Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Theïsme vormt een mogelijkheidsvoorwaarde voor geloof in wetenschap

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Theïsme vormt een mogelijkheidsvoorwaarde voor geloof in wetenschap

In gesprek met Emanuel Rutten

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Amsterdamse filosoof en wiskundige Emanuel Rutten (1973) breekt in het publieke debat regelmatig een lans voor het geloof in God. Hij houdt zich in zijn werk veel bezig met zoeken naar argumenten voor het bestaan van God. Volgens hem gaat geloof goed samen met het werken in de wetenschap. Reden genoeg om hem voor dit nummer van Zicht te interviewen over zijn werk, en over de verhouding tussen geloof, wetenschap en politiek.

Leven En Werk

Intellectuele biografie

‘Mijn academische leven begon in de wiskunde en momenteel ben ik werkzaam als onderzoeker en docent filosofie aan de VU te Amsterdam. Mijn vakgebied is voornamelijk natural theology: het nadenken over de rationaliteit van het geloof in (een) god. Ik houd me bezig met de vraag of er goede argumenten te geven zijn voor het geloof in God. Een internationaal bekend argument dat ik tijdens mijn promotie ontwikkelde is het zogenaamde modaal-epistemisch argument. Recent heb ik acht nieuwe argumenten uitgegeven in een boek met als titel Datgene waarboven niets groters gedacht kan worden. Geloof is voor mij belangrijk omdat het richting en eenheid geeft in je leven. Geen mens kan leven zonder wereldbeeld, een visie op de werkelijkheid waaruit je de wereld begrijpt. Ik denk dat er hele goede redenen zijn om juist het christelijke wereldbeeld te zien als een heel volwaardig en menswaardig wereldbeeld. Het is een wereldbeeld waarin maximaal recht gedaan wordt aan wat het betekent om mens te zijn.’

In hoeverre bepaalt het rationele aspect van geloven uw (geloofs)leven?

‘Ik vind eigenlijk dat geloof alles in zich heeft. Geloof heeft de volheid van het leven in zich. Alle wegen leiden naar god: Ervaring, gevoel, bezieling, intuïtie, beleving, het participeren in het geloofsleven en de openbaring. Maar óók het verstand. Het is én én voor mij.’

Is dat altijd zo geweest in uw leven?

‘Nee, ik ben van huis uit katholiek opgevoed. Ik noem dat altijd sociaal katholicisme. Er was echter geen doorleefde geloofsbeleving, waardoor ik het nooit echt heb verinnerlijkt. We gingen wel naar de kerk waar het altijd best gezellig was, zeker na afloop. Maar er was geen doorleefd geloofsleven. Gedurende mijn studieperiode was ik niet met religie bezig. Ik noemde mij zelfs geen atheïst. Als atheïst doe je mee en ben je met het thema bezig. Dat vond ik al te ver gaan, het hele thema was voor mij non-existent. Ja, ik ben van ver gekomen, van non-existent naar all the way.’

Hoe is dat zo gekomen?

‘Ik heb de wiskunde ten einde toe bestudeerd, maar begon daarin een leegheid te voelen. Ik begon met het stellen van zingevingsvragen en die vragen brachten mij in eerste instantie naar de filosofie. Ik ben daar ook in aanraking gekomen met teksten van Augustinus en begon steeds meer gefascineerd te raken door het christelijke wereldbeeld en de figuur van Christus. Toen ben ik mijzelf op enig moment, eigenlijk heel modern, gewoon christen gaan noemen. Er ontstonden toen allerlei weerstanden uit mijn omgeving: “Emanuel de wiskundige, wat krijgen we nou?” En toen kwamen die argumenten ook. Ik vind het belangrijk om te bekijken of geloven ook rationeel onderbouwd kan worden.’

Waarom had u dat nodig? Er wordt weleens gezegd dat een godsbewijs niemand overtuigt.

‘Allereerst spreek ik nooit over godsbewijzen. Wie daarover spreekt, doet een retorische ingreep en ridiculiseert de zaak. Iedereen begrijpt natuurlijk dat je het bestaan van God niet kunt bewijzen. Ik spreek daarom van godsargumenten. Overigens zijn dat wel hele sterke en rationele argumenten die de zaak buitengewoon waarschijnlijk maken.

Godsargumenten zijn belangrijk voor de geloofsgemeenschap. Hoe vaak zie ik niet gebeuren dat er mensen in mijn omgeving, ook studenten, bij de minste of geringste tegenwerping nerveus worden. Ik heb een student gehad die zei: “Meneer Rutten, ik heb Richard Dawkins gelezen, Who designed the designer? Dat is zo’n sterke tegenwerping, ik geloof niet meer.” Met een aantal redelijke en goede argumenten kun je zo iemand weer op weg helpen. Daarnaast kan het geven van godsargumenten in seculiere tijden als deze eraan bijdragen dat geloof in God weer als redelijke optie wordt ervaren. Met andere woorden: dat je een intellectueel klimaat schept waarin het geloof in God acceptabel en redelijk is.’

Geloof & Wetenschap

U kreeg weerstand in uw wetenschappelijke omgeving. Hoe ziet u de verhouding tussen geloof en wetenschap?

‘Ik zie absoluut geen conflict tussen geloof en wetenschap. Sterker nog, de meeste godsargumenten maken gebruik van wetenschappelijk algemeen erkende resultaten. Wetenschap levert vaak heel belangrijke inzichten die godsargumenten sterk maken en een theïstisch wereldbeeld is vaak een wereldbeeld dat heel goed aansluit bij wetenschap. Ik zie dus harmonie tussen geloof en wetenschap.

Wij geloven dat er een rationele en redelijke schepper is die een redelijk orde schept. Die orde moet en kán ontdekt worden. Niet de chaos, maar een rationele structuur is de basis van de kosmos. Theïsme vormt dus een mogelijkheidsvoorwaarde voor geloof in wetenschap. Je moet altijd openstaan voor tegenwerpingen en weerleggingen, dat is het kritische denken van de filosoof. Tegelijkertijd ben ik nog geen enkele paradox tegengekomen tussen godsgeloof en natuurkunde, fysica of andere vakgebieden.’

In de politiek heerst een soort klimaat dat er vanuit lijkt te gaan dat oplossingen alleen wetenschappelijk kunnen zijn. Hoe ziet u dat?

‘Waar ik voor waak is sciëntisme. De gedachte dat wetenschap het monopolie op de waarheid heeft, is erg problematisch. Daar heb ik veel over geschreven. Als ik heel eerlijk ben speelde dit sciëntisme een decennium geleden. De laatste jaren zie je toch ook dat de wetenschap zelf onder vuur komt te liggen. Er is altijd kritiek mogelijk, maar heel snel worden de resultaten verdacht gemaakt. “Wetenschap is ook maar een mening” wordt er dan gezegd. Een periode terug was wetenschap echt oververtegenwoordigd in allerlei politieke discussies en werd het technocratisch. Daar neem ik categorisch afstand van.

Ik ben een voorstander van inclusief denken in die zin dat we verschillende perspectieven mee laten doen. Het is belangrijk om het wetenschappelijke perspectief te respecteren, maar we moeten niet gaan denken dat de wetenschap het monopolie op de waarheid heeft. Dat vind ik echt een probleem.’

Wat is het grote gevaar van sciëntisme?

‘Dat je aspecten van de werkelijkheid niet ziet. De wetenschap focust zich op de meetbare aspecten van de werkelijkheid. Wat we kunnen meten bestaat, maar over wat niet meetbaar is, praten we niet. De werkelijkheid is echter metafysisch en spiritueel rijker dan wat de wetenschap ons kan vertellen. De wetenschap gaat over een belangrijk deel, maar niet over alles. Ik vind wetenschap prachtig, maar de wetenschap moet ook haar plaats kennen. De wetenschap kan niet het zijnsgeheel in zijn geheel doorgronden. Ik geloof in interactie en kruisbestuiving, waarbij we allemaal onze eigen plaats en eigen recht hebben.

Zowel de positivistisch empirische wetenschappen als de geesteswetenschappen wonen in het huis van de wetenschap.’

John Lennox stelde ergens de vraag: waarom kookt het water? Hij geeft daarbij een natuurwetenschappelijke (agitatie van moleculen) en een persoonlijke verklaring (ik wil thee). Is dat een goed voorbeeld van co-existentie?

‘Je hebt persoonlijke verklaringen die zijn gegrond in intenties van subjecten. En je hebt natuurwetenschappelijke verklaringen. Ze kunnen naast elkaar bestaan en zijn allebei valide volgens Lennox. Maar soms is het wel een kwestie van het een óf het ander. Bijvoorbeeld als het gaat om de geboorte van de kosmos en over het ontstaan van het universum. Dan is er maar één verklaring die stand houdt. Dat is de persoonlijke verklaring.

Iedere natuurwetenschappelijke verklaring is naar haar eigen aard circulair. Je vraagt naar de oorsprong van de natuur als zodanig. Dus iedere natuurwetenschappelijke verklaring schiet a priori tekort. Het is kortom, niet altijd co-existentie, soms is er maar één verklaring geldig.

Als het gaat om de vraag: waarom ging dit atoom naar links? Dan kan ik stellen dat de natuurwetenschappelijke verklaring voldoende is. Soms gaan ze samen. Maar ik ga nog een stap verder. De uiteindelijke waarom-vraag is een persoonlijke verklaring. Aan de basis staat een subject dat de intentie en de wil heeft om thee te drinken en in vrijheid kiest om thee te drinken. Ultima facie is er een persoonlijke verklaring. Was jij er niet geweest, dan was de thee niet gaan koken. De natuur is vol van persoonlijke verklaringen. Met andere woorden: er is uiteindelijk één leidend perspectief. Er is geen causale overdeterminatie waarbij zowel jouw intentionele wilshandeling als de moleculen de oorzaak zijn. Nee, er is één wereld. En die geest doet daarin helemaal mee. Ik ben dus een dualist.’

Politiek

U twitterde pas: “Mijn ethiek in twee woorden? Excessen voorkomen. Mijn politieke filosofie in twee woorden? Vrede bewaken. Mijn metafysica in twee woorden? Gegrond zijn. (...)” . Dat klinkt nogal Hobbesiaans.

‘Mijn Twitter is soms een stream of consciousness. Ik speel er weleens mee. Ik zeg bewust vrede bewaken, waar ik ook vrede bewaren had kunnen zeggen. Het klopt dat daar een Hobbesiaans element in zit, daar loop ik niet voor weg. Ik vind het belangrijk dat politici durven te denken in termen van machtsstructuren. We hebben ‘recht’, maar daarnaast ook macht als gegevenheid in de werkelijkheid. Het is de taak van politici om zich daartoe te verhouden en om die macht in te zetten voor vrede. Het begrip vrede is bij mij gelaagd. Vrede is niet alleen maar de afwezigheid van oorlog. Vrede gaat verder en heeft het karakter van sjaloom, van welbehagen, welbevinden, vriendschap en familie.’

Is recht alleen niet voldoende?

‘Nee, alleen streven naar recht doet geen recht aan de menselijke existentie. Evenmin als het eenzijdig richten op rechtsafspraken en rechtsstatelijkheid. Het juridiseren van de politiek is een schrale manier om met politiek om te gaan en doet geen recht aan de volheid van het politieke leven. Ik vind overigens dat wij daar als Europeanen ook oog voor moeten gaan krijgen. We hoeven ons streven voor

recht en rechtvaardigheid niet overboord te zetten, dat moeten we blijven doen. Maar er is ook nog een andere dimensie. En Hobbes wijst daarop. Ik ben geen Hobbesiaan, maar je mag dat element daar in zien. Het is overigens mijn hoop dat het politieke discours in Europa verschuift naar geopolitiek (machts)denken. Dat gebeurt langzaam, aangespoord door de oorlog op ons continent, maar ook door zaken als grondstoffenschaarste, afhankelijkheid van China en de aankomende verkiezingen in Amerika. Om ons heen gebeurt er van alles. Andere blokken denken al heel lang geopolitiek, ook als het gaat om grondstoffen. Wij moeten daarin mee en dat kan niet alleen maar met een pure juridische, rechtsstatelijke aanpak: Never waste a good crisis.’

Hebben we de taal van macht verleerd?

‘Ik ben geen politiek filosoof, maar houd me bezig met metafysica en epistemologie. We hebben de illusie gehad dat wij onze way of life zouden kunnen uitdragen naar de hele wereld. Een soort universalisme, omdat wij het heilige geloof hadden en/of hebben dat onze manier van leven de beste is en dat we het einde van de geschiedenis hebben bereikt (Fukuyama). Van die koude kermis zijn we wel thuisgekomen. De wereld wordt niet zoals wij. Je ziet in de wereld zelfs een bepaalde wrevel over het Westen. We hebben niet zo heel veel vrienden gemaakt de afgelopen eeuwen. Het wordt tijd voor een includering van de elementen die we veronachtzaamd hebben.’

Moraal

Welke plaats heeft moraal volgens u in de politiek? Is er eigenlijk nog wel een moraal?

‘We bevinden ons deels in een hypermorele maatschappij, waarin we elkaar voortdurend de maat nemen. Dertig jaar geleden gingen we meer ontspannen met elkaar om. Kijk bijvoorbeeld naar woke en sociale rechtvaardigheid. Daar heerst een sterke moraliserende tendens en ben je bij het minste of geringste fout. Het vingertje wordt tegenwoordig wel erg snel geheven.’

Hoe komen we daar vanaf?

‘Dat zien we al gebeuren. In de woke-beweging zitten best goede elementen. Wie is er tegen sociale rechtvaardigheid? Het probleem is dat die elementen mateloos en ongebreideld zijn gemaakt. Weet je geen maat te houden, dan verlies je de deugd. Wij zijn rechtvaardig, maar we hebben wel een maat. Als je dat eendimensionaal en mateloos maakt dan radicaliseren de dingen.’

Wij zijn de deugd verloren aan mateloosheid. Heeft dat te maken met ons doodverklaren van God?

‘Ik trek inderdaad die lijn. Ik denk dat er grote sociale, culturele en maatschappelijke gevolgen zijn van het doodverklaren van God in het Westen. Nietzsche heeft dat voorzien en voorvoeld. Hij heeft ook gewezen op het verbijsterende, op het verschrikkelijke van het uitwissen van de horizon. Met het doodverklaren van God hebben we waarden uitgewist. Nietzsche heeft dat als nihilisme begrepen, iets waarin wij ons nu bevinden. Het toekomstbeeld en de waarden van Nietzsche deel ik niet, maar de ingrijpende gevolgen van secularisatie zijn duidelijk. Verlies aan gemeenschapszin maar ook verlies van erkenning van waarheid. Dat voortdurend morrelen aan waarheid heeft ook te maken met het opgeven van metafysica waarin de waarheid gegrond is en tenslotte het opgeven van God waarin de metafysica gegrond is.’

Zou je kunnen zeggen dat er dus weer behoefte is aan “grote verhalen”?

‘Wil een maatschappij vitaal zijn en blijven dan is een gedeelde zin nodig die is gegrond in vertrouwen en gedeelde waarden. En die gedeelde waarde kun je alleen maar levend houden als je samen een bezielend perspectief, een groot verhaal deelt. Dat verhaal moet zeggingskracht hebben, het moet bezielen, het moet samenbinden, het moet echte zinvolle antwoorden geven op de grote vragen van het leven. Het verhaal kan alleen bezielen als het bovenindividueel is, ons daarin wel meeneemt, maar ook overstijgt. Het is uiteindelijk een verhaal dat transcedent is.

Ik denk dat het uiteindelijke grote verhaal gezocht moet worden in onze herkomst. Waar komen wij vandaan? Wat zijn de grote morele bronnen die ons altijd gelaafd hebben? De weg naar Jeruzalem is voor mij een hele belangrijke. We moeten daar een hedendaagse vorm in vinden. Dus niet alleen maar reactionair, maar een hedendaagse vorm om die verhalen weer bezielend te laten zijn. En ik ben daar toch hoopvol in.’

Er is brede aandacht voor ‘nationalisme’ en ‘klimaat’. Zouden die een groot verhaal kunnen zijn dat ons samenbindt?

‘Nationalisme kan nooit het grote verhaal zijn, omdat daarin die transcendentie ontbreekt. Het is te immanent, te contingent gedacht. Het raakt, met andere woorden, niet aan arche, grond en oorsprong. Datzelfde geldt voor klimaat. Dat is een belangrijk onderwerp wat kan aanzetten tot handelen en leven betekenis kan geven. Maar een groot verhaal heeft voor mij meer spirituele, religieuze vormen van denken die gegrond zijn in een traditie. Dat pakket van zingeving kunnen thema’s als nationalisme en klimaat niet leveren.’

De grote thema’s van nu – nationalisme, klimaat en sociale rechtvaardigheid – hebben elementen van religie in zich. Zijn we wellicht toch religieuzer dan we denken?

‘Het klopt dat deze onderwerpen elementen van religie in zich hebben, maar het is uiteindelijk niet het religieuze. Het zijn alternatieven die uiteindelijk niet existentieel vervullend zijn. Met andere woorden, ze geven geen antwoord op de zijnsvragen: waar komen wij vandaan, wat is de arche, de uiteindelijke grond van de werkelijkheid? Een vitaal wereldbeeld, een vitaal groot verhaal moet die vragen beantwoorden. Eigenlijk zien we dat ook wel, want waar brengen deze onderwerpen ons nu? Ze leveren alleen maar meer polarisatie op.’

Is zingeving een taak van politiek? Valt zingeving voor u onder ‘vrede’?

‘Bij vrede gaat het mij om het brede begrip van welbevinden, welzijn en welbehagen. Dat moet de politiek borgen. Daarbij mag je opereren vanuit de grote vragen naar zin en betekenis. Ik ben ook helemaal voor christelijke politiek, je mag je wereldbeeld meebrengen. Tegelijkertijd mag het politieke bedrijf geen fabriek van zingeving zijn. De maatschappij moet niet vanuit de politiek opgelegd krijgen wat het moverende principe is. Er moet vrijheid zijn om mensen daarin hun eigen weg te laten vinden. Zingeving zal dus niet op de politieke agenda staan, al mag ieder mens wel zijn eigen zinperspectief en standpunten in het politieke spel brengen.’

Heeft u hoop op een herleving van religie in de maatschappij?

‘Als we het hebben over revitaliseren dan zeg ik “ja”. Het naar deze tijd brengen en het nu in deze tijd relevant laten zijn dan zeg ik ook “ja”. Dus geen loutere herhaling van wat er al gezegd en gedacht is, er moet iets van toe-eigening in zitten voor deze tijd en daar heb ik wel een bepaalde hoop in. Ik zou het ook heel belangrijk vinden en heel zinvol vinden voor ons, voor ons land en voor Europa.’

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 april 2024

Zicht | 92 Pagina's

Theïsme vormt een mogelijkheidsvoorwaarde voor geloof in wetenschap

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 april 2024

Zicht | 92 Pagina's