Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Leren op de school van Christus [22]

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leren op de school van Christus [22]

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Deel II Zuigelingen

VI HET GELOOF VAN DE ZUIGELINGEN

Hoe hun geloof zich richt op God

a. Zuigelingen geloven dat God is, en dat Hij een Beloner is van degenen die Hem zoeken, want zonder dat geloof zou het onmogelijk zijn om God te behagen en tot Hem te komen op zoekende en smekende wijze (Hebr. 11:6).

Er is een geloof dat we komen noemen, maar er is ook een geloof dat aan dit komen voorafgaat, een geloof dat God is, want niemand zoekt naar iets dat niet bestaat of waarvan men niet gelooft dat het bestaat. Het is ook een geloof dat Hij een Beloner is van degenen die Hem zoeken. Wie in waarheid zoekt, zoekt niet tevergeefs. Welnu, in het algemeen gelooft de zuigeling dit, hoewel hij nog niet kan bezien of zijn eigen komen en zoeken door God verwelkomd en beloond zullen worden, zoals we dat ook zien bij de Syro-Fenicische vrouw en aanvankelijk bij de verloren zoon.

b. Zuigelingen geloven dat God hen kan bekeren en zaligmaken als het Hem behaagt.

Zij geloven ten volle in Zijn kracht, maar niet evenzeer in Zijn gewilligheid zoals de gevorderde heiligen. Toen Efraïm zichzelf beklaagde, zei hij: ‘Bekeer mij, zo zal ik bekeerd zijn’, en God antwoordde daarop: ‘Is niet Efraïm Mij een dierbare zoon, is hij Mij niet een troetelkind? Ik zal Mij zijner zekerlijk ontfermen, spreekt de HEERE’ (Jer. 31:18, 20). De verloren zoon geloofde dat zijn vader hem weer kon oprichten, ook al had hij alles er doorgebracht, en dat hij weer een nieuw mens kon worden. De zuigeling praat net als de melaatse: ‘Heere, indien Gij wilt, Gij kunt mij reinigen’ (Matth. 8:2), en dat bleek waar te zijn.

c. Zuigelingen kijken verder, ze kijken ook naar de beloften van God.

Ze komen veel uitnodigingen en beloften tegen en nemen er hun toevlucht toe. Maar ze kijken niet veel naar Christus, in Wie God al deze beloften gedaan heeft. Ze rusten als het ware op de ark, maar komen er niet in, terwijl gevorderde heiligen Christus Jezus zien als het fundament en de volheid van elke belofte. Gevorderde heiligen geven weinig om het kabinet zonder het juweel, of om de akker zonder de verborgen parel. De beloften zijn inderdaad middelen om het geloof aan te moedigen, maar ze zijn geen rustgrond voor de ziel. Vergeving van zonden wordt niet beloofd waar het geloof in Christus ontbreekt (Hand. 26:18). Datzelfde geldt voor het eeuwige leven (2 Tim. 1:1) en de gerechtigheid (Filipp. 3). Ook van deze dingen hebben de zuigelingen een algemeen besef. Zo varen ze dus als het ware naar Christus toe, niet met volle zeilen, maar met zijwind.

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 mei 2020

De Saambinder | 24 Pagina's

Leren op de school van Christus [22]

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 mei 2020

De Saambinder | 24 Pagina's