Uit: MEER DAN OVERWINNAARS ds. G.H. Kersten (uitg. De Banier, 1953).

Zou ik verhalen van… Barak?

Hebreeën 11:32

Barak

Deze strijd moge God ons leren, als wij er nog vreemdelingen van zijn. Maar de Heere geve ook die oefening des geloofs. De in ons hart overgebleven Kanaänieten brenge Hij ten onder. Hij verplettere ze met al hun legerkrachten. Door het geloof verwaardige Hij ons telkens weer in Hem meer dan overwinnaar te worden. Die Kanaänieten kunnen ons wel met geweld onderdrukken, maar zullen niet altoos overheersen. Het ware geloof brengt ze ten onder. En eenmaal zal Gods volk voor altijd over hen heersen. Dan zal God ze eeuwig wegdoen. De onveranderlijke en getrouwe Jehova neige ons hart tot Zijn geboden en doe het ons tot een steeds groter wonder worden dat Zijn trouw door onze ontrouw niet te niet wordt gedaan. Uit genade, ja uit genade alleen zal Gods volk zalig worden, om Hem, de enige en drieënige God eeuwig te loven en te prijzen.

Zou ik verhalen van… Simson?

Hebreeën 11:32

Simson

Van Simson verhalen? Is Simson dan ook te rekenen onder de helden des geloofs? Het wordt al wonderlijker. Ja voorwaar, de genade Gods wordt te groter naarmate zij tegenover de diepere openbaring der zonde gesteld wordt. Helaas, Simsons leven loopt door schrikkelijke zonden heen. Zondige liefde tot een van de dochteren der Filistijnen heeft zijn hart vervuld. Hij begeert zich een vrouw van Timnath. Dat was in strijd met Gods gebod (Joz. 23:12, 13). En toch, ‘dit was van de Heere’. God wil door de diepte der zonde heen Zijn raad uitvoeren. Maar dat neemt niet weg dat dit contact van Simson met de Filistijnen ongeoorloofd was en bleef.

Hij Die ook de zonde bestuurt, hoewel de Heilige en Rechtvaardige verre is van goddeloosheid, Hij zal door deze weg Simson tegenover de Filistijnen zetten. Er vallen dertig Filistijnen van Askelon. Hun gewaden zijn het loon van degenen die zijn raadsel hebben geraden. Hield Gideon driehonderd man ten strijde over, Simson neemt driehonderd vossen. Hij zendt ze in paren samengebonden met vijftig brandende fakkels het koren der vijanden in. Immers, men heeft zijn huisvrouw trouweloos aan een ander gegeven. De vrouw en haar vader worden door de Filistijnen met vuur verbrand. Daarmee heeft God de vereniging van Simson met de vijanden van het volk verhinderd.

Maar Simson komt bij een andere vrouw der Filistijnen, een hoer te Gaza! Kan een nazireeër Gods dieper zinken? Is er gruwelijker zonde dan wellust? Ook hier echter treedt Simson overwinnend op. Gaza’s poorten draagt hij op de hoogte van de berg. Delila’s schoot wordt echter zijn vernedering. De richter heeft de vrouw lief, die aan de beek Sorek woont. En hij verkoopt zich in haar hand, hoewel hij haar verraderlijke toeleg kent en tot driemaal toe ervaren heeft. Deze vrouw schendt het nazireeërschap. De Filistijnen triomferen!

Vat in een oogopslag dit leven eens samen. Is er één woord ter verdediging van zo’n leven? Geen woord! God keurt de zonde niet goed, ook niet in Zijn volk, ook niet in Simson. Leert Gods getuigenis niet overal hoe zwaar de Heere de zonden van Zijn volk bezoekt? Zullen al Gods kinderen hun zonden en afwijkingen niet met bittere tranen bewenen? Maar dit zet hen niet buiten de genade! Verwerp Simson niet, want God heeft hem niet verworpen.

wordt vervolgd

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen