Noachs dankdag
‘En God gedacht aan Noach’, lezen we aan het begin van Genesis 8. Die Noach zat toch goed? De Heere heeft de deur dichtgedaan en hij is behouden. Als je in de ark bent, is alles toch goed?
En Noach bouwde den HEERE een altaar; en hij nam van al het reine vee en van al het rein gevogelte en offerde brandoffers op dat altaar. En de HEERE rook dien lieflijken reuk… Genesis 8:20, 21a
Misschien hebt u dat weleens gedacht. Wellicht gezon- gen, toen u niet alleen iets van de ark mocht zien, maar ook kon geloven ingegaan te zijn. Onverdiende genade om in de ‘Ark van behoudenis’ te mogen zijn. Maar dan is de nieuwe wereld nog niet bereikt, dan is de haven der eeuwigheid nog niet in zicht.
De Heilige Schrift zwijgt erover, maar wat zal er door Noach heen- gegaan zijn toen de fonteinen van de afgrond en de sluizen van de hemel openbraken? Toen honderdvijftig dagen en nachten dat schip van goferhout als een notendopje slingerde en stampte op de wereldzee. En als je nu leerde geen draad beter te zijn dan de mensen die schreeuwend gepoogd hebben zich te redden… Als je weet dat er in de ark reine en onreine dieren waren. Als je jezelf leerde kennen als adamskind, dat het er zo slecht vanaf bracht. Zou je niet vrezen met heel die ark te worden weggevaagd en om te komen in de wateren van Gods toorn?
Maar het werd droog, de wind stilde en de plasregens hielden op. Voor Noach brak een moeilijke wachtenstijd aan. Zeker, er zijn blijde ogenblikken geweest: toen de ark stil kwam te liggen en rustte op de top van een berg, toen Noach de raaf en de duif ging uitlaten en toen de duif met een afgebro- ken olijfblad terugkwam. Maar ’t wachten was op het spreken van God: ‘Ga uit de ark...’ Dat ogenblik is hier gekomen! En dan? Toen de ballingen uit Babel kwamen, vergaten ze de tempel te bouwen, druk als ze waren met hun eigen huizen. Maar Noach bouwt niet allereerst een eigen onderkomen maar een altaar. Waar de Heere zondaren heeft weggedaan en Zijn sparende en zorgende goedheid zich uitstrekte over Noach, zien we hem in verwondering aan het werk.
Lezer(es), verlangt u ook naar een altaar? Noach wist dat er ook op de ‘nieuwe’ aarde sporen van de zonde gevonden werden, ja, de zonde zelf. Zo heeft hij zichzelf leren kennen en moet hij na korte tijd zichzelf weer tegenkomen. Noach bouwt de God van het verbond een altaar.
Zijn gave
Voor de derde keer in Genesis lezen we hier van het slachten van dieren. Na onze diepe val in Adam maakte God van bees- tenvellen rokken voor de mens. Een offer dat God Zelf bracht opdat de mens voor Hem kon bestaan. Abel bracht een offer en heeft door het geloof mogen zien op het onschuldige offerbloed waardoor hij kon worden aangenomen door God. Hier spreekt het offer van Noach van dankbaarheid dat de Heere hem en zijn gezin niet had verdelgd. Tegelijk spreekt dit offer van de noodzaak van verzoening door voldoening, van vergeving door het dierbaar bloed, heenwijzend naar Christus’ bloedgerechtigheid.
Wat is nu Noachs gave? Hij nam van ál het reine vee en van ál het rein gevogelte. Op dankdag is het een goede gewoonte de Heere te geven van Zijn gaven en bij te dragen naar vermogen. Mogen we wel op twee dingen wijzen? Noachs offer is gewillig en met vreugde gebracht en het is een milde gave. Hij had kunnen zeggen: er zijn in heel de wereld nog maar zeven scha- pen en ik wacht tot er weer lammetjes zijn… Nee, Noach heeft blijmoedig van de geringe veestapel genomen, wellicht de hand op de kop van elk dier gelegd en het mes genomen.
Verstaan wij de betekenis? Alles getuigt tegen ons, schuldig aan al Gods geboden. Hebben wij al te doen gekregen met het mes van Gods recht en verdoemend oor- deel? Weten wij al van plaatsbekleding? Wonderlijk geheim: al de reine offerdieren wezen heen naar de reine Borg! Zouden de omstanders, zijn vrouw, zonen en schoon- dochters iets hebben verstaan van die betekenis? Toen ze de ark uitgingen waren ze al hun familie kwijt… Wellicht hebt u ook geliefden verloren door de harde dood. Maar als u nu de Heere over mag houden… Als je zien mag door het geloof op Christus!
Noach mag een nieuw tijdperk beginnen. Maar hij kan het niet beginnen zonder de Middelaar. Daarom is het zo’n heerlijk plekje geweest dicht bij het altaar, dicht bij het bloed, dicht bij Jezus! Ziende op dat Offer mocht hij het weten: niet alleen van het tijdelijk ophouden van de oordelen, maar op het eeuwig eindigen van het oor- deel in de Middelaar.
Zijn God
Noachs God rook de lieflijke geur van dat offer. Nee, een uiterlijk offerdier dat hele- maal verteerde, gaf geen aangename geur. Onze dankdaggaven, ons bidden en danken kunnen de Heere niet behagen. Maar het offer van Noach wees op Christus! En wat is God de Vader lieflijker dan het offer van Zijn lieve Zoon? In Hem wordt Zijn Naam verheerlijkt, worden Zijn deugden voldaan en wordt Zijn toornende gerechtigheid gestild. De kanttekening (29) legt die geur zo uit: ‘De reuk der ruste of rust makende, te weten, de mens met God verzoenende en in rust of vrede stellende, niet door de eigen kracht van het offer, maar door de betekende offerande van onze Heere Jezus Christus, waardoor alleen een eeu- wige verzoening verworven is’.
God ontmoet hier Noach bij zijn altaar in het offer van Christus! Is dat uw uitzien, zondaar? Als we te doen krijgen met een vertoornd Rechter, als alles spreekt van schuld en oordeel, dan moet ons hart wel beven. Maar als de Heere licht laat vallen door Zijn Heilige Geest op het Offer, het enige Offer Dat Hem behaagt, dan komt er vrede.
Zoek die vrede, vraag naar die Vrede- vorst. Dan wordt het dankdag, dicht bij het Altaar.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 oktober 2021
De Saambinder | 24 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 oktober 2021
De Saambinder | 24 Pagina's