Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wat we moeten geloven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wat we moeten geloven

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat moeten we geloven als we de boodschap van het Evangelie horen? Over deze belangrijke vragen is veel nagedacht. In zijn proefschrift laat J.N. Mouthaan zien hoe zorgvuldig onze vaderen de leer van Gods Woord hebben verwoord. Deze zorgvuldigheid is een les voor ons. Als we slordig de Bijbel lezen, drijven we gemakkelijk op ons gevoel richting allerlei dwalingen.

De uitverkiezing kreeg in de eeuwen na de Reformatie een steeds grotere plaats in de prediking. Tenminste, dat hebben nogal wat onderzoekers beweerd. Ook zouden de kerkmensen op zichzelf worden teruggeworpen door het benadrukken van zelfonderzoek. Zo zou het geloof in Gods beloften verduisterd worden en kerkgangers in onzekerheid worden gehouden. Het is een verdienste van Mouthaan dat zijn proefschrift meehelpt om antwoord te geven op dergelijke kritiek.

Zeker zijn

Al vroeg in de tijd van de Reformatie is benadrukt dat Christus en Zijn Borgwerk de inhoud is van Gods beloften (2 Kor. 1:20). Maar, wat moet de mens nu precies geloven? Dat Gods beloften ook hem betreffen? En, hoe kan men zeker zijn dat de beloften ook in hem worden vervuld? Ofwel, hoe kunnen we zeker zijn van de zaligheid?

Mouthaan beschrijft stap voor stap hoe ‘zijn’ vier theologen - Alting, Maccovius, Cloppenburgh en Rutherford - over deze vragen hebben geschreven. Daarin komen steeds zaken naar voren die we herkennen in de prediking die ons lief is. We noemen bij elke theoloog nu één punt. Alting maakt onderscheid tussen de zekerheid dat men genade zal krijgen indien men tot Christus vlucht, en de zekerheid dat men weten mag genade ontvangen te hebben. Het eerste is alleen gebaseerd op Gods belofte, het tweede op Gods belofte en zelfonderzoek. We herkennen hierin de tweeslag zekerheid van het geloof en zekerheid van het gevoel.

Maccovius spreekt over de hebbelijkheid (habitus) en de dadelijkheid (actus) van het geloof. We herkennen hierin wat later Comrie zo belangrijk zou vinden. Het geloof wordt in de wedergeboorte geschonken, maar moet ook daadwerkelijk beoefend worden.

Cloppenburgh brengt onderscheid,

separatie aan wát we moeten geloven. Iedereen is verplicht om de waarheid van Gods Woord en het Evangelie te geloven. Maar, niet iedereen wordt opgeroepen te geloven dat Christus voor hem of haar is gestorven. Gods belofte van zaligheid geldt alleen zij die oprecht berouw hebben over hun zonden.

Rutherford, zo zagen we ook in het vorige artikel, legt het geloof uit als een hartelijk vertrouwen dat Christus een algenoegzame Zaligmaker is.

Verheldering

Het proefschrift van Mouthaan is geschikt om verheldering te bieden in soms verwarrende discussies over het geloof. Neem het woord voorwaardelijk. Daarmee worden predikanten wel om de oren geslagen. Wie preekt hoe Gods Geest een zondaar tot Christus leidt - in een weg van overtuiging van zonde, berouw en het rechtvaardigen van God - krijgt wel het verwijt dat de preek voorwaardelijk is. Zo’n prediking zou mensen weghouden van Christus. Dat zou verschrikkelijk zijn! Weghouden van Christus betekent weghouden van de zaligheid. Wie dat doet, mist liefde tot Christus en liefde tot de zielen.

Mouthaan laat zien dat het spreken over een voorwaardelijke belofte helemaal niet vreemd is. Gods beloften worden immers alleen vervuld in de weg van bekering en geloof. Daartoe moet dus worden opgeroepen (zie Dordtse Leerregels, hoofdstuk II, par. 5). Natuurlijk zijn dat geen voorwaarden die de mens voldoet. Niemand zal, hopelijk, prediken dat we pas mogen geloven als wij oprecht berouw voortbrengen. Mógen geloven? Ieder heeft de plicht om te geloven. Dat weten we bijvoorbeeld uit Johannes 6:29, gesproken tot Joden die zonder geestelijk verlangen tot Christus kwamen.

We hebben allemaal tijdens de catechisatie uit het boekje van Hellenbroek geleerd dat wat God eist tevens de belofte van het genadeverbond is, namelijk het geloof in de Heere Jezus Christus. Wat kunnen de oudvaders ons helpen om discussies op te lossen.

Zekerheid

Nog één zaak ter afronding, omdat Mouthaan daar uitdrukkelijk aandacht voor vraagt. Dat is het punt geloofszekerheid in verband met zelfonderzoek. Zelfonderzoek heeft als doel om de kracht van Gods belofte des te meer te mogen ontvangen. Tot het geloof in Gods belofte hoort immers ook het geloof in de volharding der heiligen. Die leer geeft een uitnemende troost, juist in tijden van aanvechting.

slot

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 oktober 2024

De Saambinder | 24 Pagina's

Wat we moeten geloven

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 oktober 2024

De Saambinder | 24 Pagina's