Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Droefheid naar God (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Droefheid naar God (2)

Ds. Labee over:

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wilt u wat schrijven over de ‘droefheid naar God’? Verstandelijk weet ik dat de droefheid naar God nodig is, maar hoe kom ik aan die droefheid?

Verliefd

In de vorige bijdrage stonden we vooral stil bij het verschil tussen de ‘droefheid der wereld’ en de ‘droefheid naar God’. We hebben met de bekende woorden uit de Heilige Schrift gezien dat het bij de droefheid der wereld gaat om zondige vormen van verdriet en verbittering waarin men met God niet rekent, Hem niet nodig heeft, of zich zelfs van Hem afkeert. De droefheid naar God brengt – echt bedroefd over de zonden – aan de voeten van de Heere ‘met een vertrouwen van de vergeving derzelve door Christus Jezus, vergezelschapt met een vast voor- nemen van de zonde te vlieden’ (kt. 20b op 2 Kor. 7:10).

Dan blijft de vraag over: hoe kom ik aan die droefheid? Eigenlijk kunnen we het niet beter omschrijven dan met de woorden van prof. G. Wisse (1873-1957), in zijn boekje ‘De droefheid naar God’.

Er zijn meer passages die treffend zijn, maar we lezen aan het begin van dit geschrift: ‘Niet de blik die we in onszelf leren slaan is de oorsprong van onze begeerte tot God; veeleer omgekeerd, het inwendig zien van Gods beminnelijkheid doet ons walgen van onszelf. De blik in God leert ons de ware blik in onszelf te slaan. En de walging van onszelf heeft alleen waarde en geestelijke betekenis, als die walging ontstaat uit een ontmoeting van God en het erkennen van Zijn heerlijkheid. Zeker, wij moeten twee dingen leren kennen: God en onszelf. Maar eerst bij het licht, dat ons doet zien wie en wat God is, zullen we een rechte kennis van onszelf verkrijgen. De zelfkennis staat in het teken van de Godskennis. Zelfs ontstaat dit heimwee naar God ook niet uit een verlan- gen naar Christus (…). In het paradijs hebben we niet Christus, maar God verloren. Nee, de oorsprong, waaruit dit zalige schreien naar God voortkomt, is niet anders dan de in ons hart uitgestorte liefde Gods. Door deze uitvloeiing van Gods liefde, van Gods beminnelijkheid, wordt de ziel als het ware verliefd op God gemaakt. En dan te ontwaren, die God mis ik nu, en die God mist mij, o dat, dat doet pijn, dat veroorzaakt liefdes- smart, droefheid, geheel overeenkomstig de aanvoeling Gods’.

Dan volgt het bekende voorbeeld van een mens die in een grot zit. Het gezicht is gericht op de achterwand en de rug naar de zon. Als er nu een wandelaar voorbijgaat, valt er een schaduw op de grondwand en kijkt hij om. Zo beschrijft Wisse de menselijke ziel die van God is afgevallen. Als de Heere nu Zijn deugden gaat openbaren (als de schaduw op de wand), ontstaat de droefheid naar God. Onder de prediking wil de Heere, als Zijn Geest erin meekomt, dit wonder schenken. Het is een eenzijdig Godswerk maar het staat ‘gewoonlijk’ niet los van het trouw waarnemen van de genademiddelen die de Heere ons gaf. Door middel van het Evangelie wil de Hei- lige Geest deze droefheid bewerken. Dan is het niet door de wet die ‘dwingt’ maar door de liefde die ‘dringt’.

Vertroost

We voegen er nog graag aan toe dat deze droefheid niet de tróóst is. Wel kunnen we het duiden als de noodzakelijke weg, waarin voor die geestelijke, goddelijke vertroostingen plaats wordt gemaakt. Zeker, er kan in dat treuren al meer of minder ‘zoetigheid’ gesmaakt worden. Maar zoals niemand zich kan verzadigen aan zijn honger, zo kan ook niemand werkelijk ver- troost worden door zijn droefheid. De ware troost ligt in de vreugde in God door Christus. Want alléén in Hem is God een barmhartig en genadig God, Die Zijn vriendelijk aangezicht wil doen lichten. Dan wordt het waar, wat de dichter zingt in Psalm 34 (vs. 9, berijmd):

‘God is ’t verbroken hart,

’t Verbrijzeld en bedrukt gemoed,

Te allen tijd’ nabij en goed,

In tegenheid en smart’.


Vraag?

Heb jij/hebt u ook een vraag? Mogelijke vragen over onderwerpen binnen de doelstelling van De Saambinder kun jij/kunt u mailen naar ds. B. Labee of hem per post toezenden (zie colofon). Er volgt -zo mogelijk- altijd een reactie.

Echter alleen als de redactie het waardevol acht voor de lezers, volgt een antwoord op jouw/uw vraag in een nummer van De Saambinder.

Graag wel wat geduld. Er liggen nog tientallen vragen op een reactie te wachten.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 oktober 2022

De Saambinder | 24 Pagina's

Droefheid naar God (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 oktober 2022

De Saambinder | 24 Pagina's