Het gekrookte riet [23]

DERDE PREDIKATIE

6. Komt een rokend lemmetje dicht bij het kleinste vuur, het wordt gemakkelijk aangestoken. Komt er een vrome bij een kind Gods dat met verdorvenheden strijdt en maar kleine genade heeft, hoe gemakkelijk is het aan te steken? Hoe gemakkelijk kon het lampje van Petrus aangestoken worden! Hoe gemakkelijk kon een schreiende Maria aan het graf aangestoken worden, zodat ze moest zeggen ‘Rabbouni, bent U dat, o mijn Meester’? (zie Joh. 20:16). En Petrus zei: ‘Heere, Gij weet alle dingen, Gij weet, dat ik U liefheb’ (Joh. 21:17). En de Emmaüsgangers zeiden: ‘Was ons hart niet brandende in ons, als Hij tot ons sprak op den weg en als Hij ons de Schriften opende?’ (Luk. 24:32).

7. Ten laatste, een rokend lemmetje stinkt. Daardoor belet het een ruim ademhalen. Zo doen die geestelijke lemmetjes ook. Er is een damp van verdorvenheid bij. Komt u eens bij zulke kleinen om met hen te spreken, u zult er zoveel zonden vinden. Ze zijn traag, zonder ijver, vadsig. Ze zijn twistziek en ze leggen alles tegen de wind in. Wilt u ze eens troosten, dan zeggen ze: ‘U bent een nietig vertroos- ter. Ik zal toch nooit verbeteren. U kunt mij niet helpen en ik zal nooit geloven dat God mij helpen wil’.

Wilt u zulke rokende lemmetjes eens zien?

Let op Mozes. Hij staat daar voor de zee en bidt. Farao en zijn volk is achter hem. En terzijde zijn er klippen. Mozes roept tot God. Daar hebt u zijn licht en vuur. Hij vertoont een vonkje, maar hij heeft ook zijn rook (Num. 20). ‘Wat wankelt u?’ zegt God dan. Daar staat hij voor de rots. Hij moest die rots maar eens aanspreken, maar hij slaat er op (vers 8, 11).

Let op David, bij Abimelech. Daar maakt hij zich gek. Wat een rook, maar in Psalm 34, die hij bij die gelegenheid gemaakt heeft, heeft hij licht. En in Psalm 31 vers 23 zegt David: ‘Ik ben afgesneden van voor Uw ogen’. Daar hebt u zijn rook. Maar roepende tot God, zo verhoorde Hij hem: daar hebt u zijn sprankeltje genade.

Let op Jona. Wat een rook had hij! Hij vluchtte, wilde niet naar Ninevé, maar in de buik van de vis ziet u zijn licht. ‘Ik zal Hem loven’, zegt hij dan. Het lemmetje brandde nog.

De zeven gemeenten in Azië en de vier kandelaars gaven meer rook dan licht. En van die gemeenten moest de Heere zeggen: ‘Ik heb uw werken niet vol gevonden voor God, daarom bekeert u haastelijk’. (Openb. 3). Wat een smook!

Wilt u nog een rokend lemmetje zien, zie dan naar Paulus (Rom. 7). Hij rookte zó dat het hemzelf verveelde. Wilt u er zijn vonkje bij zien? ‘Ik doe het niet’, zegt hij, ‘hetgeen ik doe, ken ik niet, ik zucht erover’. Ja, ik zal u nog meer zeggen: Er zijn er wel die zo vol rook zijn dat u nauwelijks de minste genade ziet. (wordt vervolgd)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen