Boekbesprekingen
Craig G. Bartholomew, The God Who Acts in History: The Significance of Sinai (Grand Rapids: Eerdmans, 2020) 284 p., $ 29.99 (ISBN 9780802874672).
De verschijning van God bij de Sinaï behoort tot het hart van de oudtestamentische godsopenbaring. Bartholomew, die alweer een aantal jaren directeur is van het Kirby Laing Institute for Christian Ethics dat verbonden is aan Tyndale House te Cambridge, verwondert zich erover dat zowel joodse als christelijke geleerden die de centrale betekenis van de godsverschijning bij de Sinaï beamen, vaak helemaal voorbijgaan aan de vraag of er wel werkelijk van een historische gebeurtenis sprake is. De Joodse geleerde Benjamin D. Sommer meent dat dit niet het geval is. Hij meent dat het hele Oude Testament een dialogische reactie van de mens is op Gods openbaring. Telkens wordt dan een oude interpretatie van Gods openbaring aangevuld door een nieuwere. Tussen Schrift en traditie is geen wezenlijk verschil. De christelijke oudtestamenticus Donald E. Gowan stelt dat de werkelijke achtergrond van Exodus 19-24 niet een historische gebeurtenis is, maar de liturgie in het heiligdom.
Bartholomew neemt het op voor het historische karakter van Gods verschijning aan de Sinaï. Hij sluit zich aan bij de Joodse taalwetenschapper Meir Sternberg. Die heeft gesteld dat het uitmaakt of wij de claim van een oudtestamentische vertelling die aangeeft werkelijke gebeurtenissen te beschrijven, aanvaarden of niet. Doen we dat niet dan zegt de beschrijving over Gods handelen feitelijk niets over God maar alleen over de mens die zich God voorstelt als een handelend God. De God van de Bijbel bestaat dan eigenlijk alleen maar in de gedachten van mensen.
Terecht wijst hij erop dat bijbelwetenschappers zich vaak te weinig bewust zijn van filosofische vooronderstellingen die ten grondslag liggen aan de wijze waarop de Schrift wordt uitgelegd. Beginnend bij de Joodse geleerde Maimonides en eindigend bij de in 2003 overleden Engelse theoloog Colin Gunton laat Bartholomew uitvoerig zien hoe filosofische uitgangspunten bepalend zijn voor het antwoord op de vraag en of God al dan niet in de geschiedenis kan handelen. Wie op filosofische gronden meent dat God zich niet rechtstreeks, zintuiglijk waarneembaar en woordelijk kan openbaren, zal waar deze zaken in de Schrift zo worden verwoord, deze per definitie niet als feitelijke mededelingen kunnen zien.
Pas in het laatste hoofdstuk komt de auteur met een eigen benadering van Exodus 19-24. Tegenover een benadering die de tekst over verschillende bronnen verdeelt, stelt Bartholomew in aansluiting bij met name Joe M. Sprinkle de benadering die zich richt op de literaire opbouw van deze hoofdstukken. Bartholomew gaat ervan uit dat Exodus 19-24 niet strikt chronologisch is geordend. In Exodus 19:3-25 wordt het verbond aangeboden. Zowel de decaloog (Ex. 20:1-17) als de verbondswet (Ex. 20:22-23:33) vormt een onderdeel van dit aanbod. Daarom moeten zij chronologisch ingepast worden in Exodus 19. Tussen de decaloog en de verbondswet wordt teruggrijpend op Exodus 19:16 opnieuw de vrees van het volk vermeld in Exodus 20:18-21. Het gaat volgens de auteur om dezelfde gebeurtenis. Die wordt herhaald om de vrees van het volk te onderstrepen. De vermelding daarvan vormt het centrum van Exodus 19-24. De vertelling loopt uit op de acceptatie van het verbond, wanneer Mozes met Aäron, Nadab, Abihu en zeventig oudsten de berg beklimt (Ex. 24:1-11).
Verwijzend naar de Hetitische vazalverdragen onderbouwt Bartholomew dat de godsverschijning die in Exodus 19-24 ingekaderd staat in een verbondssluiting van God met het volk in het tweede millennium vóór Christus kan worden geplaatst. Het bijzondere van de wetgeving in Israël is dat zij in het kader van Gods verbond staat. Bartholomew bestrijdt dat de notie van het verbond een latere ontwikkeling is die pas in het eerste millennium vóór Christus een plaats kreeg in het geloofsgoed van Israël.
Het overgrote deel van het boek is een analyse van hoe filosofie en visie op de geschiedenis zich met elkaar verhouden. In dat licht gaat Bartholomew ook in op het klassiek theïsme. Dat is de visie dat God volstrekt boven de geschiedenis staat en daarom zijn raad onveranderlijk is. Zijn analyse daarvan acht ik niet geheel bevredigend. In onderscheid van Bartholomew ben ik ervan overtuigd dat klassiek theïsme heel goed verenigbaar is met een spreken over God dat helemaal recht doet aan zijn handelen in de geschiedenis ten behoeve van de mens.
Graag had ik gezien dat hij de betekenis van het historische karakter van de godsverschijning bij de Sinaï nog breder vanuit het geheel van het Oude Testament had belicht. Bartholomew schreef een waardevolle studie. Wel meen ik dat de titel van het boek de inhoud maar ten dele dekt, omdat de meeste hoofdstukken gewijd zijn aan de vooronderstellingen die ten grondslag liggen aan het antwoord op de vraag of God al dan niet kan handelen in de geschiedenis.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juni 2020
Theologia Reformata | 122 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juni 2020
Theologia Reformata | 122 Pagina's