Over de toepassing van het heil - John Flavel (ca. 1630-1691) - 234

Sta ernaar een middel ter genezing te krijgen voor deze gevaarlijke kwaal van uw zinnen: Waakt op rechtvaardiglijk, en zondigt niet; want sommigen hebben de kennis van God niet. Ik zeg het u tot schaamte (1 Kor. 15:34). Deze dingen zijn tot uw bemoediging gesproken, ook al rust er een zwaar oordeel op u, dat heel moeilijk weg te nemen is. Bedenk dan toch dat God de Vader Jezus Christus opdracht heeft gegeven om de blinde ogen te openen (Jes. 42:6, 7), en deze uitnemende Geneesmeester spreekt u als Zijn patiënt aan. Hij zegt in Openbaring 3:18: …zalf uw ogen met ogenzalf, opdat gij zien moogt. Ja, de meest verlichte christenen waren ooit in de geestelijke dingen even duister en blind als u - en Christus heeft hen genezen: Gij waart eertijds duisternis, maar nu zijt gij licht in de Heere (Ef. 5:8). Wees met veel toewijding betrokken bij de inzettingen van het Evangelie: dat is het verlichtende instrument van God, waarmee Hij de staar wegneemt die de ogen van het menselijk verstand verblindt (Hand. 26:28).

Als u wilt dat uw ogen geopend zullen worden, gun uzelf dan tijd om dat wat u hoort, te beschouwen en te overdenken. De plicht van het overdenken is een plicht die heel sterk verlicht. En bovenal: roep tot de Heere Jezus Christus, net als die arme man: Heere, dat mijn ogen geopend mogen worden, dat ik ziende mag worden. Zeg: Heere, het is mijn kwaal en mijn gevaar dat ik niet zie. Anderen zien de natuurlijke dingen op een geestelijke manier, terwijl ik de geestelijke dingen alleen maar zie op een natuurlijke manier. Hun licht is werkzaam in hun hart, maar het licht van mij is maar een nutteloze en onpraktische indruk van de godsdienst, die geen vrucht van heiligheid voortbrengt. Hun kennis maakt dat ze in het werk van de plicht en van de gehoorzaamheid de hand aan de ploeg slaan; de kennis van mij brengt alleen maar mijn tong in beweging, in gesprekken over dingen die mijn hart nooit heeft gevoeld. Heere, open mijn ogen, en maak dat ik vanuit deze duisternis mag zien. Al het licht dat in mij is, is slechts duisternis. O Heere, verlicht mijn duisternis, verlicht mijn ogen opdat ik de slaap des doods niet zal slapen.

Laat dit punt ook een woord van raad en vermaning zijn voor degenen die eens blind waren, maar nu zien.

Ik smeek u dat u God zult loven voor de minste mate van geestelijke verlichting. Prediker 11:7: Het licht is zoet, en het is den ogen goed de zon te aanschouwen. Maar o, wat is het geestelijke licht liefelijk! Wat is het aangenaam om de Zon der gerechtigheid te zien! Gezegend zijn uw ogen, want zij zien dat God u uit de duisternis heeft gebracht tot het wonderbare licht. Dat licht móét ook wel wonderbaar zijn, als u bedenkt dat vele wijzen en verstandigen in de macht van de geestelijke duisternis verkeren, terwijl zulke kinderkens als u verlicht zijn (Matth. 11:25). Het heeft het hart van Christus diep geraakt. Laat dit het uwe ook raken!

Sta ernaar van dag tot dag helderder zicht te krijgen op de geestelijke dingen. Immers, alle geestelijk licht is licht dat toeneemt; het gaat voort en licht tot de volle dag toe (Spr. 4:18). O, als een beetje geestelijk licht al zo vertroostend is, wat zal méér geestelijk licht dan wel zijn! De wijsheid Gods is een veelvuldige wijsheid (Ef. 3:10). De besten van ons zien er maar weinig van. Sta er dan naar de geestelijke dingen uitgebreider en bevindelijker te kennen (Filipp. 3:8, 9). Neem steeds toe in het kennen van God!

Wandel als iemand wiens ogen geopend zijn: Gij waart eertijds duisternis, maar nu zijt gij licht in de Heere; wandelt als kinderen des lichts (Ef. 5:8). Anders zal uw licht uw zonde alleen maar verzwaren. Bedenk hoezeer het God heeft mishaagd dat het hart van Salomo werd afgetrokken van de Heere, de God Israëls, Die hem tweemaal verschenen was. Bedenk hoe toornig God was op de heidenen, die het vage, algemene licht van de natuur hadden misbruikt (Rom. 1:21). Dan is het een veel groter kwaad wanneer u het kostbaarste licht misbruikt dat in de wereld schijnt. Wat zal het misbruik van uw licht een schadelijke uitwerking op deze blinde wereld hebben! Een atheïst heeft ooit een goede man een stevige berisping gegeven. Hem werd gevraagd hoe hij in het leven dat hij leidde, vrede kon hebben in zijn geweten. Nee, het is net omgekeerd, zei de atheïst, ik vraag me af hoe u met uzelf tevreden kunt zijn in het leven dat ú leidt; want als ik zou geloven zoals u, dat er een Christus is en een heerlijkheid, zoals u dat gelooft, dan zou ik bidden en heel anders leven dan u.

(wordt vervolgd)

© 2008 Den Hertog B.V. Houten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen