te doorzoeken is; zelfs het binnenste eens mans en het diepe hart (Ps. 64:3-8). Bij de woorden ten uiterste doorzoeken zij tekenen de Statenvertalers op rake wijze aan: ‘Alles (wil hij zeggen) doorsnuffelen, beproeven en ondervinden zij, of het dus of zo [= op deze of op die wijze] best zou mogen gelukken.’

Tot wanhoop drijven

De beste manier om de ziel bij Christus weg te krijgen en vandaan te houden is de weg van de wanhoop. Als ervaren wordt dat zelfs het gebed niets uitwerkt, dan gaat er een streep door het eigen werk en valt alle hoop weg. Twijfel en wanhoop zullen dan bezit nemen van de ziel. In plaats van een zich wenden tot Hem in Wie alleen behoudenis is te vinden, zal er sprake zijn van een afkeren van Hem. Dat is de bedrieglijke opzet van de vorst der duisternis.

Uitgespuwd en opgeslokt

Dat zelfs Gods volk bedrogen kan worden, weet de satan uit de geschiedenis van de bedrieglijke Gibeonieten die tot Jozua kwamen alsof ze reizigers uit een ver land waren (Joz. 9). Zo handelden zij ook arglistiglijk, en gingen heen en veinsden zich gezanten te zijn … en zij zeiden tot hem en tot de mannen Israëls: Wij zijn gekomen uit verren lande, zo maakt nu een verbond met ons (vs. 4a en 6b). De zonden krijgen weer de gelegenheid om hun onreine en onreinmakende werk te gaan doen. De gevolgen zullen ontzettend zijn. Het is een duidelijk teken van afkeer om iets wat walgelijk is uit de mond te spuwen. Het oordeel over de Laodicenzen is dan ook vreselijk: Zo dan, omdat gij lauw zijt, en noch koud noch heet, Ik zal u uit Mijn mond spuwen (Openb. 3:16). Bunyan gebruikt voor het werk van de satan het beeld van een jager. Als Gods toorn tegen de ziel ontsteekt vanwege de zonden en zij door Hem verlaten wordt, zal ze een gemakkelijke prooi zijn. Zo zal Mijn toorn te dien dage tegen hetzelve ontsteken, en Ik zal hen verlaten en Mijn aangezicht van hen verbergen, dat zij ter spijze zijn, en vele kwaden en benauwdheden zullen het treffen; dat het te dien dage zal zeggen: Hebben mij deze kwaden niet getroffen, omdat mijn God in het midden van mij niet is? (Deut. 31:17). Ze zullen als rijpe vruchten in de mond van de vijand van de ziel vallen: Al uw vastigheden zijn vijgenbomen met de eerste vruchten; indien zij geschud worden, zo vallen zij dien op den mond, die ze eten wil (Nah. 3:12). Wat een oordeel zal dat zijn: ‘uitgespuwd’ door de Heiland, ‘opgeslokt’ door de verderver!

Zo moet ervaren worden dat het hart openstaat voor bedrog en zonde, maar dat men zichzelf niet kan verlossen uit de macht daarvan. Het moge leiden tot gebed: Doe mij recht, o God, en twist Gij mijn twistzaak; bevrijd mij van het ongoedertieren volk, van den man des bedrogs en des onrechts. … Zend Uw licht en Uw waarheid, dat die mij leiden, dat zij mij brengen tot den berg Uwer heiligheid en tot Uw woningen (Ps. 43:1 en 3).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen