“Ik ben bang”
“Ik ben bang, omdat papa en mama zo stil zijn en geen zin meer hebben om op de boerderij te gaan werken.” Dat vertelde een boerenzoon van tien jaar oud met een snik in zijn stem. Het vertolkt iets van de enorme spanning op het boerenerf als gevolg van de stikstofplannen van minister Van der Wal en haar ambtsgenoten.
In dit artikel wil ik een stap terug doen en kijken naar de achterliggende botsing van werelden en wat bouwstenen noemen om uit de impasse te komen 1 . Hoe heeft het zover kunnen komen? Een korte schets door de bril van enkele spelers in het veld, met tussendoor wat kanttekeningen. We hoeven landbouw en natuur niet uit elkaar te laten spelen.
Wetgever
De wetgever vindt biodiversiteit en natuurbescherming zo belangrijk dat stevige regels zijn afgesproken voor de bescherming van kwetsbare natuur(gebieden). Aantasting van de natuur willen we toch voorkomen? Mensen zijn overal in het land bezig met bouwen en andere activiteiten die gevolgen kunnen hebben voor de leefomgeving. Voor je het weet verdwijnt er steeds meer natuur. Daarom zijn regels voor natuurbescherming afgesproken. De rechters leggen deze regels ook strikt uit en toetsen daarop. De consequenties in de praktijk blijken echter groot te zijn. Had de wetgever dit wel voorzien?
Boswachter
Waar burgers en boeren gewoon nog bloeiende heide zien, ziet de boswachter dat door onder meer de langdurige stikstofneerslag kwetsbare soorten in zijn heidegebied en in andere gebieden het moeilijk hebben. Sommige soorten doen het heel goed, waardoor ze juist de meer kwetsbare soorten wegdrukken. Of verzuring van de bodem pakt negatief uit voor het ecosysteem. Plaggen (de bovenste grondlaag verwijderen) om stikstof weg te nemen, kun je ook niet eindeloos blijven doen. Vermindering van biodiversiteit en de gevolgen ervan zijn niet goed zichtbaar te maken, waardoor je snel langs elkaar heen praat. De boswachter heeft het gevoel dat al jaren niks gedaan wordt aan die stikstofneerslag en wil actie. Ondertussen is niet goed in beeld hoe soorten en natuurtypen zich in een bepaald gebied ontwikkelen, zodat de rechter snel van het negatieve uitgaat (aldus het Planbureau voor de Leefomgeving). En boeren vragen zich bijvoorbeeld af: waarom wordt in het model op een bepaalde locatie uitgegaan van een kritische depositiewaarde (hoeveel stikstof er mag neerslaan) voor een natuurtype dat daar niet op de kaart staat ingetekend en (nog) niet voorkomt?
Wetenschapper
Tussen wetenschap en bestuur zit een spannende relatie. De bestuurder wil duidelijkheid: hoe is de natuur er precies aan toe, wat gebeurt er precies als ik dit toesta of deze maatregel neem? En liefst zo snel mogelijk. De wetenschapper probeert met zijn beperkte budget zoveel mogelijk te weten te komen. Hij maakt gebruik van modelberekeningen om verbanden te analyseren en omdat je simpelweg niet overal kunt meten. Hij maakt gebruik van gemiddelden en onzekerheidsmarges, omdat natuur en stikstof lastig in precieze getallen te vangen zijn. Maar, hoe meer detailniveau een bestuurder vraagt, hoe groter de onzekerheidsmarge. Als het model zegt: de stikstofuitstoot van dat bedrijf zorgt voor 0,32 mol stikstofneerslag op hectare x in een natuurgebied vijf kilometer verderop en een hectare verder 0,24 mol, dan kunnen we ons voorstellen dat die boer zegt: “hallo, hoe weet je dat zo precies, terwijl er op mijn bedrijf en in de wijde omtrek niks gemeten wordt?” Zo levert de wetenschapper ook een concreet getal voor de kritische depositiewaarde van een bepaald natuurtype en tekent daarbij aan: het is een indicator voor de stikstofgevoeligheid, maar in een specifiek gebied kan de echte kritische depositie hoger of lager liggen. Aan dat laatste hebben bestuurders en juristen echter geen boodschap. Het is voor hen zwart-wit: ónder de kritische waarde is goed, daarbóven fout, ongeacht de toestand van het gebied. Kom daar als boer maar eens doorheen.
Rechter
De rechter toetst de wettelijke bepalingen: de natuur mag niet verslechteren. Daarbij wordt zekerheid gevraagd. Een project mag pas doorgaan als vaststaat dat ook in combinatie met andere projecten de natuur er niet op achteruitgaat. De rechter kiest bij zijn toets inmiddels het zekere voor het onzekere. Wordt op een bepaalde plek in een natuurgebied volgens het model de exact landelijk vastgestelde kritische waarde voor de stikstofneerslag op het betreffende natuurtype overschreden? Dan springen alle seinen op rood. Is niet zeker dat een nieuwe stalvloer voor de verwachte emissiereductie zorgt? Dan mag een boer daar niet zijn vergunning op baseren, of die zogenaamde emissiereductiefactor nu wettelijk vastgelegd is of niet. Is niet helemaal zeker of weidegang van koeien op een bepaalde plek echt voor minder stikstofneerslag op het nabijgelegen natuurgebied zorgt? Dan is eigenlijk een vergunning nodig, hoe maatschappelijk gewenst die weidegang ook is. Maar, wringt de zekerheid die de rechter vraagt niet met de dynamiek van natuur en landbouw, met het feit dat stikstof lastig te meten is en met de grote wetenschappelijke onzekerheden? Een jurist kan zeggen: bij mist niet uitvaren. Maar in een dichtbevolkt land waar gewoond, gewerkt en geleefd wordt, gaat dat gewoon niet. Moet het veiliger maken van de N50 bij Kampen maar uitgesteld worden, omdat het voor ietsjepietsje meer stikstofdepositie op de natuur kan zorgen?
Bestuurder
Daar sta je dan als bestuurder. Je wilt uit de juridische klem komen en weer ontwikkelingen mogelijk maken. Je wilt niet langer het verwijt krijgen van pappen en nathouden. Dan maar de vlucht naar voren en daadkracht tonen, koste wat het kost. Je wilt, met allerlei negatieve rechterlijke uitspraken in de achterzak, zorgen voor controle en garanties. Die controledrang wringt ook hier met de dynamiek van natuur en landbouw. Zo is de landbouw geen fabriek die je met allerlei metertjes en filtertjes tot in de puntjes in de vingers hebt. Het is interactie tussen bodem, voer, dieren en stalsystemen.
Moet je dan maar de inzet van ondernemers negeren, omdat vooraf niet 100% zeker is wat het oplevert? En wat is daadkracht waard als banken hun handen van bedrijven aftrekken en deze niet meer kunnen investeren in innovatie?
Boer
Ondertussen is de onzekerheid op het boerenerf enorm. Wat is je perspectief als je in een gebied zit waar op de kaart staat: 70% of meer reductie van de ammoniakemissie? Is dat het einde van mijn bedrijf, biologisch of niet? Kan mijn zoon het zo nog wel overnemen? Wanneer gaat mijn bedrijf als zogenaamde PAS-knelgeval (iemand die volgens het Programma Aanpak Stikstof net geen vergunning nodig had, maar zich wel moest melden) ooit weer van het slot? In feite ben je dan illegaal verklaard door een rechterlijke uitspraak, terwijl je gewoon te goeder trouw handelde en deed wat de overheid vroeg. Waarom krijgt de nummer 1 in ammoniakuitstoot, een fabriek van Rockwool - naast een natuurgebied - geen reductiedoel opgelegd en de naastgelegen landbouwbedrijven wél? Hoe kan het dat het model de stikstofdepositie zo exact berekent en aan mijn sector toeschrijft, terwijl wat betreft een deel van de depositie, de zogenaamde droge depositie, nauwelijks metingen zijn gedaan? Wat betekent het voor het landelijk gebied en de voedselvoorziening als een heleboel boerenbedrijven moeten stoppen? Veel begrijpelijke vragen.
Voor de SGP loopt hier dwars doorheen het spanningsveld van rentmeesterschap, het belang van de zorg voor de schepping en daarnaast het belang van een vitale agrarische sector, een goede voedselvoorziening en een leefbaar platteland.
Impasse
Waar gaat het heen? Het doel van coalitie en kabinet was helder: 50% reductie van de stikstofuitstoot in 2030, een aanscherping van de huidige stikstofwet. De beruchte stikstofkaart met allerlei reductiepercentages voor verschillende landbouwgebieden was bedoeld om richting provincies duidelijk te maken hoe ze het landelijke doel kunnen halen. Deze kaart toonde in ieder geval de impact van het 2030-doel: het is niet te doen. De regering trekt tot 2035 25 miljard euro uit om de doelen te gaan halen. Veel geld gaat naar opkoop, veel minder naar innovatie en emissiearm management. Het geeft grote frustratie bij boeren, maar ook bij provinciebestuurders. Inmiddels zijn onder leiding van dhr. Remkes gesprekken gestart om het vertrouwen terug te krijgen. Maar, vertrouwen winnen zonder bakens te verzetten gaat niet lukken… Gaat het CDA haar rug recht houden? Voor de SGP is het duidelijk: de stikstofkaart moet van tafel, de stikstofwet moet niet aangescherpt worden en onteigening is de verkeerde route.
Bouwstenen
Maar, hoe dan wel? Ik noem een aantal bouwstenen om uit de impasse en het juridische stikstofmoeras te komen, zoals we die in debatten ook hebben ingebracht:
X Als iedereen kritisch naar zichzelf kijkt en beter luistert naar de ander, is er al een wereld gewonnen.
X Zet de lokale staat van de daadwerkelijk aanwezige natuur, inclusief goede monitoring hiervan, voorop en niet een landelijk vastgestelde kritische depositiewaarde. En kijk daarbij verder dan alleen stikstof.
X Geef gebiedsprocessen de ruimte. Kijk daarbij naar verplaatsing van bedrijven met relatief hoge emissies vlak bij kwetsbare natuur als deze boeren door willen gaan. En trek niet de onteigeningskaart.
X Maak samen met de landbouw én andere sectoren werk van verlaging van emissies en deposities, en het meten ervan. Dat draagt bij aan natuurbehoud. Maar wel met de boer aan het roer en niet Den Haag. Wie zijn oor te luisteren legt in het veld, staat versteld van de vele projecten en ideeën. Er zijn mooie kansen om te benutten. Denk aan de combinatie van het dagvers afvoeren en vergisten van mest en de productie van biogas (we willen toch af van Russisch gas?).
X Agrarische ondernemers die willen stoppen, bijvoorbeeld omdat ze geen opvolger hebben, lopen aan tegen hoge belastingheffingen. Pas deze regels aan.
X Reserveer de opbrengst van uitstootreductie eerst voor het legaliseren van PAS-knelgevallen, woningbouw, enzovoorts. De rest is dan voor de natuur. En niet andersom, zoals het kabinet nu doet. Dat laatste vraagt de rechter niet, maar willen kabinet en coalitie zichzelf opleggen.
X Gum onzekerheidsmarges niet uit als modelberekeningen overgedragen worden van de wetenschap naar de overheid.
X Investeer in goed natuurbeheer, met bijvoorbeeld meer grazende schapen op de hei. En benut de kansen voor agrarisch natuurbeheer.
Er is veel meer over te zeggen. De SGP ziet perspectief voor landbouw en natuur, maar dan is het wel nodig dat coalitie en kabinet daadwerkelijk gaan bewegen.
1 Op het moment van schrijven was de uitkomst van het overleg onder leiding van dhr. Remkes nog niet bekend.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 september 2022
De Banier | 32 Pagina's
